De Boekenwereld. Jaargang 22
(2005-2006)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
Het Franse kunstenaarsboek in de twintigste eeuw, een beknopt overzicht
| |
[pagina 11]
| |
gen als Fluxus, Conceptualisme, Pop Art en Minimalisme. Sommige auteurs, zoals Johanna Drucker, willen deze artists' books nadrukkelijk onderscheiden van de livres d'artistes, andere, onder wie Renée en Judd Hubert, zien het als twee uiteinden van hetzelfde spectrum waartoe ook de Engelse private presses en de Duitse Pressendrucke en Buchprojekte behoren, en iemand als Riva Castleman maakt bewust geen onderscheid. Voor beide genres geldt in elk geval dat het boek een kunstwerk is, en dan gaat het volgens Anne Moeglin-Delcroix uiteindelijk om de creativiteit van de kunstenaar, van het boek en van de lezer.Ga naar eind1. De tweedeling is zelfs terug te vinden in de leeszalen en depots van de Bibliothèque nationale de France. Daar worden ruim 15.000 ‘livres d'artistes ou livres de peintres’ verzameld en bewaard in de afdeling Réserve des livres rares, terwijl ruim 3.000 ‘livres d'artistes ou artists' books’ worden verzameld en bewaard in het Département des estampes et de la photographie. In het Nederlands is ‘kunstenaarsboeken’ even dubbelzinnig als ‘livre d'artiste’ en ‘artists' book’, maar meestal wordt het woord gebruikt in een brede betekenis die ruimte laat voor beide opvattingen. Overigens is het onderscheid lang niet altijd gemakkelijk te maken. Gervais Jassaud, de bevlogen uitgever en grondlegger van Collectif Génération, een hedendaagse uitgeverij van livres d'artistes, werkt alleen met eigentijdse kunstenaars en schrijvers, afkomstig uit de gehele wereld, die hij een raamwerk aanbiedt waarbinnen zij zelf vorm en inhoud kunnen bepalen. En maken de luxe uitvoering, de originele illustraties en de verzorgde typografie van La grande muraille van Shirley Sharoff uit 1991 het boekje tot een livre d'artiste, de boekvorm van een leporello van 13 cm hoog en 7 meter lang maakt dat het gerekend kan worden tot de artists' books. Ook veel van de boeken van uitgeverij Degré 41 van Iliazd in Parijs in de jaren veertig, die traditioneel gerekend worden tot de livres d'artistes, worden door hun knappe experimentele typografie en lay-out met evenveel gemak beschouwd als artists' books. | |
[pagina 12]
| |
Enkele grote uitgeversEen belangrijke karakteristiek van het livre d'artiste vormt de rol die de uitgever speelt bij de totstandkoming ervan. De grote uitgevers van de livres d'artistes waren kunsthandelaar. Zij brachten van de kunstenaar die zij onder contract hadden grafisch werk in albums, portfolio's en ten slotte ook in de-luxe boekvorm met teksten op de markt. Zo publiceerde Ambroise Vollard een Album des peintres-graveurs. Het eerste boek dat hij uitgaf, in 1900, gold lange tijd als het eerste livre d'artiste: Parallèlement, een tekst van Paul Verlaine, met litho's van Pierre Bonnard. Bij zijn dood in 1939 had hij 27 boeken voltooid en 24 in diverse stadia van uitvoering, samen met de grootste kunstenaars van zijn tijd. Sommige van de onvoltooide zijn later alsnog verschenen, zoals in 1940 de Livret de folastries van Ronsard, met 43 etsen van Maillol. Pierre de Ronsard, Livret de folastries, à Janot parisien: plus quelques épigrammes grecs & des dithyrambes chantés au bouc de E. Jodelle. Met etsen van A. Maillol. Paris, Vollard, 1938 [= 1940]. Tekstpagina met ets, 23×18 cm
Meer dan de conservatief ingestelde Vollard werkte de jonge kunsthandelaar Daniel-Henry Kahnweiler samen met de avant-garde kunstenaars en schrijvers van zijn tijd. De eersten die hij opdracht gaf om samen een boek te maken, waren Apollinaire en André Derain in 1909: L'enchanteur pourrisant. Kahnweiler, die afkomstig was uit Duitsland, opende in 1907 een galerie in Parijs en in 1908 een uitgeverij. Hij had grote belangstelling voor het kubisme en verkocht werk van onder meer Picasso, Braque, Juan Gris en Henri Laurens. Na de Eerste Wereldoorlog, die hij noodgedwongen in Zwitserland doorbracht, en waarin zijn bezit in Parijs in beslag werd genomen, begon hij in 1920 in Parijs samen met zijn vriend André Simon de Galerie Simon. Dit werd ook het imprint voor een reeks van kunstenaarsboeken, dikwijls met de kubistische kunstenaars. Na de Tweede Wereldoorlog, waarin hij opnieuw moest vluchten, vervolgde hij zijn galerie onder de naam van zijn schoonzoon Leiris. | |
[pagina 13]
| |
Begin jaren dertig opende de jonge Zwitserse uitgever Albert Skira een kantoor in Parijs voor zijn de-luxe uitgaven op kunstgebied. In 1931 publiceerde hij Métamorphoses van Ovidius, met etsen van Picasso. De uitgever Tériade introduceerde hem bij Matisse en een jaar later verscheen Poésies van Mallarmé met etsen van Matisse. Zijn uitgeverij werd een ontmoetingsplaats van de Surrealisten. Tériade hielp Skira ook met het opzetten van het tijdschrift Minotaure in 1933. Het tijdschrift stond onder leiding van André Breton en Paul Eluard en er verscheen oorspronkelijk werk in van Picasso, Matisse, Duchamp, Dalí, Miró en Magritte, maar ook foto's van Man Ray en Brassaï. Een ander hoogtepunt in zijn uitgeversloopbaan is de publicatie van de surrealistische ‘bijbel’ Les Chants de Maldoror van Lautréamont, met 42 etsen van Dalí in 1934. Tériade, afkomstig uit Griekenland, woonde sinds 1915 in Parijs en was uitgever van verschillende kunsttijdschriften. Het beroemdste daarvan is Verve, dat begon in 1935 en dat werd geïllustreerd met oorspronkelijk grafisch werk van onder anderen Bonnard, Matisse, Braque, Picasso, Chagall, Léger en Miró. Vanaf 1943 tot 1975 bracht hij een kleine dertig kunstenaarsboeken op de markt, waarvan er zeker drie behoren tot het mooiste dat het genre ooit heeft voortgebracht: Jazz van Matisse, in 1947, Le chant des morts van Pierre Reverdy, geïllustreerd door Picasso, in 1948, en Cirque door Léger in 1950. Een geheel eigen stijl ontwikkelde de Georgische schrijver en uitgever Ilia Zdanevich. Onder de naam Iliazd en het impressum Le Degré 41 (de geografische breedte van Tblisi en het alcoholpercentage van bepaalde cognac) maakte hij boeken met experimentele typografie en lay-out in de stijl van het Russisch Constructivisme en Dada. Het meest intrigerend, en één van zijn eerste grote publicaties in Parijs, is een bloemlezing uit 1949 van gedichten van 21 dichters, geïllustreerd door 23 kunstenaars: Poésies des mots inconnus. René Char, Le chien de coeur. Met litho van Joan Miró. Paris, glm [Guy Lévis Mano], 1969. Frontispice, litho, 22×16,2 cm
| |
[pagina 14]
| |
Pierre-André Benoit (1921-1993) - pab, zoals hij zich noemde - woonde en werkte zijn leven lang in Alès in Zuid-Frankrijk. Hij was dichter, drukker, schilder en uitgever en ontplooide een geweldige activiteit. In een halve eeuw maakte hij meer dan 900 boeken en boekjes samen met de grootste kunstenaars van zijn tijd. In de jaren veertig kwam hij dankzij zijn vriend Michel Seuphor in contact met Francis Picabia, met wie hij in 1949 zes boeken op de markt bracht. Later volgde samenwerking met René Char, Georges Braque, André Breton en Jean Arp, en vele anderen. Om de kunstenaars over te halen om met hem samen een boek te maken, stuurde hij hun prenten toe, soms met een gedicht of een paar regels tekst, met een uitnodiging om mee te werken. Hij drukte altijd zelf de tekst en soms de illustraties. In 1975 kwam hij in contact met de Belgische kunstenaar Pierre Alechinsky. Met hem maakte hij in de zestien volgende jaren 25 boeken. Niet alles van zijn boekproductie is even bijzonder, er is veel gelegenheidswerk bij, maar een absoluut hoogtepunt is La rose et le chien uit 1948: gedichten van Tristan Tzara in etsen van Picasso op draaibare celluloid schijven, zodat de teksten al draaiende veranderen. Tussen 1923 en 1974 bracht de drukker en typograaf Guy Levis Mano (1904-1980) meer dan 550 boeken uit, meestal op bescheiden formaat, maar altijd bijzonder verfijnd. Onder het impressum glm publiceerde hij Char, Bataille, Eluard en meer dan honderd andere, vooral surrealistische, schilders en dichters. Liefhebber van poëzie, zelf ook dichter, bracht hij het literaire tijdschriftje Cahiers GLM uit. Als één van de eersten zag hij de foto als een deel van de kunstvorm van het boek. In 1935 drukte hij de bundel Facile met gedichten van Paul Eluard en met 12 heliogravures van foto's van Man Ray. De oplage was 1.225 exemplaren, waarvan er 20 verschenen op Keizerlijk Japans papier, met daarbij een oorspronkelijke foto, gesigneerd door Man Ray. Het is het eerste boek met een reeks foto's van Man Ray. | |
Sinds de jaren vijftigIn 1945, vlak na de Tweede Wereldoorlog, openden Aimé Maeght (1906-1981) en zijn vrouw Marguerite een galerie in Parijs die de grootste en belangrijkste moderne-kunsthandel ter wereld zou worden. Zij verkochten werk van onder meer Bonnard, Matisse, Braque, Miró, Calder, Giacometti, maar ook van de jongere generatie zoals Kelly, Tàpies, Chillida, Riopelli, | |
[pagina 15]
| |
Charles Juliet, Sans fin l'affamé. Met litho's van Bram van Velde. [Montpellier], Fata morgana, 1976. Illustratie, litho, 32,4×44,3 cm
Frank Elgar, Résurrection de l'oiseau. Met litho's van Georges Braque. Paris, Maeght, 1958. Omslag, litho, 39,1×29,4 cm
Ubac, Alechinsky. Evenals Vollard vóór de oorlog gaf Maeght de-luxe livres d'artistes uit met werk van ‘hun’ schilders en met teksten van een groot aantal eigentijdse auteurs. Voor deze uitgeefafdeling Editions Maeght was vooral hun zoon Adrien Maeght verantwoordelijk. Hij opende in 1956 zijn eigen galerie-boekhandel in de me du Bac. In 1964 volgde de vestiging van een eigen atelier Arte waar de kunstenaars van Maeght litho's, etsen en gravures konden drukken. Over het algemeen hebben de boeken van Maeght iets traditioneels. Eén van de aardigste uitgaven is wel het elegante tijdschrift Derrière le miroir, dat verscheen van 1946 tot 1982 in 253 afleveringen. Iedere aflevering is gewijd aan één kunstenaar, die er zelf aan meewerkt met enkele litho's voor het omslag en tussen de verschillende artikelen. In 1973 stichtte Lydie Dutrou, samen met haar man Robert, de rld Editions, een bibliofiele drukkerij en uitgeverij. Jarenlang hadden zij leiding gegeven aan de gravure-afdeling van het atelier Arte van Maeght. Hun boeken, prenten en een tijdschrift komen tot stand met handzetwerk en oorspronkelijke litho's en gravures, gemaakt in hun atelier op het Franse platteland. Zo'n veertig hedendaagse kunstenaars hebben er tot nu toe aan meegewerkt.
De grootste en bekendste hedendaagse uitgeverij van livres d'artistes in Frankrijk is zonder twijfel Fata Morgana. Begonnen in 1966 als een kleine uitgeverij van Franse literatuur, in de buurt van Montpellier, is zij onder de bezielende leiding van oprichter Bruno Roy inmiddels uitgegroeid tot een gerenommeerd bedrijf dat bibliofiele uitgaven, Franse en vertaalde literatuur, livres d'artistes, poëzie en fotowerken op de markt brengt. Jaarlijks komen er bij het ruim 600 titels tellende fonds zo'n dertig nieuwe titels bij. De boeken zijn altijd goed verzorgd, in fraaie typografie, op mooi papier, stijlvol geïllustreerd, en soms hebben ze nog iets extra: ‘tirages de tête illustrés’, ‘grands illustrés’. Maar bovendien heeft Bruno Roy een fijne neus voor wat de hedendaagse bibliofiele verzamelaar wil. Hij heeft voor hem twee bijzondere series in zijn fonds. To the happy few zijn uitgaven in een zeer beperkte oplage (meestal enkele tientallen) in het formaat 19 × 28 cm en voorzien van oorspronkelijke en gesigneerde en genummerde illustraties door hedendaagse kunstenaars: niet alleen grafisch werk, maar ook uniek werk in de vorm van gouaches en tekeningen. De serie Hôtel du grand miroir komt tegemoet aan de nieuwe trend onder verzamelaars, het verzamelen van oorspronkelijke | |
[pagina 16]
| |
foto's, maar dan als onderdeel van een fraai vormgegeven boek, een livre d'artiste waarin de bijdrage van de kunstenaar bestaat uit de foto's. De oplage van ieder deel bestaat uit dertig exemplaren, genummerd en gesigneerd. De teksten zijn origineel, dat wil zeggen, niet eerder zelfstandig gepubliceerd, en de foto's van beroemde fotografen zijn afgedrukt van het originele negatief, door of onder direct toezicht van de fotograaf zelf. Als in 2001 de ruim tachtigjarige, in de Pyreneeën wonende, kunstschilder Jean Capdeville op verzoek van Fata Morgana 70 exemplaren van de bundel Verticalement van Simone Weil, in losse katernen aangeleverd, voorziet van 14 gouaches, en dus 980 illustraties met de hand aanbrengt, dan zien wij een moderne vorm van het klassieke livre d'artiste. | |
Gelijk, maar niet hetzelfdeEen boek verschijnt in een bepaalde oplage, en dat betekent dat de exemplaren aan elkaar gelijk zijn. Maar één van de kenmerken van de boeken van Collectief Génération, de hedendaagse uitgeverij van livres d'artistes onder leiding van Gervais Jassaud, is dat de kunstenaar ieder exemplaar van de oplage door een kleine ingreep net iets anders maakt: gelijk, maar niet hetzelfde. Dat laatste geldt ook voor de jongste ontwikkeling in het genre: het handgeschreven boek. Dat is het resultaat van de ontmoeting tussen de dichter en de kunstenaar, die samen, zonder uitgever, een handschrift en een kunstwerk maken. De boeken en boekjes komen tot stand in een oplage van enkele tot hooguit zo'n twintig exemplaren. De bedenker van het genre is de romanschrijver en dichter Michel Butor. Zijn eerste handgeschreven boekje maakte hij in 1968 en in de veertig jaar daarna werkte hij samen met bijna vijftig kunstenaars. Meer dan 900 boeken en boekjes heeft hij tot nu toe op deze manier gemaakt. Eén van de eerste kunstenaars met wie hij samenwerkte, was Pierre Alechinsky. Een bijzonder vruchtbare combinatie ontstond met Bertrand Dorny. Deze | |
[pagina 17]
| |
Philippe Jaccottet, Toute fleur n'est que de la nuit. Met foto's van Denis Brihat. [Montpellier], Fata morgana, 2001. Illustratie, foto, 30×24 cm (beeld)
wijdt zich sinds 1991 vrijwel uitsluitend aan het maken van ‘livres-collages’. Samen met Butor produceerde hij sindsdien in tien jaar tijd meer dan tachtig boeken. Inmiddels is het ‘livre manuscrit’ een trend geworden onder jonge dichters en kunstenaars. De schilder en fotograaf Joël Leick is daar een spraakmakende vertegenwoordiger van. Alleen al met Butor maakte hij sinds 1994 meer dan 70 livres manuscrits. Wij raken aan de grenzen van het boek, temeer omdat sommige kunstenaars ook het eenmalige, handgeschreven boek propageren. Een boek dat geen oplage heeft, is immers geen boek. Misschien wel een kunstwerk, en dan hoort het in een museum thuis, maar niet in een bibliotheek. | |
Tekst of beeldDe grootste bibliotheek op het gebied van moderne Franse literatuur is de Bibliothèque littéraire Jacques-Doucet in Parijs. Na de dood van de schatrijke particuliere verzamelaar en mecenas Jacques Doucet in 1929 werd zijn immense collectie een openbaar toegankelijke bibliotheek die in de jaren daarna verder in omvang toenam, onder meer door de verwerving van collecties als die van Leiris, de schoonzoon van Kahnweiler, en van René Char. De huidige directeur, de schrijver en dichter Yves Peyré, heeft op de steeds terugkerende vraag naar wat eerder of wat belangrijker is - de tekst of het beeld, de schrijver of de kunstenaar - een nieuw antwoord. Voor hem vormen livres d'artistes de ontmoeting tussen poëzie en schilderkunst, en is er geen primaat van de een of de ander. Zonder tekst is er immers geen boek, en zonder verschijningsvorm al evenmin. De term livre d'artiste voldoet niet, omdat die slechts één van de wezenskenmerken naar voren haalt. Om recht te doen aan het dubbele niveau van taal en werkelijkheid spreekt hij van ‘livres de dialogue’. De boeken vormen een dialoog tussen hun beide bestaansvoorwaarden, maar ook tussen de al lang gestorven schrijver en de hedendaagse kunstenaar, of tussen twee tijdgenoten. | |
[pagina 18]
| |
Voor Michel-Ange Seretti, dichter en boekhandelaar in boekhandel Nicaise, één van de grootste boekhandels in Parijs voor livres d'artistes, is het boek ‘un lieu qui relie’ een plek die verbindt, een band geeft tussen degene die schrijft en degene die leest. Ook is het een ‘lieu de l'échange entre le lecteur et l'auteur’. Voor hem komt de tekst eerst: ‘Mes plus beaux livres ce sont ceux que j'ai pu lire’, met als voorbeeld De mémoire d'homme van Tzara en Picasso. Voor Florence Loewy echter, de eigenaresse van een boekhandel in Parijs die is gespecialiseerd in internationale ‘artists' books’ sinds de jaren zeventig, zoals van Bouchet, Broodthaers, Sol Lewitt, Richard Long, gaat het alleen om het werk van de kunstenaar en niet om het boek: ‘C'est le travail de l'artiste qui m'intéresse, pas le livre en tant qu'objet’.Ga naar eind2.
Dit beknopte overzicht van het kunstenaarsboek in Frankrijk is bijna per definitie onvolledig en gebrekkig. Waarom bovendien ook niet even de naam laten vallen van één van die vele andere uitgeverijen en drukkersateliers als nrf, Les Imprimeries Union, De la Charité, Ecarts, Du Rouleau Libre, Du Theâtre Typographique...? Hoewel de klassieke traditie van het livre d'artiste die zo sterk verbonden was met de schilders van de Parijse School, bijna is verdwenen, is er de afgelopen tientallen jaren in Frankrijk een enorme bloei te zien van het kunstenaarsboek in allerlei nieuwe, levendige vormen en gedaanten. |
|