beweert; deze werkwijze - ook bij latere drukkers en zelfs nog in onze tijd in gebruik! - heeft als doel tekens die niet de volle x-hoogte beslaan buiten het regeleinde te plaatsen waardoor de zetspiegel waar het lettertekens betreft een perfecte rechthoek vormt: het is een zuiver esthetische kwestie (zie Jaarboek van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen, 2004, p. 141-147).
Het drukkersmerk van Theodoricus de Borne, naar de afbeelding in Fabbiani's bijdrage in Graphicus 1990
Omdat een Nederlands drukkersmerk in het geding is, wil ik hier terugkomen op een bijdrage uit 1990 van de Turijnse tamboer aan datzelfde drukkersvakblad Graphicus: het gaat om het eerste van de twee merken van de Deventer drukker Dirk (Theodoricus) I de Borne, dat hij tussen 1512 en 1518 in een aantal drukken gebruikte. In mijn chronologie van afbeeldingen van drukpersen staat deze houtsnede op de zesde plaats, na onder andere een tekening van Leonardo da Vinci uit 1480-1482, een houtsnede uit de Lyonese dodendans uit 1499 en het eerste drukkersmerk van de Parijse drukker Jodocus Badius uit 1507. Fabbiani nu, meent in het merk van De Borne de oudste afbeelding van een drukpers te zien: hij herkent op de houtsnede vlak naast de man aan de pers, recht onder het afgedrukte vel, het jaartal 1476 (zie afbeelding). Vervolgens ziet hij er de constructie in van de pers die Gutenberg gebruikt zou hebben. Zijn vergelijking met de bekende afbeelding van een drukkerij op het zojuist genoemde drukkersmerk van Badius loopt uit de hand omdat hij het bekende opschrift ‘Prelum Ascensianum’ leest als ‘Assisi’, in plaats van de werkelijke geboorteplaats van de drukker (Asse, bij Gent), en dan aarzelt hij niet een lijn te leggen naar de idealen van de Heilige Franciscus...
Ik heb een reeks reproducties van De Bornes merk bekeken (onder meer de gedrukte en de digitale in Van Huisstede & Brandhorst, Dutch printer's devices) en ook drie drukken van De Borne onder de loep gelegd (Nijhoff-Kronenberg 785, 1567, 2340, exemplaren respectievelijk Gemeentebibliotheek Rotterdam, Koninklijke Bibliotheek Brussel, Museum Plantin-Moretus Antwerpen). Nergens was ook maar een schim van het jaartal te herkennen. De vlekken op die plaats toonden in de bekeken exemplaren en reproducties telkens een ander patroon, afhankelijk als dat is van de inktverspreiding door de inkters, van de reactie van