Bilderdijk echt en onecht
Lesley Monfils
Echt: Lycidas, ter verjaarfeest van Hare Koningklyke Hoogheid: MDCCLXXXVII [Den Haag, Johannes François Jacobs d'Agé, 1787]. (Exemplaar: Amsterdam, Bilderdijk Museum, 1112)
Onecht: Lycidas: ter verjaarfeest van Hare Koninklijke Hoogheid, Frederika Sophia Wilhelmina, op den 4 October, MDCCLXXXVII (Leipzig, s.n., 1788) [= Leiden, Vincent Herdingh, ca. 1820]. (Exemplaar: Amsterdam, Bilderdijk Museum, 0823)
In de jaren dertig van de negentiende eeuw doken steeds vaker onbekende Bilderdijk-drukjes op, gedrukt met versleten materiaal, op slecht papier zonder watermerk, sommige met sierletters die al tientallen jaren niet meer werden gebruikt. De meeste hiervan droegen als plaats van uitgave Leipzig.
Het betrof Bilderdijks ‘oranjeverzen’, poëzie van voor en tijdens zijn ballingschap tussen 1795 en 1805, waarin de officieuze dichter des vaderlands zijn trouw aan erfstadhouder Willem v en diens echtgenote bezong. Een gedeelte van deze gedichten was in de roerige periode aan het einde van de achttiende eeuw anoniem verschenen. Daarna werd het grootste deel verzameld in de bundel Vaderlandsche oranjezucht, die vlak voor Bilderdijks terugkeer naar Nederland verscheen, en die pas rond 1809 werd opgemerkt door de literaire kritiek. Ook deze bundel droeg het raadselachtige impressum Leipzig.
Onder de grote schare Bilderdijk-verzamelaars werden deze losse drukjes gewilde objecten. Zij twijfelden er niet aan, of dit waren de gedichten zoals Bilderdijk deze ‘... in zijne ballingschap in het laatste der vorige eeuw en het begin van deze te Leipzig liet drukken’, zoals de verzamelaar en Bilderdijk-intimus J.H. Halbertsma nog in 1869 in zijn exemplaar noteerde. In dezelfde periode werden deze uitgaven in veilingcatalogi vermeld, waarmee de zeldzaamheid nog eens werd benadrukt. Slechts een enkeling wist beter, en mompelde iets over ‘Naylersche nadrukken’. Dit zat niet ver naast de waarheid.
In 1820 benaderde de jonge Leidse boekverkoper Vincent Herdingh, zoon van de fel anti-orangistische uitgever Leendert Herdingh, Bilderdijk met het verzoek om werk van hem te mogen uitgeven. Kennelijk beviel de samenwerking, en na verloop van tijd was Vincent Herdingh niet alleen uitgever, maar ook huisdrukker van het echtpaar Bilderdijk. In deze context verschenen de valse oranjedrukjes, waarschijnlijk op initiatief van Herdingh en oogluikend toegestaan door Bilderdijk (die daarmee het kopijrecht van de toenmalige eigenaar, Johannes Immerzeel jr., schond).
Op de fondsveiling na Herdinghs dood in 1835 tikte de ramsj-pionier B.S. Nayler een flinke partij van deze oranjedrukjes op de kop. Van de ruim tweeduizend exemplaren stelde hij twee bundelingen samen, die elk een tiental drukjes bevatten. Deze twee bundels bood hij aan voor de gezamenlijke prijs van zeven gulden. Hij vermeed hierbij zorgvuldig de herkomst van het drukwerk te vermelden.