| |
| |
| |
Veilingen
Henri Godts te Brussel, 4 december 2004
België kent twee wat grotere veilinghuizen voor het oude boek, beide te Brussel: Romantic Agony en Godts. Op zaterdag 4 december was de halfjaarlijkse veiling van Godts. Behalve wat prenten en tekeningen bestond het aanbod voornamelijk uit boeken uit de zestiende tot en met negentiende eeuw, met enkele aparte rubrieken als reisboeken door België en Nederland en een rubriek ‘Liefde, hoffelijkheid en zeden’. Kleinere rubrieken waren onder andere porseleinkaartjes, toverlantaarnplaatjes en papieren theaters.
Tot dusver veilde Godts in een onaanzienlijk zaaltje tegenover zijn antiquariaat aan de Avenue Louise. Nu had hij een fraaie zaal gehuurd in het Jubelpark: een wat Parijsachtig complex waarin een museum voor toegepaste kunsten, een legermuseum met oude vliegtuigen en een ‘wereldautomobielpaleis’ gevestigd is. Royale, gratis parkeergelegenheid en gezellige Belgische restaurants (La Terrale, Av. des Celtes!) vlakbij.
De catalogus is altijd zeer uitvoerig qua beschrijving en over het algemeen zeer accuraat (een kleine misser was ditmaal de ‘graveur C.P.R.’ in lot 46. De letters C.P.R. staan natuurlijk voor Cum Privilegio Regis). De boeken worden ingezet op circa 10% onder de laagste taxatie. In tegenstelling tot vorige veilingen werd naar ik schat een 20% daarvoor echter niet verkocht. Ook in België werkt de malaise kennelijk door.
Prettig is dat de kopers al tijdens de veiling hun aankopen kunnen afrekenen en meenemen. Dat voorkomt een rij wachtenden na afloop. Dat is des te belangrijker, omdat de veilingen in België meestal erg traag zijn en het dus altijd laat wordt. Die traagheid wordt veroorzaakt door een aantal factoren. In de eerste plaats door de tweetaligheid, hoewel Godts in tegenstelling tot bijvoorbeeld Romantic Agony niet alles eerst in het Frans en daarna in het Nederlands zegt. Een tweede reden is dat Godts na aankondiging van het nummer ook een deel van de beschrijving voorleest. De derde en belangrijkste factor is dat hij na een inzetbedrag dat óf de laagste taxatie is óf circa 10% daaronder ligt in sommige gevallen de inzet verlaagt als er geen reactie uit de zaal komt. Het resultaat is dat geroutineerde kopers steeds wachten tot de inzet verlaagd wordt en als dat niet het geval is ‘in de slag’ pas hun hand opsteken.
Tot zover wat algemene opmerkingen, maar het gaat uiteindelijk natuurlijk om het aanbod en - zoals gezegd - daar was veel interessants bij. Hoogtepunten waren vijf atlassen van Blaeu: delen uit het Toonneel des Aerdrycx, circa 1650, met in de tijd ingekleurde kaarten. Het deel China en Japan met zeventien kaarten bracht €9.500 op (laagste taxatie €5.000), het deel Schotland en Ierland met 54 kaarten €6.000 (€7.000), het deel Noord- en Midden-Europa met Rusland, Duitsland en de Nederlanden (en een wereldkaart) in totaal 120 kaarten, werd verkocht voor €23.000 (€15.000), het deel Engeland met zestig kaarten voor €12.000 (€9.000) en ten slotte het deel Italië en Griekenland met 62 kaarten voor €14.000 (€9.000). Koper was een onbekende aan de telefoon. Onderbieder in de meeste gevallen een groep Nederlandse handelaren in topografie.
Bij de boeken over boeken deed een mooie set van de Bibliotheca Belgica (1979) €400 (€500) en de Latijnse editie van het boek van Seiz over het derde eeuwfeest van de uitvinding van de boekdrukkunst €250 (€320). Een incompleet Recueil met ornamentprenten van Jeremias Wolff verraste met een opbrengst van €4500 (€450). De porseleinkaartjes - soms in lots van circa honderd stuks - werden verkocht voor prijzen die omgerekend op €2 à €10 per stuk kwamen. Kopers waren meest Belgische handelaren; de onderwerpen waren zoals gebruikelijk ook Belgisch. In een rubriek toverlantaarnplaatjes bleven bijna alle lots onverkocht. Een rubriekje relieken - een onderwerp dat in ons land nauwelijks op veilingen gesignaleerd wordt - verkocht
| |
| |
redelijk behalve het mooiste en grootste exemplaar dat op €800 werd opgehouden (€900). Dan was er een tiental kleine papieren theatertjes van Engelbrecht uit Neurenberg, midden achttiende eeuw. De prijzen waren afhankelijk van de voorstelling tussen de €160 (religieus onderwerp) tot €1.000 (seizoenen en herbergscène).
De Cosmographia van Apian, gebaseerd op Gemma Frisius en compleet met alle beweegbare onderdelen, bracht €9000 op (€4.000), een Pomologia van Knoop (drie delen met 39 handgekleurde platen) kwam op €2.100 (€1.800), een Deliciae naturae selectae van G.W. Knorr, ook met handgekleurde platen, verkocht voor €7.500 (€6500). De ub Amsterdam kocht twee zeldzame Amsterdamse drukken: Nieuwt dubbelt Nierper Gradeboeck van Dirk Rembrandsz van Nierop uit 1675 voor €480 (€100) en De tien vermakelijkheden des houwelijks van Hippolytus de Vrye (= H. Sweerts) uit 1684 voor €540 (€150). Een handgeschreven kookboek uit 1786 ontging hun: opbrengst €1800 (€500). Het eerste deel van P.C. Bor, Oorspronck, begin ende aenvang der Nederlantscher oorlogen uit 1595 bracht €1050 op (€500), ondanks het feit dat dit slechts de boeken 1 t/m 3 bevatte en nog niet de boeken 4 t/m 6, die in 1601 zouden verschijnen.
Een mooie band met de zeldzame serie zwartekunstprenten van Dusart en Gole, Les héros de la ligue (1691), bleef onverkocht voor €1.800 (€2.000), waarschijnlijk omdat de prenten op de beeldrand waren afgeknipt en gemonteerd op negentiende-eeuws papier. Daarentegen werd een serie van vijf achttiende-eeuwse anti-roomse drukken van L. Steversloot e.a., zoals de Papekost en Geusekost, verkocht voor €2.800 (€2.500), maar het betrof dan ook een unieke set in uniforme achttiende-eeuwse leren bandjes.
Van de al genoemde rubriek ‘Liefde, hoffelijkheid, zeden, erotiek’ bleef veel onverkocht. Kennelijk had de inzender te grote verwachtingen en de minimumopbrengsten te hoog vastgesteld. De rubriek ‘Moderne geïllustreerde boeken’, veel Franstalig, bracht ongeveer de getaxeerde bedragen op. Twee exemplaren van de Choix des monumens van Goetghebuer uit 1827-28, met afbeeldingen en plattegronden van vooral Belgische maar ook Nederlandse neoklassieke gebouwen brachten €1.500 en €1.600 op (€1.400 en €900). Enkele weken eerder was bij Kuyper in Haarlem ook een exemplaar geveild, voor €1100, maar in mijn herinnering waren de platen in dat exemplaar in veel dunnere lijnen gegraveerd.
Een ‘Nieuwsprent’ van Romeyn de Hooghe betreffende de inname van Namen door de troepen van Willem iii in 1695, in moderne kleuring, bracht €580 op (€400).
Samenvattend kan volgens mij gesproken worden van een geslaagde veiling met een aanbod dat zeker ook voor Nederlandse verzamelaars en handelaars interessant was.
A.G. van der Steur
| |
Sotheby's, Londen. ‘The Library of the Earls of Macclesfield, Part Four: Science D-H’, 4 november 2004
Einde oktober 2004. Er arriveert een verrassingspakket met de vierde catalogus van de bibliotheek van de ‘Earls of Macclesfield, removed from Shirnborn Castle’; de tweede in een serie Science, ditmaal werken van auteurs lopend van D tot H.
Het is geen gewone catalogus van Sotheby's, die toch altijd al fraai bedrukte, ruim van kleurenillustraties voorziene, gelumbeckte exemplaren, nooit zijn het weggooiexemplaren. Nee, ditmaal, evenals de vorige: extra verzorgd, ingenaaid, in blauw linnen met op de kaft een kopie van de titelpagina van een van de topstukken van de veiling, een convoluut met de Siderius nuncius van Galilei uit 1610. Kortom: een bibliofiele uitgave. De complete serie zal te zijner tijd op boekenveilingen - vergelijk bijvoorbeeld met de catalogi van de Honeyman-veiling van 1978-1981 - een gewild artikel zijn.
Over de historie van deze bibliotheek, die in zijn geheel in meer veilingen wordt verkocht, vertelt de voorgaande catalogus (Science A-C) meer. Maar minstens zo informatief is het om daarnaast Owen Gingerich' ervaringen na te lezen in diens boek Het boek dat niemand las. In de voetsporen van Copernicus (Amsterdam 2004), onlangs in De Boe-
| |
| |
Afbeelding 1: convoluut met daarin de Siderius nuncius van Galilei uit 1610, # 830 (Foto: Sotheby's)
kenwereld besproken. In dit boek - sowieso een aanrader voor de liefhebber van het oude wetenschappelijke boek - geeft Gingerich achtergronden van de bibliotheek en verhaalt hij van zijn succesrijke inspanningen om een exemplaar te bezichtigen van Nicolaus Copernicus' De revolutionibus. De bibliotheek blijkt dan in de achttiende eeuw opgezet te zijn door William Jones (1675-1749), wiskundige en leraar van de tweede graaf van Macclesfield. Deze graafhad een grote belangstelling voor de astronomie en is ook president geweest van de Royal Society. Jones had 25 jaar na diens dood de omvangrijke bibliotheek van John Collins (1625-1683) opgekocht. Collins, wel eens de Britse Mersenne genoemd, was Fellow van de Royal Society, stimuleerde - tevergeefs - de jonge Isaac Newton tot publicatie van zijn ontdekking van de infinitesimaalrekening en was een verwoed verzamelaar van het wetenschappelijke boek. William Jones was eveneens een belangrijke Fellow van de Royal Society. Hij is degene, die - eerder dan Euler, die het overnam - het teken voor pi in de wiskunde heeft geïntroduceerd. Paul Quarrie van Sotheby's vermoedt, dat deze grote verzamelaar en lezer van boeken zich bij het uitbouwen van de bibliotheek heeft laten leiden door de vroege bibliografie op wetenschappelijk gebied van de Nederlander Cornelis Beughem, de Bibliographia mathematica uit 1688. Aangezien dat werk veel Nederlandse titels bevat, zou dat de verklaring kunnen zijn voor het feit dat de bibliotheek nogal wat werken van Nederlandse origine bevat.
Na de dood van Jones en zijn leerling, de tweede graaf, bleef de bibliotheek onaangeroerd achter op Shirborn Castle op een landgoed, 80 kilometer ten noorden van Oxford. De voorlaatste graaf leefde lang en liet in de eerste acht decennia van de vorige eeuw niemand tot deze bibliotheek toe. Na zijn overlijden had de belastingdienst bedongen dat deze meer toegankelijk moest worden voor het publiek, maar dat bleef - zelfs voor het wetenschappelijke publiek - een geheim. Nu wordt de bibliotheek dus in verschillende sessies door Sotheby's in zijn geheel geveild.
Niet alleen het uiterlijk van de catalogus is op grafelijk niveau. Ook het gebodene mag er zijn. Alle werken zijn stuk voor stuk van voor 1780. Naast de bekende werken van topwetenschappers als Euclides, Galilei, Descartes, Huygens en Halley, die vaak grote oplagen hebben gekend en daarom nog regelmatig worden aangeboden, bevat het ook werken van mindere goden, sommige van extreme zeldzaamheid. Zo bevat deze veiling een helaas in een convoluut gebonden uitgave van het enige werk van Isaac Beeckman,
| |
| |
dat in de zeventiende eeuw postuum gepubliceerd is, de Mathematico-physicarum meditationem, quaestionum, solutionum. Mijn bibliografische aantekeningen geven aan, dat er maar één exemplaar is in de ub Leiden, namelijk dat van de Vossius-verzameling. Vanaf nu zijn dat er dus twee. Wat ook opvalt is dat er een groot aantal werken van Nederlandse oorsprong aanwezig zijn, die de laatste vijftien jaar niet meer op veilingen zijn aangeboden. Zo wordt er een convoluut beschreven met vijf geschriften van rekenmeesters, betrekking hebbend op de rond 1663 gevoerde ‘geometristenstrijd’ in Amsterdam, waarover later meer. Zo is er ook van Frans van Schooten Sr (van de ‘Duitsche Mathematique’) de Propositien van de xv. boucken der elementen Euclidis uit 1617, de vroegste complete Elementen van Euclides in het Nederlands, overigens met alleen de stellingen. Het is gecombineerd met de al even zeldzame tweede druk van de Tables de sinus uit 1627 van de hugenoot Albert Girard, de eerste waarin de afkortingen ‘sin’, ‘secans’ en ‘tg’ voorkomen; een kleinood in 12o. Van dit laatste werk is er een nog zeldzamere Nederlandstalige versie uit 1629, bij mij alleen bekend uit de ub van Göttingen. Bij zoveel zeldzaamheden is het besluit snel genomen om ter plekke al dat bijzondere te gaan bekijken.
| |
Dinsdag 2 november
Sotheby's is in New Bondstreet, Londen, goed te herkennen aan de blauwe vlag die uithangt. Je treedt het gebouw binnen, wordt verwelkomd door een suppoostachtige mijnheer, vervoegt je bij de garderobe voor tas en jas en wordt naar de bookroom gestuurd. Een sobere ruimte, omgeven met lege boekenkasten, alleen aan de achterkant gevuld met de te bezichtigen boeken uit het kasteel. Het is een fraai gezicht. Voor een veiling ook zeldzaam homogeen: rijen boeken gebonden in achttiende-eeuws leer. Ervoor tafels met stoelen, waarachter oudere Engelse dames (één per twee kijkers), die je verzoeken het formulier in te vullen met de gewenste kavelnummers. Meteen na het invullen van het eerste nummer zie je dat eerste boek al verschijnen. Een eigen lijstje inleveren mag niet; je moet Sotheby's formulier gebruiken. Als het eigen lijstje een keer aan een Italiaanse antiquaar naast mij wel wordt toegestaan, gaat de toelevering prompt de mist in. De kwaliteit van de boeken is doorgaans uitstekend. Vele kleinere werken zijn in de achttiende eeuw opnieuw ingebonden en gebundeld tot convoluten. Daarbij soms wat kort afgesneden, waardoor de aantekeningen in handschrift van Jones maar gedeeltelijk beschikbaar zijn. De geboden exemplaren worden ook niet ontsierd door afdrukken van bibliotheekstempels. Er is wel stempeling, maar die is afkomstig van een fijn drukstempel (zie afbeelding 2).
| |
Donderdag 4 november
Gewapend met een paddle met daarop je biedingnummer loop je de bookroom binnen, die omgetoverd is in een overzichtelijke veilingzaal. Vooraan staat een groot beeldscherm met erop het lopende lotnummer, het geboden bedrag, zowel in ponden, dollars, euro's als yens, dat tijdens de veiling keurig wordt bijgehouden. Er is een batterij aan telefoons bezet door een tiental ook Frans, Duits en Italiaans sprekende dames, die telefonische bieders bij het veilen behulpzaam zijn. De veilingmeester begint op circa 60% van het laagste schattingsbedrag uit de catalogus. Soms wordt er weinig functioneel eerst ‘tegen de muur’ op geboden. Zodra het bod op het minimale benodigde bedrag gekomen is, beluisteren we een ‘we are selling’ en klimt het bedrag op de gebruikelijke wijze op. Als het minimale bedrag niet wordt gehaald, is het werk ‘unsold’, een lot dat circa 10% van de kavels in deze veiling ten deel valt. Dat wordt echter ruim gecompenseerd door de andere kavels waarvan meer dan tweederde voor een hoger bedrag weggaat dan de gemiddelde schatting. Een aanzienlijk percentage (20) gaat zelfs weg voor het drietot tienvoudige. Het bieden gaat razendsnel wanneer de bieder in de zaal zit of wanneer het een commissie betreft. De veilingmeester dankt je voor elk eerste bod met een vriendelijk ‘thank you, Sir’. Wanneer echter hoge eindbedragen tot stand komen met meer telefonische bieders ver- | |
| |
traagt het proces sterk. Met als resultaat dat deze veiling met 500 kavels bijna zes uur duurt!
Niet al te lang na het begin van de veiling komt een eerste Nederlandstalig korenkopersboekje, een klein tabellenboekje voor de korenhandelaar, in het Engels een ready-reckoner genoemd, onder de hamer (afbeelding 2). Gebonden in oorspronkelijk perkament is het op de titelpagina voorzien van een mij onbekend drukkersmerk met erin de tekst ‘God behoede Leyden’. De schatting van dit zeldzame werkje (er is één ander exemplaar in onze kb) van £200-300 was hier te voorzichtig: het ging voor £700 naar een nieuwe eigenaar.
Afbeelding 2: Titelpagina, met drukstempeling; # 652 (Foto: Sotheby's)
De hoogste verkoopprijs was voor een mooi, maar ook weer wat kort afgesneden convoluut in achttiende-eeuws mottled calf met als hoofdwerk de eerdergenoemde in 1610 in Venetië gedrukte Siderius Nuncius van Galileo, dat exclusief opgeld voor de lieve prijs van £220.000 binnen de schatting van £200.000 tot £300.000 bleef. De Siderius bevat de waarnemingen van Galileo met een door hem nagebouwde ‘Hollandse kijker’ van de maan, maar ook de opzienbarende ontdekking van de manen van Jupiter, die voor Galileo de ‘hypothese’ van Copernicus aannemelijker gemaakt zullen hebben. Een topwerk dus. Ook alle andere negen kavels met werken van Galileo werden binnen of boven de schatting verkocht.
De filosoof en wiskundige G.W. Leibnitz schreef in 1666 een eerste wiskundig jeugdwerk, de Dissertatio de arte combinatoria, opgenomen in een ‘Geometrical tract’, in de catalogus fijntjes afgedaan met de zin ‘For a man who attained such vast mathematical skill, this work is remarkably jejune’. Ondanks deze waarschuwing bracht de zeldzaamheid ervan meer mensen ertoe hoog op te bieden. Een commissie was bereid er het zestienvoudige van de onderste schatting (£3.000) voor te betalen: £46.000.
Maar er waren niet alleen hoog geprijsde kavels. Zo ging een tweede druk uit 1661 van een toch wel bijzondere Nederlandstalige Algebra van Frans van der Huips, opvolger van Claes Heyndericks Gietermaker als examinator op het gebied van de zeevaartkunde van de voc en wic, onder de schatting van £150-200 weg voor de vriendenprijs van £120 naar een Belgische verzamelaar. Het enigszins kromgetrokken werkje in originele band zag er dan ook niet zo aantrekkelijk uit. Maar het bevatte wel een vertaling van het eerste boek van Diophantes, de Griekse auteur, die circa 250 na Chr. de schrijver was van de eerste algebra. Dit werk is één van de weinige vertalingen ervan in enige landstaal.
In 1663 vond in Amsterdam de eerdergenoemde geometristenstrijd plaats. D. Bierens de Haan deed in zijn Bouwstoffen hierover uitgebreid verslag. Het begon met de publicatie door de rekenmeester Cornelis van Leeuwen van een Schoolboeck der wynroeyeryen. Na de 28 bladzijden waarin methoden worden gegeven om de inhoud van een (wijn)vat te berekenen, volgt een tweede deel van tachtig pagina's met beschuldigingen van
| |
| |
plagiaat aan het adres van enkele
Afbeelding 3: Ex-libris van de Macclesfield-collectie (Foto: Sotheby's)
opkomende Amsterdamse wiskundigen, te weten Gietermaker, Abraham de Graaf en Christian Martinus Anhaltin. Nog in hetzelfde jaar reageerden ze alledrie op deze beschuldigingen. Gietermaker (later beroemd geworden om zijn ' t Vergulde licht der Zeevaert, een tot ver in de achttiende eeuw herdrukte zeevaartkunde) kreeg van Van Leeuwen weer repliek. Deze vijf strijdschriften geven naast een ruime sortering zeventiende-eeuwse scheldwoorden een boeiende inkijk in de wereld van de Amsterdamse schoolmeesters. Deze geschriften vindt men vaak tezamen in een convoluut. Die convoluten zijn in verschillende van onze universiteitsbibliotheken te vinden. Op een veiling heb ik ze de laatste vijftien jaar niet gezien. Verbazing wekt het dan zo'n werk in een Engelse adelsbibliotheek te vinden. De schatting was £1.000-1.500; het ging - ruim boven de schatting - voor £1.800 terug naar Nederland.
Aan het einde van de veiling kwamen tien kavels met de werken van Christiaan Huygens aan bod. Daarvan bleven er drie onverkocht. Maar opzienbarend was het wel te zien, dat noch diens fameuze oorspronkelijke werk over de slinger noch dat over het licht de topper in prijs was, maar de - inderdaad uiterst zeldzame (ik vond hem tot nu toe alleen in de British Library) - eerste druk van Of the laws of chance, Londen, 1692. Dit door Huygens als ‘tussendoortje’ in het Nederlands geschreven werkje, werd in 1657 door diens Leidse leraar, de hoogleraar Frans van Schooten in het Latijn vertaald en als een van meer aanvullingen op Descartes' Geometrie in 1659 gepubliceerd. Het Nederlandse origineel verscheen eveneens in van Schootens Mathematische oeffeningen van 1659 onder de oorspronkelijke titel Van rekeningh in spelen van geluck. Het was in 1659 het eerste gepubliceerde werk over kansberekening. Deze veel latere Engelse vertaling, geschat op £5.000-7.000, - bracht £36.000, - op.
Na afloop bleef bij mij het gevoel over, dat deze veiling wel heel erg een ‘Spel van geluck’ was.
Klaas Hoogendoorn
|
|