van de ook voor dit boek gesneden houtgravures van John Buckland Wright. Bij een schatting van €6000-8000 werd dit wonderbaarlijke geheel afgeslagen voor €9000. Een andere topper was de Regelmatige Vlakverdeling van M.C. Escher, een boek uitgegeven door de Stichting De Roos waarin zes houtsneden van Escher zijn opgenomen, met een suite van deze prenten. De schatting was €7000-8000, de opbrengst €9000.
Een ander geheel op perkament gedrukt boek was eveneens op deze veiling te bekomen: de bibliofiele uitgave van Angiolino en de lente door Arthur van Schendel, in 1923 door Stols uitgegeven in een totale oplage van 188 exemplaren. Acht daarvan zijn op perkament gedrukt, en door de lage schatting (€250-300) zat de halve zaal zich al rijk te rekenen, maar een verzamelaar ging er ras mee heen: voor €3000 in bod. Veel geld, maar niet echt duur. Ditzelfde exemplaar, op naam van Van Krimpen gedrukt overigens, kwam eerder bij Beijers onder de hamer tijdens de legendarische veiling van de bibliotheek van de Antwerpse bibliofiel Henri Dirkx op 23 juni 1981. Het bracht toen 1200 gulden op (dat is, inflatie meegerekend, nu gelijk aan circa €950).
Zoals aan de voorgaande boeken te zien is, loopt de afstand tussen de geschatte opbrengsten nogal uiteen: €1800-2000, €1200-1800, enzovoort. Het bedrag waarop een boek ter veiling wordt gebracht, is van tevoren moeilijk te voorspellen. Soms wordt er op de schatting ingezet, soms eronder, bijvoorbeeld €80 bij een schatting van €100-120, en als je dan je vinger opsteekt blijk je de inzet te hebben overboden: €90! Die €80 is dus een fictief bedrag. Sommige slimmerds roepen bij zo'n inzet van €80 wel eens ‘Geboden!’, en daar komen ze ook wel eens mee weg. Misschien zit er een systeem in deze kennelijke inconsequenties (die waarschijnlijk uit een ver verleden stammen) maar voor de klanten zou het fijn zijn als dat systeem wat doorzichtiger was. Bij andere veilingen weet je waar je aan toe bent: Van Stockum begint consequent op 60% van de schatting, Kuyper op 75% van een schatting die uit één bedrag bestaat, en als de schatting uit twee bedragen bestaat op het laagste ervan. Als je je vinger opsteekt zit je op het bedrag dat de vrouw of man met de hamer noemt, niet daarboven. Het zou prettig zijn als de bezem ook eens door dit ouderwetse biedingssysteem zou gaan.
Een manuscript van een aantal verzen van Jacobus Revius, op zijn middeleeuws gekalligrafeerd op perkament, voorzien van versierde kapitalen en andere boekversiering, maar vervaardigd in 1937, verdubbelde de schatting van €400-600: opbrengst €1100.
Enkele Belgische items, zoals het opvallende moderne boekbindwerk van binderij De Witte Adelaar, en ook de flinke Masereelafdeling, deden het beter dan ik had gedacht. Haast alle items werden verkocht voor de schatting of iets meer. Alleen de allerkostbaarste items, zoals de complete serie van 100 Etsen van Floris Jespers (schatting €7500-11000) en Clef des Songes van Masereel (€3500-5000) bleven onverkocht.
Sellers zoals de uitgaven van H.N. Werkman en Reve deden het ook nu goed. Nijhoffs prachtige Holland / In plaats van foto (1942) werd voor €1000 verkocht, en het schaarse Ascensus ad inferos, een humoristische gedichtendialoog tussen Vestdijk en Henkels, die beiden in St. Michielsgestel gegijzeld werden, gedrukt op vellen uit oude rekenboeken, ging voor €1300 naar een handelaar. Ook de Revenummers gingen voor nette bedragen naar de handel. En dan heb je W.F. Hermans, wiens Horror Coeli en andere gedichten in één van de drie bekende zelf in elkaar geplakte exemplaren bij een schatting van €3600-4800 (waarom niet €4000-4500?) voor €6000 bij een liefhebbende verzamelaar terechtkwam. Graag besluit ik met de kolossale uitgave van de Correspondance van Voltaire (1953-1965), 107 delen groot, die voor €650 iemands bibliotheek zal gaan verrijken, ongetwijfeld tot immense tevredenheid van de veilinghouder.
Paul Snijders