De Boekenwereld. Jaargang 21
(2004-2005)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 283]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wil de ware Johan opstaan?
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het ontstaan van het Nederlandse albumDankzij de bewaarzucht van onze voorouders is het begin van het Nederlandse album vrij nauwkeurig vast te stellen: de traditie om de studietijd te documenteren met een vriendenboek ontstond in de periode 1562-1565. Weliswaar bestaan er een paar iets oudere door Nederlanders aangelegde alba, maar dat lijken op zichzelf staande gevallen te zijn. Nee, de grondleggers waren Nederlandse edellieden die in die jaren de universiteiten van Douai, Parijs en Orléans bezochten. Zij namen de gewoonte over van Duitse studenten met wie zij organisatorisch aan de universiteiten waren ondergebracht in de zogenoemde nationes germanicae (‘Duitse naties’). Zij staken elkaar aan in hun enthousiasme voor de boekjes en waren over en weer graag bereid hun blijken van vriendschap neer te pennen, vaak door professionele ambachtslieden verlucht met fraai geschilderde wapens. Populair waren doorschoten exemplaren van emblematabundels van Paradin en Alciatus, die zich door hun geringe formaat gemakkelijk in een knapzak lieten meenemen. Zo'n vijftien boekjes hebben de eeuwen doorstaan, maar dat dit slechts een fractie is van wat de heren studenten destijds aan vriendenboekjes bijhielden, staat wel vast. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het album van Otto van WijheVan hen beet Otto van Wijhe (ca. 1545-1619), negende heer van Echteld, de spits af. Slechts een paar maanden nadat hij zich in oktober 1561 te Orléans als student had laten inschrijven, begon hij met een album. Hij liet daarvoor een editie van de door Mathias Bonhomme te Lyon verzorgde emblematabundel van Andreas Alciatus met blanco papier doorschieten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en op 27 januari 1562 schreef hij te Orléans zijn devies Nil sine Deo (‘Niets zonder God’) en zijn naam boven en onder het wapen dat het eerste blad van zijn album siert.Ga naar eind3 Op het voorplat van de donkerbruine leren band prijkte in goud trots zijn naam: ‘Otto a / Wiihe’, en op het achterplat plaats en jaar: ‘Aureliae / 1562’. Zijn academisch verblijf in Frankrijk wordt door het album goed gedocumenteerd. Van 1561 tot eind 1564 bekwaamt hij zich in de rechten te Orléans en maakt van daaruit, waarschijnlijk vooral toeristisch bedoelde, uitstapjes naar de universiteitssteden Bourges en Poitiers. In 1565 bevindt hij zich te Parijs om van daaruit via Douai weer naar huis te reizen. In die jaren verzamelde hij 35 inscripties van medestudenten, maar na zijn thuiskomst verdween het album niet in een diepe la. Tot aan zijn dood in 1619 kwamen er nog circa 38 bijdragen bij, waaronder veel van familieleden. Ook daarna bleef het boekje in gebruik. Met name in de achttiende eeuw vonden nakomelingen het nodig hun naam erin te pennen en werden ook enige, niet al te betrouwbare, genealogische bijzonderheden betreffende de familie vastgelegd. Dit bewijst overigens dat het album in familiebezit is gebleven totdat het in 1891 als onderdeel van het archief Van Wassenaer van Rosande in het Nationaal Archief belandde.Ga naar eind4 Eigendomsinscriptie van Otto van Wijhe in zijn eerste album, Orléans 24 jan. 1562. (Foto: Nationaal Archief, Den Haag)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DouaiIn 1563 onderbrak Otto zijn studie te Orléans voor een verblijf te Douai. In deze toen nog binnen de grenzen van de Zuidelijke Nederlanden gelegen plaats was door Filips ii op 19 januari 1562 een universiteit gesticht. Zijn bedoeling was studenten de mogelijkheid te bieden in een ‘Franse ambiance’ te studeren zonder dat zij daarvoor Frankrijk zelf in hoefden. Want daar had met name te Orléans het protestantisme een dominante positie veroverd en het was voor het zielenheil van de katholieke studenten beter dat zij niet met die verderfelijke leer in aanraking kwamen. Veel succes had de Spaanse koning er niet mee. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weliswaar trok de nieuwe instelling veel bekijks, maar het gros van de studenten reisde evenzo vrolijk door naar Frankrijk: Parijs en de Loirevallei bleven onweerstaanbaar lonken. Het is jammer dat de inschrijvingsregisters van Douai verloren zijn gegaan, maar hier bewijzen alba amicorum hun nut: zonder veel moeite zijn uit de bewaarde exemplaren over de periode 1563-1565 de namen van zo'n honderd Douai-gangers te halen. Dat Otto nieuwsgierig was naar die nieuwe universiteit en er een kijkje ging nemen, blijkt niet uit zijn album. Sterker nog: tussen mei 1562 en december 1563 werd daarin geen enkele bijdrage geplaatst. Zijn aanwezigheid blijkt uit de parel onder de vroege Nederlandse alba, dat van de latere Leidse curator en bibliothecaris Janus Dousa (1545-1604)Ga naar eind5. Dousa verbleef in 1563 te Douai en verzamelde daar op twee kleine blaadjes slechts drie inscripties waaronder op 27 april die van Otto van Wijhe. Pas in 1564 ging Dousa in Parijs serieus aan de slag, maar hij deed dat toen in een blanco boek van een groter formaat waarin die twee Douai-blaadjes zijn meegebonden. Je krijgt de indruk dat ook Dousa begonnen is met een doorschoten emblematabundeltje, maar dat toch te onhandig vond. En in zijn geval terecht: een wapen en een opdracht kon je daarin wel kwijt maar voor een gedicht van langere adem - waarvan het in Dousa's album wemelt - waren die blaadjes echt te klein. In de door Chris Heesakkers op voortreffelijke wijze bezorgde facsimile-uitgave van het album Dousa wordt in het commentaardeel in voorkomende gevallen vermeld of Dousa op zijn beurt een inscriptor met een bijdrage heeft verblijd.Ga naar eind6 Maar helaas, in Otto's album is hij niet te vinden. Heesakkers verklaart deze afwezigheid met de veronderstelling dat Otto zijn album waarschijnlijk in Orléans had laten liggen. Een heerlijk soort verklaring: niemand kan het bevestigen, niemand kan het afwijzen... | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het gelijk van heesakkersIn 1999 wist het echtpaar H.J. Walison, dankzij een open lijntje met de handel, luttele seconden nadat de jaarlijkse antiquarenbeurs in de rai te Amsterdam geopend was, de hand te leggen op een heel vroeg album. Zoals gelukkig veel particuliere verzamelaars delen zij hun schatten graag met serieuze belangstellenden en zo zat ik een paar weken later met het boekje in mijn hand. Groot was mijn verrassing toen ik het tegen de binnenzijde van het voorplat geplakte blad met een geschilderd wapen bekeek. Weliswaar was het onderste deel met de naam verdwenen, maar het wapen behoorde onmiskenbaar aan de familie Van Wijhe van Echteld. De verrassing werd compleet bij het verder bladeren: de aanlegger bleek Otto te zijn en vrijwel alle inscripties zijn in 1563 te Douai geplaatst. Heesakkers zat dus op het juiste spoor. Otto had inderdaad zijn album in Orléans laten liggen en betreurde dit gemis zo dat hij uit arren moede maar een tweede album in gebruik nam. Dit keer niet een miniatuurboekje, maar een doorschoten exemplaar van een te Lyon door Jan de Tournes en Guil. Gazeau in 1557 uitgegeven octavo-editie van de Devises heroïques van Claude Paradin. Tussen maart en eind september 1563 verzamelde hij daarin vijftien inscripties terwijl in twee gevallen wel het wapen is aangebracht, maar de beoogde inscriptoren (een Van Haeften en een Renghers) niet aan hun bijdrage zijn toegekomen. En hoe zit het met Dousa? Helaas, ook in dit album is hij niet aanwezig en het in bijna postfrisse staat verkerende boek geeft geen aanwijzingen voor uitgescheurde bladen. Een beetje merkwaardig is het wel: zoals gezegd vereerde Otto op 27 april Dousa met een bijdrage. Op dezelfde dag schreef Adriaan van Mathenesse zowel in Dousa's album als in het album dat Otto net had aangeschaft. Dousa op zijn beurt schreef op 30 april in Van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mathenesses album, Otto deed dat al in maart.Ga naar eind7 Je ziet de heren met elkaar in vriendschappelijke onderonsjes: waarom nam Janus dan voor Otto niet ook even de ganzenveer ter hand? Overigens verraadt het tweede album ook iets van het enthousiasme waarmee de boekjes gevuld werden: maar liefst zes studenten blijken zowel in het eerste als in het tweede album te hebben geschreven. Dat vijf van hen bij de herhaalde inscriptie er vanaf zagen opnieuw de kosten van een wapenschildering op zich te nemen, is begrijpelijk. Titelpagina van het tweede album van Otto van Wijhe. (Foto: Koninklijke Bibliotheek, Den Haag)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johan wie?Hiermee is dit stuk ten einde, ware het niet dat er met het tweede album iets geks aan de hand is. Zoals gezegd ging Otto in 1565 via Parijs en Douai weer naar huis. Zijn studietijd zat erop. Maar ook zijn tweede album bleef in gebruik. In 1567 werd er voor hem nog een bijdrage zonder plaatsaanduiding geschreven en daarna volgden in 1569-1574 twaalf inscripties en een paar wapens zonder opdracht in Keulen, Atrecht en opnieuw Douai. Deze bijdragen waren echter niet bestemd voor Otto, maar voor ene Johan van Wijhe... Nu kwam het dubbelgebruik van alba wel meer voor. Een van de mooiste voorbeelden is het uitbundig geïllustreerde en van wapens voorziene album van Nicolaas en Adriaan Rockox.Ga naar eind8 Eerst gebruikt Nicolaas het in 1578-1584 tijdens zijn studie te Leuven, Parijs en Douai, dan neemt zijn jongere broer Adriaan het mee als hij in 1592-1595 te Leuven en Douai studeert, en een van de laatste inscripties, uit 1625, is uitdrukkelijk aan de broers samen opgedragen. Maar die Johan van Wijhe heeft zich niet tot een tweede gebruik beperkt. Kennelijk ontevreden over de status van tweedehands eigenaar heeft hij een verbluffend staaltje geschiedvervalsing proberen te plegen door in bijna alle oudere inscripties de naam ‘Otto’ te veranderen in ‘Johan’! Misschien is ook daarom van het eerste blad, waarop fier het wapen van de Van Wijhes prijkt, de onderkant afgescheurd: zonder twijfel stond daar in niet minder fiere letters de naam Otto en daarvan viel echt geen Johan te bakken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 287]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op listige wijze is in het tweede album deze ‘Othoni’ veranderd in ‘Iohani’. (Foto: Koninklijke Bibliotheek, Den Haag)
Wie was deze snoodaard? Tegelijk met Otto was er minimaal één Johan van Wijhe in die contreien aan de studie. Hiervan getuigen vier in alba uit die tijd geplaatste bijdragen. De eerste Johan die zich aandient, vinden we in het album van Otto zelf. Hij plaatste zijn naam en wapen op 14 januari 1565 over twee pagina's te Douai. Dezelfde Johan is ook te vinden in de alba van Basilius Brauwers (Douai, 1565)Ga naar eind9 en Johannes van Mathenesse (Douai, juni 1564).Ga naar eind10 De vierde inscriptie staat in het album van Johan Taets van Amerongen (Douai, 1565)Ga naar eind11 maar het schrift verschilt zodanig met dat van de andere drie dat men zich niet kan voorstellen dat het van dezelfde hand is - zelfs al zou onze Johan tijdens het schrijven ladderzat zijn geweest. Inscriptie van neef Johan in het eerste album van Otto van Wijhe. Het jaartal 1564 naast de fraaie dame moet een verschrijving zijn. (Foto: Nationaal Archief, Den Haag)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 288]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inscriptie van vermoedelijk broer Johan in het album van Johan Taets van Amerongen. De plaatsnaam (‘Duaci’) is ondanks tekstverlies nog te reconstrueren, de datum niet. (Foto: Frankfurt a/Main, Museum für Angewandte Kunst)
Het is op zich geen probleem om via een door J. Anspach in 1876 opgestelde genealogieGa naar eind12 twee Johans te vinden die mogelijk rond 1565 te Douai studeerden. De ene is Otto's broer, de ander een zoon van een broer van Otto's vader. Dat nummer twee in ieder geval te Douai was, blijkt uit de bijdrage in Otto's album. Johan gebruikt in zijn opdracht de woorden cognato suo charissimo en cognato suo iucundissimo (respectievelijk ‘voor zijn zeer dierbare’, en ‘voor zijn zeer innemende bloedverwant’). Als het zijn broer geweest was, zou er toch echt wel een keer fratro suo (‘voor zijn broer’) hebben gestaan. En als het verschil in schrift inderdaad de conclusie wettigt dat er twee Johans waren, dan moet het broer Johan zijn geweest die in het album van Johan Taets van Amerongen schreef. Nu is het vervelende dat beide Johans gezien hun leeftijd rond 1565 net als Otto hun studie moeten hebben afgerond. Bovendien wekken de formuleringen in de opdrachten voor de Johan in de jaren 1569-1574 sterk de indruk geschreven te zijn voor een jeugdig persoon en niet voor een ‘eeuwige’ student. Maar gelukkig, er is een derde Johan voorhanden. Deze is te vinden in het album van Gerardus van Hacfort voor wie hij in 1571 te Doornik een bijdrage schreef.Ga naar eind13
Dit lijkt de ideale kandidaat. Interessant is het wapen dat bij diens inscriptie is geschilderd. Dat is namelijk niet het wapen van de tak Van Wijhe van Echteld, maar van Van Wijhe van Hernen. Helaas vermeldt de genealogie van Anspach in die tak maar één Johan en deze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 289]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inscriptie van Johan van Wijhe van Hernen, die waarschijnlijk het tweede album van Otto van Wijhe in gebruik heeft gehad. (Foto: Koninklijke Bibliotheek, Den Haag)
overlijdt ongehuwd in 1511. Wat te doen? Het wordt tijd voor een ‘verklaring’ waarvan ik van harte hoop dat hij door iemand met kracht van argumenten zal worden weerlegd of bevestigd. Officieel horen bij beide takken Van Wijhe de leeuw in het wapen en het helmteken met goud te zijn gekroond. In Van Hacforts album ontbreken deze kroontjes. Nu kan dat komen door verkeerd door de wapenschilder begrepen aanwijzingen. Voorbeelden daarvan zijn in alba niet moeilijk te vinden. Maar het zou ook kunnen betekenen dat deze Johan geen echte Van Wijhe van Hernen was maar een bastaardzoon, en dat komt hier niet slecht uit. Otto had wel schik in dit gevolg van een buitenechtelijk avontuurtje van een van zijn verwanten en gaf hem, toen deze ging studeren, zijn album onder het motto: ik heb er toch twee. Het is alleen niet aardig van die Johan, dat hij als dank alles in het werk gesteld heeft om de gulle gever het boekje uit te werken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot slotBij Dousa merkte ik op dat zijn keuze voor een boekje van een redelijk formaat kan hebben samengehangen met de wens er wat gemakkelijker gedichten in kwijt te kunnen. Mogelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 290]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gold dit ook voor Otto. Feit is in ieder geval dat diens tweede album, in tegenstelling tot het eerste, een aantal Franse en Nederlandse gedichten bevat. Of deze voor hem of voor Johan zijn geschreven, is niet in alle gevallen uit te maken. Ik kan niet nalaten drie door een zekere Godevart Damman aan het papier toevertrouwde verzen via De boekenwereld openbaar te maken. Het eerste gedicht zal iedereen bekend voorkomen, maar dat de zegswijze die tot op de dag van vandaag gebezigd wordt zover in de tijd teruggaat is misschien een verrassing: Als ghy compt tot vrinden huys
Ey maect niet lange daer uwen thuys
Ten zy by bede off by bedwange.
Want men plach te seggen overlange
Dat verschen visch en onschamele gasten
Den derde dach stincken al wilden sy vasten
Het tweede gedicht legt feilloos uit waarom het nooit wat wordt met de wereld: Rijcdom des werelts baert hoverdie,
Hoverdie brengt afionst vol haet en nijt,
Afionst brengt oorloge vol tirannye,
Oorlooch maect armoede in elcken staet,
Armoede soect ootmoedicheyt vroech en laet,
Ootmoedicheyt soect raet tot pais en vrede,
Peys brengt wederom voorspoet en rijcdom mede
Het derde, ten slotte, mogen de heren der schepping zich aantrekken: Een man is slecht
Die zyn vrou wect
Om cussens wil
Want zy dic waect
En daer naer haect
Al swijcht zij stil
Het blijft een fascinerend genre handschriften, die alba amicorum!
* Mijn dank gaat uit naar de heer en mevrouw Walison, zonder wie dit artikel niet geschreven had kunnen worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BijlageDe studiereizen van Otto en Johan van Wijhe Bij Otto zijn de gegevens uit het tweede album cursief gezet. Overigens levert de reconstructie van de studiereis bij Otto een paar problemen op, die vrijwel zeker allemaal zijn terug te voeren op de hebbelijkheid van mensen om in het begin van een nieuw jaar nog wel eens per ongeluk het voorgaande jaar in een datering te vermelden. In het overzicht zijn deze vergissingen stilzwijgend weggepoetst. De namen worden weergegeven zoals ze in de alba voorkomen. Achter de namen wordt vermeld of er een wapen bij de inscriptie is aangebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 291]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|