De Boekenwereld. Jaargang 21
(2004-2005)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bartjens' Cyfferinghe 400 jaar oud
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De cyfferingheHet eerste van de twee werken van Bartjens, de Cyfferinghe, is zoals de titel aangeeft een rekenboekje. Het geeft de rekenkundige bewerkingen onder meer voor getallen, voor geld, voor maten en voor gewichten. Het geeft de regel van drie, waarmee uit drie getallen een vierde evenredige gevonden kan worden. Vervolgens geeft het dezelfde regels voor breuken (‘in 't gebroken’). Daarbij valt op, dat er geen aandacht wordt gegeven aan de tiendelige breuken, iets wat verklaard kan worden uit het feit dat de tientallige maat- en muntstelsels nog niet waren ingevoerd. Dan bevat het een ‘praktyk of korte rekening’ en een ‘cassiers rekening’ voor het in die tijd veelvuldig noodzakelijke omrekenen van verschillende maten, gewichten en muntsoorten. Ook besteedt de auteur aandacht aan het rabatteren, de interestrekening en de tarrarekening. Vervolgens komt een aantal variaties op de regel van drie aan de orde, zoals de ‘verkeerde regel van drie’ en de ‘regel van vijf’. Tot vermaak geeft hij in het ‘Tot besluit’ de manier om een tovervierkant te maken. Daarna volgt een afsluitend versje. Het gehele werk bevat talrijke opgaven, waarvan de antwoorden of ‘facitten’ gegeven worden, soms ook één of meer oplossingsmethoden. Sommige vraagstukken zullen bij de leerlingen wel een glimlach ontlokt hebben. Burger gaf daar al een bloemlezing van. Eén ervan luidt: Zo 6 Wynzuipers een tonnetje Wyn/ houdende 32 Kannen Amsterdams/ in 8 Uuren tyds uytdrinken: Vrage/ hoe veel Kannen Wyns 15 diergelyke Klanten in 3,5 Uuren zouden uitdrinken? Antw. 35 Kannen.Ga naar eind6 Wat kan de uitzonderlijke faam van het werkje verklaren? M. van Haaften suggereerde in een artikel in de Verzekeringsbode, dat Bartjens met zijn boek een ware revolutie tot stand bracht.Ga naar eind7 ‘De oude leerstof leidde de jeugd binnen in de academische sfeer, die geheel doortrokken was van het Latijn.’ De wijze van lesgeven van Bartjens op de Franse school zou daarentegen door en door praktisch zijn en veel beter aansluiten bij de voor kooplieden noodzakelijke kennis. Op die revolutie is wel wat af te dingen. Franse scholen waren niet nieuw en in vele zestiende-eeuwse rekenboekjes komen de onderdelen van het koopmansrekenen al ruim aan bod.Ga naar eind8 Terecht merkt Burger dan ook op, dat Bartjens niet afwijkt van de opzet van de rekenboekjes van zijn illustere oudere collega Claes Pietersz. (ook wel bekend als Nicolaas Petri Daventriensem).Ga naar eind9 De definities van de rekenkundige bewerkingen hebben een grote overeenkomst en ook de volgorde van de behandeling verschilt niet veel. Wat wel opvalt is de grote beknoptheid. Waar Claes Pietersz. ook de algebra, de geometrie en het boekhouden opnam in zijn Practicque om te leeren rekenen cijpheren ende boeckhouwen,Ga naar eind10 beperkt Bartjens zich tot de praktische rekenkunde. Anderzijds is hij toch modern, want het in de zestiende eeuw veel gebruikte penningrekenenGa naar eind11 behandelt hij niet. Het aantal bedrukte pagina's is niet groot en het werkje zal dan ook niet duur geweest zijn. Dat moet ook zuinige Amsterdamse kooplieden hebben aangesproken. Wat ook meespeelde was, dat hij in Amsterdam publiceerde. Bernard Stockmans deed het in Dordrecht, Jacob van der Schuere in Haarlem en Jan Coutereels in Middelburg; en afstanden speelden in die tijd nog een rol.Ga naar eind12 Uiteindelijk was de Amsterdamse markt groter. Het succes bleef dan ook niet uit, gezien de vele roofdrukken. Het is ook veelzeggend, dat Bartjens het meer geavanceerde tweede deel, dat andere rekenmeesters vaak aan hun aritmetica toevoegde, pas in 1637, een jaar voor zijn dood - naar het schijnt na veel aandrang - liet verschijnen. Zoals uit bijgevoegde checklist blijkt, heeft dat tweede deel duidelijk minder succes gehad. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Burgers reconstructie van de druk van 1604Burger trok op basis van de titelpagina van de druk van 1628 én de drukken van 1632 en 1636 een aantal conclusies met betrekking tot de eerste druk van 1604. In de eerste plaats vermoedde hij, dat de uitgever van deze druk dezelfde Dirck Koenen, zwager van Bartjens, geweest zou zijn als degene die de achtste druk uit 1628 verzorgde.Ga naar eind13 Hij verwees daarbij naar Kleerkooper, die melding maakt van de huwelijksakte van Dirck Koenen uit 1601, waarin hij genoemd wordt als boekbinder.Ga naar eind14 Op basis van de inhoud van het gedicht van Carel van Mander - zoals ook in de eerste druk - schetst Burger een fraaie titelprent die in de eerste druk zou zijn afgedrukt:Ga naar eind15 ‘We zien hier dus een schoon bosch dat gouden appelen voortbrengt, en we zien de Stad Amsterdam op houten voet, en met hare vloeden, en met toestroomenden rijkdom, begunstigd door Mercurius en zijn vriendin Amalthea die de horen des overvloeds uitstort, we zien tallooze schepen uitvaren naar Oostersche landen, we zien de Koophandel als stedebouwster en voedster, met de Cijpherkonst als leidsvrouw, en dit brengt den dichter op den lof van de meesters en het onderwijs, op Bartjens in 't bijzonder die door zijn onderricht de groote weldoener is der stad.’ Burger concludeerde daaruit, dat er weinig ruimte voor een portret overbleef. Dezelfde prent zou nog vollediger beschreven zijn in een lofdicht van Vondel,Ga naar eind16 aanwezig in de drukken van na 1628, dat Burger ook in de eerste druk vermoedde. Ten slotte trekt hij een conclusie uit een sonnet ‘Aende Leerlinghen’, voorkomend in de druk van 1632 en onderschreven door Abraham Jansz. Het eindigt als volgt: Dus gaat al vrylijck voort terwijl den ouden Grijs
U in des' nieuvve Eeuw, wil maken rijp end wijs.
In d'edel Cijffer-Konst die vvaerdigh is gepresen.
Burger veronderstelde, dat de oude Grijs wel Bartjens zou zijn. Lettend op diens leeftijd (toen 57 jaar) kon dit gedicht niet in de eerste uitgave voorkomen, want toen was Bartjens 34 jaar. ‘Den ouden Grijs (57 jaar) is hier blijkbaar niet bedoeld als een vervallen grijsaard, maar als een eerwaardig, maar nog flink man op jaren.’Ga naar eind17 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De onverwachte vondstReeds geruime tijd ben ik bezig aan een herziene versie van D. Bierens de Haans Bibliographie néerlandaise... sur les sciences mathématiques, Rome 1883 (afgekort: BdH). Destijds was het een knap stuk werk, maar ook de ongewijzigde herdrukken worden gestoord door vele drukfouten en onjuistheden. Daarnaast bevat het te veel lacunes. Zo dateerde Bierens de Haan de eerste druk van de Cyfferinghe op 1633. Voor de werkzaamheden in het kader van deze revisie heb ik allereerst exemplaren van exacte werken in Nederlandse bibliotheken geraadpleegd. Deze zijn grotendeels goed op te sporen via de op internet beschikbare stcn en ncc. Toen dit uitputtend gebeurd was voor het geplande eerste deel van auteurs die werkten tot circa 1650 ben ik de bibliotheken gaan bezoeken waarvan bekend is dat ze omvangrijke collecties werken van Nederlandse origine bevatten: de British Library, de universiteitsbibliotheek van Göttingen en de Herzog-August-Bibliothek van Wolfenbüt- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tel. Van deze bibliotheken zijn de catalogi via internet eveneens goed toegankelijk. Eind vorig jaar richtte ik mij op de bibliotheken van onze zuiderburen. Daar kan de aanwezigheid van zeventiende-eeuwse werken meestal alleen bepaald worden door het raadplegen van de ter plekke aanwezige kaartcatalogi. Een gunstige uitzondering daarop vormt de Stadsbibliotheek van Antwerpen. Bij het systematisch doorzoeken van hun op internet beschikbare catalogus stuitte ik tot mijn grote verbazing op een druk van Bartjens: 1604. Het zou echter de eerste keer niet zijn, dat er een foutief jaartal in een catalogus voorkomt. Toch kon dat bijna uitgesloten worden, want de uitgever was Cornelis Claesz en die overleed in 1609! Per eerste gelegenheid trok ik naar Antwerpen. Daar bleek bij raadpleging inderdaad dat het de verloren gewaande eerste druk van 1604 betrof. Het mag verbazing wekken dat het na het artikel van Burger onbekend is gebleven, dat dit exemplaar aanwezig is in een publieke bibliotheek. Terwijl het exemplaar nota bene vermeld is in een oude gepubliceerde catalogus van die bibliotheek en in een redelijk recente dissertatie!Ga naar eind18 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De cyfferinghe van 1604Het aangetroffen werkje is gedrukt in klein octavoformaat en is overwegend gezet uit gotische letters en Arabische cijfers. Het wijkt daarin weinig af van andere rekenboekjes uit die tijd. Voorts telt het 95 genummerde bladen en 1 ongenummerd blad. De collatie is A-M8 en het is daarmee nauwelijks omvangrijker dan latere drukken. Wat het meest opvalt aan het Antwerpse exemplaar van de eerste druk is de titelpagina. In tegenstelling tot de suggestie van Burger dat deze een gravure zonder portret zou bevatten, vertoont de titelpagina wel degelijk een fraai gegraveerd portret van de jonge Bartjens (blijkens het bovenschrift op de leeftijd van 34 jaar). Titelpagina van de eerste druk van ‘Bartjens’ uit 1604. Exemplaar Stadsbibliotheek Antwerpen (G 10429)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is het eerste bekende portret en heeft een geheel andere uitstraling dan de latere portretten van een meer bezadigde Bartjens.Ga naar eind19 Hier staat een zelfbewuste onderwijspionier, met een devies (lijfspreuk) dat past bij een Frans schoolmeester: ‘Dieu est mon salut.’ Hij heeft inmiddels twaalf jaar ervaring als onderwijzer in een dynamisch Amsterdam, handelscentrum van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hij komt met een geheel nieuw rekenboek. In de opdracht luidt het: ‘dat de ordeninghe van de grontregulen der cyfferkonst hier bevroorens in onse Nederlantsche tale, in dusdanighe gedaante by geen Autheuren (mijns vvetens) den leerlingen is voorgegeven’. De titelpagina maakt duidelijk dat het werkje door de bekende uitgever van zeevaartkundige werken, Cornelis Claesz, op de markt is gebracht en dus niet door Bartjens' zwager Dirck Koenen (zoals Burger vermoedde). Claesz gaf meer rekenboekjes uit. Zo bracht hij in 1605 de eerdergenoemde Practicque van Claes Pietersz opnieuw uit. Mogelijk zijn ook enkele vervolgdrukken van de Cyfferinghe weer door Cornelis Claesz uitgegeven. Immers, in diens bewaard gebleven catalogus van de winkelvoorraad uit 1610 treffen we onder het kopje ‘Boecken in Arithmetica, Mathematica ende Geometria’ naast vele andere bekende rekenboeken (zie eerdere noot) een of meer ‘Aritmetica Bartgens/8’ aan.Ga naar eind20 Helaas geeft de veilingcatalogus niet aan van welk jaar (of jaren) de uitgave van de Aritmetica is. Na de titelpagina met een blanco verso volgen nog vijf bladen uit het voorwerk. Zo geeft het volgende blad de ook uit latere drukken bekende opdracht aan de bestuurders van de stad Amsterdam: ‘Aende VVyse Achtbaren ende seer voorsienighe Heeren, mijn Heeren den Borgermeesteren, Schepenen, ende raat der seer wijtvermaarde Stadt Amstelredam.’ Deze opdracht is gedateerd 1 januari 1604. Waar in latere drukken deze opdracht op één pagina in kleine letter wordt gedrukt, beslaat hij nu vier pagina's. De opdracht was waarschijnlijk bedoeld om een beloning te krijgen van het Amsterdamse stadsbestuur. Dat argument verviel uiteraard bij de herdrukken. Op het vierde blad maken we dan overeenkomstig de verwachtingen van Burger kennis met Bartjens' dichtkunst in de vorm van een Satyr ‘d'Autheur tot zijnen Boeck’ met eronder zijn anagram ‘Wil Brengt Smael’. Op de verso volgt de ode, die Burgers fantasie op gang bracht: ‘Op het Cijfpher boeck van vvelervaren Mr. Willem Bartgens Frans School-meester, door C.V.M.’ In latere drukken vinden we dit gedicht aan het einde van het werk; hier is dit later expliciet aan Carel van Mander toegeschreven gedicht woordelijk gelijk aan dat in latere drukken. Het voorwerk wordt op blad 6 vervolgd met drie ook al door Burger aangetroffen gedichten van Adam van Mander, Cornelis Ketel en Zacharias Heins.Ga naar eind21 Op het zevende blad wordt de inhoud van het werk gegeven en een lijst van afkortingen van munten, maten en gewichten. Dan begint op blad 8 het rekenboekje met de ‘Numeratie’. Rekenkundig is er weinig verschil met de latere drukken. Alle met fantasie ingeklede vraagstukken, al of niet in dichtvorm, en bekend uit de latere drukken blijken in dezelfde bewoordingen al in de eerste druk voor te komen. In sommige hoofdstukken zijn later enkele vraagstukken toegevoegd of gewijzigd. Ook voegde Bartjens nog een hoofdstukje over de ‘Regel van Egalisatie’ met 25 vraagstukken en een hoofdstukje met 21 ‘Zinryke vragen’ toe. Het op de recto's gefolieerde werkje geeft op blad 31, als aanloop op de behandeling van de breuken na een ferm ‘Merckt’ een gedicht, dat een gehele pagina beslaat: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Al kondy Cijffers-heel
VVel tellen, na begeeren:
Zo ist noch maar een deel
Van 'tgeen u staat te leeren
Dus vlytigh vvilt useren
't Gunt ick u stel hier na,
Om in verstand te meeren,
Of anders naackt u scha.
Kennelijk beviel dit rijmpje Bartjens niet, want in de druk van 1632 luidt het op dezelfde plaats (p. 47), eveneens na een krachtig ‘Merckt’, veel welluidender: Hoe wel ghy Cijffers heel
Kond mind'ren en vermeeren:
Soo is 't noch maer een deel
Van 't geen ghy dient te leeren.
Leert dan (t'is mijn begeeren)
Al 't geen ick stel hier na:
Gebrokens moet gh' useren
Om sluyten Rek'ningh dra.
In de druk van 1632 is er ook zo'n versje geplaatst voor de ‘Cassiers Rekeninge’ (p. 106): Dus verre is u hier
Practycx doen, en manier
Seer grondigh wel gewesen,
Om vast daar in te wesen:
Proeft dan u vlercken ‘dra
In 't gevolgh, wercken ‘na
De konst, met wel-behagen:
Konst sal de vrucht bejagen.
Dit rijmpje ontbreekt in de druk van 1604. Bartjens schaafde dus veel aan zijn dichtwerk en hechtte er kennelijk groot belang aan. Het lijkt mij zelfs toe, dat veranderingen door hem frequenter in de gedichten zijn aangebracht dan in de rekenkunde! Aan het einde van het werk, op de f. (M7) vo en (M8) ro vinden we vier gedichten. Het eerste is een sonnet van de hand van Lovvys Sleen-acker, dat evenals het volgende sonnet van de hand van A.I. Midsdorp, waar ik later nog op terugkom, ook al door Burger werd aangetroffen. Er volgt een gedicht dat in latere drukken niet meer gevonden wordt, mogelijk omdat het de kopers, die het Latijn niet beheersten, toch niet heeft aangesproken:
Carmen Hexametrum Nobile ab Amstelio referens Vrbs Amstela nomen
Flumine gaudet aquis vicini mollibus amnis.
Gaudet & immensum famam vulgata per orbem
Audiri & repeti celebrem; vulgata superbis
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mercibus, omni veha quas longa per aequora puppi
Portat ad Aethiopas Phoebo sub vtroque iacentes:
Quasque reportas a littore matutino,
Littore ab hesperio praesens et crastina curru
Ecroceo stupet aspiciens l'allantias. Vrbem
O Fortunatam, numero natam, atque beatam!
Gloria debetur numero. Numero sine nulla
Res agitur bene: iustitiam numerus docet Ingens
Gloria debetur numero, quem, dum viret aetas,
O iuvenes, vigilante animo, studioque fideli
Discite, et ambages fugientes volvite parvum
(Si tamen est parvus, qui praestat magna, vocandus)
Hunc librum: BERTGIENS quem sedulitate paravit.
Volvite noscentes bona veltra vigentibus annis
Iosephus vander Rozieren
Vervolgens is er een nogal onbeholpen gedicht van acht regels, onderschreven door I.B., dat ik later ook niet meer heb aangetroffen. Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk, dat dit van een familielid is, maar de tienjarige zoon Johannes Bartjens lijkt daarvoor nog wat te jong. Ook dit gedicht laat ik hier volgen: Achteling
Ghy die begeertigh zijt, en lust hebt te genieten
De schooner vloeden die uyt shenxtenGa naar eind22 borne vlieten,
Oock med'den groen laurier verdienen wil met eer:
Betreedt dees paden recht: neemt harwaerts uwen keer,
Eer d'hongerig en tijt door geerigheyt verbolgen
VleerZaam Iaaren meest, zal hebben ingeswolgen.
En leert met luttel moeyt de Cyffer-konst die sticht
Dewyl dat Bartjens die u grondigh onderricht.
I.B.
Voor de ‘misstelinge’ op de achterzijde van het laatste blad komt dezelfde dichter I.B. opnieuw aan bod met een: Tot Zoylus
Dit Cyffer-werck te verdoemen
Dat waer gedaen onbeleeft
Zoo ghy ons geen schoonder bloemen
Vyt uw' hof te riecken geeft
Met dit laatste gedicht zijn we aan het eind van het werk gekomen en moeten we constateren, dat de ‘Lof-zangh’ van Vondel, die door Burger gekoppeld werd gezien aan dat van Carel van Mander, in de eerste druk nog niet voorkomt. Niet zo vreemd, want Vondel was toen nog niet eens zeventien jaar. Zoals Riemens plausibel maakt, was Vondel mogelijk wel een leerling van Bartjens.Ga naar eind23 De regels aan het einde van het lofdicht zouden dus niet alleen uit dichterlijke overdrijving, maar ook uit echte bewondering gesproten kunnen zijn: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Adieu Bartjens, ick wil swygen,
D'wijl ghy gaat ten hemel stygen.
'k Wenschte dat ick hier in schijn
Slechts mocht uwen Echo zijn.
Dit lofdicht van deze dankbare leerling moet in een latere druk toegevoegd zijn. Wie weet, misschien was er in een van de volgende drukken ook wel zo'n titelprent. Hoewel: als zo'n prent gegraveerd zou zijn, zouden de uitgevers die dan niet steeds weer opnieuw hebben willen gebruiken om het boekje aantrekkelijker te maken? De laatste onjuist gebleken conclusie van Burger heeft betrekking op het daadwerkelijk in de eerste druk van 1604 voorkomen van het eerdergenoemde sonnet ‘Aende Leerlinghen’.Folio 95 vo met gedicht van Abraham Jansz.
Midsdorp. Exemplaar Stadsbibliotheek Antwerpen (G 10429) Gezien het van vitaliteit getuigende portret van Bartjens is het toch wel heel vreemd de kwalificatie ‘ouden Grijs’ aan een 34-jarige Bartjens toe te dichten! Ten slotte: vergelijking van deze eerste druk met latere drukken geeft aan, dat Bartjens bij zijn leven maar een beperkt aantal wijzigingen in het werk heeft aangebracht. Wel worden de portretten nog driemaal aangepast. De gedichten van derden uit het werk komen in de vervolgdrukken regelmatig terug, tot ze in de bewerkingen van Jan van Dam worden weggelaten.Ga naar voetnoot24 Datzelfde geldt voor het later toegevoegde gedicht van Vondel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waar zijn al die vroege drukken van Bartjens gebleven?Het wekt verbazing dat er zo weinig van de vroege drukken van de Cyfferinghe overgeleverd zijn. In de vroege zeventiende eeuw was Bartjens niet de enige gerenommeerde schrijver van rekenboeken. Van Jacob van der Schueres Arithmetica zijn er van 1600 tot 1675 exemplaren van twaalf verschillende drukken bekend. Van Bernard Stockmans Een corte ende eenvuldighe instructie om te leeren cyferen, is van de eerste druk uit 1589 nog geen exemplaar gevonden, maar er zijn vanaf 1595 tot 1676 exemplaren van veertien drukken bekend. Ten slotte: van Het konstigh cyffer-boeck oft arithmetica, van Jan Coutereels, waarvan de eerste druk in 1599 moet zijn uitgekomen, ken ik tot 1747 eveneens exemplaren van veertien drukken, terwijl er van tien andere drukken aanwijzingen zijn, dat ze bestaan hebben. Opvallend is dat vele van deze drukken met meerdere exemplaren in bibliotheken vertegenwoordigd zijn. De mij bekende tien vroegste exemplaren van de Cyfferinghe verschillen echter alle in hun vingerafdruk naar stcn-methode. Het zijn dus alle unica! Nu zou men kunnen veronderstellen, dat wanneer Gerard Bartjens, de zoon van Willem, in het bericht aan de schoolmeesters in de druk van 1647 beweert dat er van het werk meer dan vijftien herdrukken zijn geweest, er sprake is van commercieel geïnspireerde overdrijving. Immers: een vaak herdrukt boek moet wel goed zijn. Inderdaad, de Bartjens waren niet wars van overdrijving. Bij de Vernieuwde cijfferinge, deel I van 1636 wordt bijvoorbeeld gemeld, dat deze ‘seer verbetert ende vermeerdert is’, terwijl er hooguit enkele zetfouten zijn gecorrigeerd en de vermeerdering pas in 1637 in het tweede deel gerealiseerd werd! Ook zouden de herdrukken in feite titeluitgaven kunnen zijn. Hiervan is geen sprake in de overgeleverde drukken. Het is zelfs zo, dat de twee drukken van 1636 typografisch verschillen. De twee drukken van 1648 verschillen zowel qua portret op de titelpagina als qua tekst. Daarnaast is het opvallend dat er steeds weer nieuwe koperen platen voor de portretten van Bartjens op de titelpagina's zijn gemaakt. Zelfs van het meest bekende portret ae 64 (op de leeftijd van 64 jaar), waarvan het eerste uit 1633 in de editie van 1636 voorkomt, zijn er op zijn minst vier versies. Aangezien het maken van een gravure een beduidende kostenpost betekende voor de uitgever, wijst dit op grotere oplagen. Het lijkt mij dan ook onwaarschijnlijk dat Gerard Bartjens heeft overdreven wat het aantal drukken betreft. Misschien is de ware oorzaak van de geringe aanwezigheid van deze vroege drukken, dat exemplaren ervan zo beduimeld waren, dat zij onvoldoende waardevol gevonden werden om bewaard te worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bibliografie van BartjensNaast een onvolledige bibliografie van Bierens de Haan geeft de ncc een verwarrend overzicht (met vele doublures) van het merendeel van de exemplaren, aanwezig in Nederlandse bibliotheken. De stcn is eveneens nog onvolledig. P.J. Buijnsters en L. Buijnsters-Smets beperkten zich in hun Bibliografie van Nederlandse school- en kinderboeken 1700-1800, Zwolle, 1997 op pp. 66-70 tot de achttiende eeuw. Ze geven overigens een groot aantal drukken uit deze periode, aanwezig in Nederlandse bibliotheken met aanvullingen uit particuliere verzamelingen. In het begin van mijn artikel opperde ik het idee een monument voor Bartjens op te richten. Misschien hoeft ons eerbetoon ook niet in brons of steen gestalte te krijgen. Misschien kan de indrukwekkende prestatie van een eenvoudige Amsterdamse rekenmeester, wiens geesteskind dit jaar zijn vierhonderdste verjaardag heeft gevierd, wel het meest geëerd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden door een zo volledig mogelijke bibliografie, waaraan vele ‘liefhebbers’ hebben bijgedragen. Zie onderstaande oproep. Inmiddels is mij gebleken, dat in Nederlandse wiskundige kring de vierhonderdste verjaardag toch niet onopgemerkt gebleven is. Men bleek daar ook een gedrukt monument op te willen richten door een facsimile-uitgave van de Cyfferinghe te bewerkstelligen. Na mijn melding heeft men besloten daar de editie van 1604 voor te gebruiken.Ga naar eind25 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OproepNaast de eerste drunk van 1604 vond ik bij mijn zoektochten in binnen- en buitenland in het kader van mijn onderzoek meerdere onbekende drukken van Bartjens. Het blijkt dus goed mogelijk door de bibliografen niet gevonden drukken van dit werk op te sporen. Hoewel het een illusie lijkt om exemplaren terug te vinden van alle ooit uitgegeven edities, lijkt het momenteel haalbaar om tenminste een bibliografie te maken van alle nog overgeleverde drukken. In het kader van eerdergenoemd project ben ik daarin redelijk ver gevorderd. Het resultaat daarvan geef ik sterk verkort weer in bijgaande checklist. De met ‘-’ een aangegeven werken heb ik tot nu toe niet kunnen. Ook is het mogelijk, dat zij nog niet door mij vermelde exemplaren kenne. In beide gevallen zouden zij zich zeer aan mij verplichten door daarvan melding te maken.Ga naar eind26 Ik neem op mij de aldus aangevulde bibliografie in een vervolg op dit artikel te publiceren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ChecklistIn de onderstaande tabel zijn alle mij in augustus 2004 bekende en vermoede edities opgenomen van de twee rekenboeken van Bartjens over de periode 1604 tot en met 1852. De edities zijn gegroepeerd in ‘werken’ naar auteur (Bartjens) en bewerkers. Elk werk heeft een codering die is afgeleid van die van Bierens de Haan (BdH), dus bijvoorbeeld 0178 voor de oorspronkelijke Cyfferinghe. De codering (het gewijzigde BdH-nummer) wordt gevolgd door een verkorte titel in hedendaags Nederlands, die het werk aanduidt; beide zijn vet gedrukt. Per werk geeft de eerste kolom een volgnummer, dat dient ter verdere benoeming van de verschillende edities. In de volgende kolom worden de plaats van uitgave en de uitgever aangegeven, indien bekend. De daaropvolgende kolom geeft het jaar van uitgave. Indien het jaar van uitgave niet exact bekend is, wordt daar een schatting van gegeven (aangeduid met ‘circa’) of worden cijfers vervangen door x-en. In de kolom ‘Bijzonderheden’ worden gegevens verstrekt, die aanvullende informatie kunnen geven voor de juiste identificatie van een exemplaar. Daartoe wordt onder andere de vingerafdruk volgens de stcn-methode (zie verderop) van de editie gegeven, indien deze mij bekend is. Wanneer exemplaren alleen bekend zijn uit de literatuur of uit veilingcatalogi dan wordt daarnaar verwezen. Eventuele andere bijzonderheden, typisch voor die editie, kunnen daaraan zijn toegevoegd. De laatste kolom geeft een ‘-’ wanneer er geen exemplaar van de editie (bij mij) bekend is; van een editie met een ‘+’ zijn wel één of meer exemplaren bekend. De stcn-vingerafdruk is een middel om edities uniek te identificeren of van elkaar te onderscheiden. Hij wordt bepaald volgens de regels in de Handleiding voor de medewerkers aan de STCN, tweede herziene uitgave, 1988, pp. 65-67. Hier geef ik alleen die regels, die doorgaans van toepassing zijn op edities van ‘Bartjens’. Het eerste deel van de vingerafdruk (fp) geeft in vier cijfers het jaar van uitgave en daarna in twee cijfers het formaat. Hierna volgt - na een liggend streepje - een aantal gegevens, voorafgegaan door indicatoren; die indicatoren zijn A1 en A2 voor een eventueel voorwerk, B1 en B2 voor een hoofdwerk, C1 en C2 voor een nawerk. Na elke indicator wordt een signatuur gegeven. Na de eerste indicator is dat de eerste signatuur in het boekdeel; na de tweede de laatste. Na de aanduiding van de signatuur volgt het stuk tekst dat boven deze signaturen staat. De handleiding beklemtoont: ‘tekens die er niet met honderd procent zekerheid binnen vallen worden verwaarloosd. Valt evenwel een signatuur onder slechts een gedeelte van één teken of gedeelten van twee opeenvolgende tekens, dan gelden deze gedeelten als hele tekens.’ Voorbeeld: volgens de tabel heeft editie 0178-11 als vingerafdruk 163208 - b1 A2 $u: b2 K4 ver. Het jaar van uitgave is 1632; het formaat 8o. Het werk heeft geen voorwerk met aparte signaturen. De eerste signatuur van het hoofdwerk is A2. Boven deze signatuur staan een spatie-weergegeven met het dollarteken - en een ‘u’. De laatste signatuur is K4. Daarboven staan de letters ‘ver’. De twee blokjes met gegevens worden gescheiden door een ‘:’. In het voorbeeld is er geen na werk. Signaturen kunnen om meerdere redenen niet bruikbaar zijn. Indien dat het geval is, wordt een volgende of eerdere signatuur gekozen, die wel bruikbaar is. Voor de indicator wordt dan een sterretje geplaatst. Een niet eerder gegeven literatuurverwijzing: de Vries: zie Muller/De Vries/Schepers. Populaire prozaschrijvers der XVIIe en XVIIIe eeuw, Utrecht, 1981. De auteur stelt het op prijs op de hoogte gesteld te worden van zowel met een ‘-’ aangegeven werken als van werken van Bartjens Cyfferinghe, die niet in deze lijst voorkomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|