Hitlers dagboeken
Gerard Groeneveld
In april 1983 publiceerde het Duitse blad Stern het brisante verhaal dat Hitlers dagboek was ontdekt. Een grotere schok was op dat moment nauwelijks denkbaar. Het nieuws vloog de wereld over. De Führer had van 1932 tot 1945 een dagboek bijgehouden en alle 62 delen waren nu teruggevonden. Historici juichten, de geschiedenis van het Derde Rijk zou voor het grootste deel opnieuw geschreven moeten worden. Het was bijna te mooi om waar te zijn.
Wat ging eraan vooraf? In de herfst van 1979 was Stern-journalist Gerd Heidemann op bezoek bij een kennis die een fascinerende collectie nazimemorabilia bezat. Het meest opzienbare stuk was wel een dagboek dat werd toegeschreven aan Adolf Hitler. Hij kreeg te horen dat er zo'n zes delen zouden hebben bestaan. Heidemann was sinds zijn tijd bij de Hitlerjugend nooit over de glorie van het Derde Rijk heen gekomen en koesterde nog steeds bewondering voor het naziregime. Hij ging zelfs zover dat hij afspraakjes maakte met Edda Goering en het jacht Carin ii kocht, ooit bezit van de ex-luchtmaarschalk.
Heidemann rook onmiddellijk het sensationele nieuws bij het zien van het dagboek. Maar hij moest eerst meer onderzoekswerk verrichten, voor hij zijn redactie kon overtuigen.
Hij dook in de geschiedenis van de laatste dagen rond de Führerbunker en las in de memoires van Hitlers chef-piloot van een bijzondere laatste vlucht.
In de vroege ochtend van 21 april 1945 steeg een Duits vliegtuig (een Junkers 352) op uit het door de Russen belegerde Berlijn. Aan boord de bemanning, twee leden van het Führerbegleitkommando en vele dossiers uit de Rijkskanselarij, waaronder Hitlers privé-archief. Even later stortte de kist brandend neer in het plaatsje Börnersdorf, even ten zuiden van het belaagde Berlijn. Er was slechts één overlevende, de onderofficier Franz Westermaier, die in 1980 overleed aan een nierziekte; de andere inzittenden werden ter plaatse begraven.
Heidemann was te laat om Westermaier nog naar het incident te vragen, maar onderzoekt de locatie en kom er zo achter dat er inderdaad een vliegtuig was gecrasht met een mysterieuze stalen container aan boord. Tot zijn verrassing hoorde hij dat er zo'n 27 dagboeken geweest moeten zijn, die in het bezit waren van een zekere Konrad Fischer. Heidemann was verrukt. Hij kreeg zijn redactie zover dat hij deze Fischer twee miljoen mark voor de dagboeken mocht bieden. Deze Konrad Fischer was in werkelijkheid Konrad Kujau, ooit veroordeeld als inbreker en ordeverstoorder en bovendien een fanatiek verzamelaar van nazirelikwieën. Kujau was een meester in het vervalsen van Hitler-schilderijen, die hij voor echt verkocht. Ook kon hij moeiteloos handschriften namaken. Zo fabriceerde hij het zogenaamde manuscript van Mein Kampf en schreef maar meteen een voorwoord voor een derde boek. Experts wisten al lang dat Hitler Mein Kampf niet zelf schreef maar dicteerde en dat van het boek geen manuscript, maar een typoscript was. Kujau was niet vies van een profijtelijk handeltje en toen Heidemann hem benaderde met zijn aanbod, was de verleiding te groot om dit te laten schieten. Dag en nacht werkte de oplichter aan de dagboeken en in januari 1981 presenteerde hij het eerste deel aan de ongeduldige Stern-reporter.
Het dagboek werd door de Stern-redactie met veel ontzag en opwinding binnengehaald. Wat een belangrijk historisch document. De sensatie maakte blind, want behalve het verhaal van het neergestorte vliegtuig was er geen enkel bewijs van de authenticiteit. Nie-