De Boekenwereld. Jaargang 21
(2004-2005)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Een Beunis is een Beunis is een Cursto: over het andere mysterie van de Van Miereveldstraat
| |
Wat zeggen de bronnen?Bij een eerste navraag zeiden mensen die Beunis gekend hebben: Cursto is een mystificatie van Beunis zelf. Een grap. Anderen zeiden: Cursto is een pseudoniem van iemand die niet in de openbaarheid wil treden. Of: het is een vriendin van Beunis. Of: Cursto is een onbelangrijk figuur geweest, want een Beunis is toch onmiskenbaar een Beunis, ook al is de naam Beunis niet vermeld of staat er een andere naam naast (een cirkelredenering). En omdat de naam Beunis meer voorkomt dan die van Cursto lijkt het duidelijk: Beunis was de belangrijkste vormgever en Cursto was - als hij of zij al bestond - minder doorslaggevend. Maar de vraag blijft waarom Cursto soms wel vermeld werd. In De geschiedenis van De Bezige Bij 1942-1972 vermeldt Richter Roegholt Karel Beunis op tien plaatsen. J. Cursto komt in dit boek niet voor. Beunis wordt de eer gegeven die hij verdient: hij is het, die het gezicht van De Bezige Bij in de naoorlogse periode heeft bepaald. En | |
[pagina 3]
| |
Hugo Raes, Links van de helikopterlijn en andere verhalen, De litteraire raat, 3e serie, De Bezige Bij, Amsterdam 1957. Met deze reeks toonden Karel Beunis en J. Cursto de wereld dat ze modern wilden en gingen zijn. Het abstracte beeld fascineert door zijn gebaldheid; de kleurvlakken volgen het procédé van Fernand Léger
er moet hier niet romantisch over gedaan te worden: De Bezige Bij was een commerciële onderneming en de herkenbaarheid van de boeken was een bewust onderdeel van de verkoopstrategie.Ga naar eind3 Roegholt vermeldt de merkwaardige werkwijze van Beunis - het in serie ontwerpen van boekomslagen zonder rekening te houden met het boek zelf - maar hij maakt geen analyse van dat werk en stelt zich geen vragen over de naam J. Cursto. Tussen de regels lezen we over een ‘clash der titanen’: de vormgever stond tegenover de schrijvers, die de inhoud en de vorm van het boek meer met elkaar in overeenstemming wilden brengen. Uiteraard was er Jan Cremer die zijn omslag nog schreeuweriger wilde maken dan de geschreven woorden zelf en dat met de goedkeuring van Geert Lubberhuizen ook mocht doen. Er was Harry Mulisch die bijvoorbeeld de foto voor het omslag van zijn boek Het stenen bruidsbed (nota bene het eerste deel van de Literaire Reuzenpocketserie) zelf uitkoos. En het dubbeltalent Hugo Claus, dat alles onder controle wilde houden en dus ook de vormgeving wilde meebepalen. Of toch het meest opvallende deel daarvan, het omslag, want de typografie liet hij aan Karel Beunis of andere typografen over.Ga naar eind4 Het is te mooi om beide kanten niet te citeren. Ook al vermeldt Hugo Claus Beunis niet, toch is het duidelijk dat het over hem gaat: ‘Soms’, zo besluit Claus zijn verhaal, ‘meestal als De Bezige Bij weer eens een briljant en indringend en volmaakt omslagontwerp van mijn hand slordig uitvoert, vraag ik mij af...’Ga naar eind5 En Beunis dan: ‘Hugo Claus, [...], ontwerpt zijn leuke omslagen zelf en alles wat ik eraan deed, was ze technisch uitvoerbaar maken.’Ga naar eind6 In het licht van onze zoektocht naar Cursto is dit alles merkwaardig omdat Richter Roegholt zowel het archief van De Bezige Bij bestudeerd heeft als persoonlijke contacten met Karel Beunis gehad heeft. Is de naam Cursto dan nooit gevallen?Ga naar eind7 | |
[pagina 4]
| |
Meer dan dertig jaar later laat Roegholt een ander facet van Beunis zien - en zoveel jaren later voel je hoe de woede nog niet gekoeld is. In zijn ‘autobiografie’Ga naar eind8 vertelt hij over de moeizame samenwerking met Beunis voor zijn boek De geschiedenis van De Bezige Bij en hoe Beunis een haast onaantastbare positie in dat bedrijf innam. Wim Wennekes vermeldt Karel Beunis in Geert Lubberhuizen, uitgever viermaal. Wat voor ons verhaal belangrijk is, is dat Dolf Hamming, de toenmalige productieleider, meldt dat het Lubberhuizen zelf was die de eindverantwoordelijkheid nam voor de boekontwerpen van Karel Beunis.Ga naar eind9 Opvallend is dat ook hier de omslagen als het belangrijkste worden erkend, het binnenwerk is blijkbaar geen punt van discussie. En zo was het ook voor Jan Cremer. De anekdote over het boekomslag van Ik Jan Cremer citeren we in extenso omdat het kenmerkend is voor de tweespalt; hoe een nieuwe generatie schrijvers de vormgeving van Beunis niet meer zag zitten en hoe zowel Beunis als Cremer hun ultimatum wilden stellen. Cremer: ‘Dat ik mijn eigen omslag wilde ontwerpen was een extra reden voor vertraging. Karel Beunis maakte in die tijd de meeste omslagen, met van die rare kots- en braakvlekken zoals ik het noemde. Ik wilde absoluut niet dat mijn boek ook zo'n knoei-omslag zou krijgen, dus heb ik zelf zowel de cover als de achterflap ontworpen, wat op enorme tegenstand stuitte en waarbij het zelfs zover ging dat ik moest roepen: “Als jullie vasthouden aan Beunis gaat het hele boek niet door.” Op zijn beurt riep Beunis: “Als schrijvers zich gaan bemoeien met omslagen, dan stap ik op.” Die kreet had hij ook uitvergroot op zijn deur gehangen.’Ga naar eind10 Ook Wim Schouten vermeldt dit feit. In zijn woorden: ‘Jan wilde niets weten van de omslagen die Karel Beunis voor De Bezige Bij maakte. Hij vond het “verschrikkelijk vieze aquarelletjes”. Eerst wilde Geert [d.i. Lubberhuizen, de toenmalige directeur van De Bezige Bij, RJ/JV] Karel niet laten vallen, die de zaak met de nodige emoties benaderde. De zich schrijver voor het volk noemende auteur won.’Ga naar eind11 En nogmaals Jan Cremer: ‘Het duurde maandenlang en heel veel ruzies met omslagontwerper en argumenten met de uitgever voor men erin toestemde dat mijn boek met mijn omslag zou verschijnen. Hoewel het geheel buiten “hun reeks” viel. Een van de argumenten toen was “dat kan toch helemaal niet: een boek IK noemen, wat al brutaal genoeg is en bovendien nog een foto van de schrijver op de voorkant, dat mag niet zijn!” Toen de aquarellenontwerper dreigde op te stappen als hij zijn zin niet kreeg, dreigde ik mijn boek terug te trekken. “Liever geen boek dan zo'n natte aquarel in de boekenkast.” Ik kreeg uiteindelijk mijn zin en de ontwerper is nu orgeldraaier.’Ga naar eind12 We kunnen hier in ieder geval uit afleiden dat de post factum-reputatie van Karel Beunis gerelativeerd moet worden. Immers, als Mulisch, Claus en Cremer - toch de paradepaardjes van De Bezige Bij - hun omslagen niet door Beunis wilden laten maken, dan was zijn positie niet onaantastbaar en zijn werk op zijn minst controversieel. Wim Schouten vermeldt hoe Beunis in die jaren het gezicht van De Bezige Bij bepaald heeft en daardoor van onschatbare waarde was. Maar hij haalt ook zijn moeilijk karakter aan waardoor er onver- | |
[pagina 5]
| |
mijdelijk conflicten ontstonden. Toch noemt hij hem ‘de goede eigenwijze Karel’.Ga naar eind13 Voor alle duidelijkheid: hij spreekt enkel van Beunis, Cursto komt niet ter sprake: ‘De geplastificeerde omslagen [d.i. van de Literaire Pockets, RJ/JV], ontworpen door Karel Beunis, deden ze sterk afwijken van de series waarmee de boekhandels al vol stonden.’Ga naar eind14 Reinold Kuipers schrijft in zijn boek Gerezen wit vol lof over Beunis en verbaast zich ook al over de stilte rond hem, zelfs direct na zijn dood in 1983. Hij spreekt wel over ‘de mise en page die Beunis' waarmerk was geworden’Ga naar eind15 maar maakt er toch geen analyse van. En even verder beklemtoont hij de ware betekenis van Beunis voor de toenmalige en huidige generatie: ‘Zijn omslagen, vooral, hebben bij een bepaalde generatie een image ingeprent.’Ga naar eind16 Hij spreekt in een bijschrift over de ‘sublieme uitgave’ die James Joyce's Ulysses was waarmee hij Beunis als typograaf eert.Ga naar eind17 Ook voor Kuipers zijn de omslagtekenaar, de ontwerper en de typograaf één persoon. Jan Arends, Gedichten, Literaire Pocket 132, De Bezige Bij, Amsterdam 1965. Geen vermelding van typografie, boekverzorging of beeld. Deze pocket behoort tot een geheel en toont duidelijk aan hoe Beunis en Cursto in stijlgroepen gewerkt hebben. Gelijkaardige ontwerpen waren bijvoorbeeld ook Gesloten gedichten van Cees Nooteboom en Tant pis pour le clown van Waskowsky. Opvallend aan deze reeks is dat de tekening niet het hele omslag beslaat en dat de belettering een eigen plaats toebedeeld krijgt
Bertolt Brecht, Moeder Courage en haar kinderen, lrp 248, De Bezige Bij, Amsterdam 1967.
Ontwerp Karel Beunis. Een aantal boekontwerpen is ‘realistisch’, in zoverre het beeld duidelijk(er) te benoemen is. Hier zien we een duidelijke verwijzing naar het boek. Voor Cursto was dit uitzonderlijk - en bovendien is de tekening niet erg geslaagd. Die borsten, die lippen... Sjaak Hubregtse publiceerde in 1988 in het tijdschrift Boek en band een artikelenreeks over de buitenkant van Nederlandse pockets. Het tweede deel daarvan behandelde De Bezige Bij en de rol van Karel Beunis. Ook bij hem wordt Cursto niet vermeld en het is dus enkel Karel Beunis die het gezicht van de uitgeversreeksen bepaald heeft. Dit artikel is belangrijk omdat Hubregtse hier een aanzet geeft tot een meer gedetailleerde studie van Beunis' werk. Ook hoe hij met letters omgaat, wordt in dit artikel beginnend uiteengezet. Lisa Kuitert spreekt in haar overzichtswerk Het uiterlijk behang: reeksen in de Nederlandse literatuur over Karel Beunis en vermeldt J. Cursto wel, maar schrijft de naam abusievelijk als J. Custo.Ga naar eind18 Ze verwijst naar een artikel uit De Telegraaf dat ze als een dubbelinterview bestempelt, maar dat is het niet - het is een interview met Karel Beunis alleen. Ook zij legt de relatie tussen het beeld en de inhoud: De Bezige Bij wilde boeken voor moderne mensen uitgeven. En ten slotte is er ‘Verzameld werk’, het antiquariaat uit Nijmegen dat zijn Catalogus 7 (1988) aan het werk van Beunis wijdde. Deze catalogus had niet de bedoeling het volledige werk te inventariseren, maar het was een geslaagde eerste poging. Het antiquariaat heeft | |
[pagina 6]
| |
ook de verdienste gehad het werk te systematiseren en een aantal twijfelgevallen aan te duiden. In de inleiding roemen de samenstellers de grote verdienste van Karel Beunis: ‘Onze eerste reden om door Beunis verzorgde boeken te gaan verzamelen vormden zijn omslagontwerpen, die ondanks onderlinge verschillen een opvallende gelijkenis vertoonden in stijl en kleurgebruik. Pas later raakte ons oog meer geoefend en zagen wij de opmerkelijke rust van zijn typografie.’Ga naar eind19 Hier werd Cursto wel vermeld en men weet zelfs dat hij een schilder is: ‘In de hoogtijdagen van zijn Bezige Bij-productie maakte hij [d.i Beunis, RJ/JV] per week, al dan niet samen met de schilder J. Cursto, ontwerpen voor tien tot twaalf titels.’Ga naar eind20 Onduidelijk is en blijft ook hier wat beider rol was en of Cursto al dan niet bepalend was voor de vormgeving van de omslagen. Het beeld dat we nu uit de literatuur hebben, is nog steeds hetzelfde: Karel Beunis is de belangrijkste, overheersende figuur voor de vormgeving van De Bezige Bij-boeken. Ivo Michiels, Het boek alfa, lrp 47, De Bezige Bij, Amsterdam 19738. Ontwerp Karel Beunis. Een werkelijke toptekening: de vleeskleur doet denken aan iets menselijks, ook sommige vormen lijken wel ledematen te zijn (details doen denken aan Henry Moore), andere onderdelen verwijzen naar de natuur, maar samengebracht is dit een beeld dat buiten tijd en mode staat. Louter beschreven met woorden lijkt dit een surrealistisch beeld te zijn, maar Cursto overstijgt dit nog. Wat wel meer gebeurde is dat Beunis de auteur en titel ‘pardoes’ in de tekening zette waardoor de tekening aangetast werd en de woorden moeilijk leesbaar waren. De omslagen zijn niet altijd geslaagde voorbeelden van integratie van woord en beeld
En toch: er is nog een artikel uit De Telegraaf van 18 december 1959 - het artikel waar Lisa Kuitert naar verwees. Het artikel begint met een zinsnede van Karel Beunis en het eerste woord is ‘wij’: ‘“Wij vinden het heerlijk om pocketomslagen te maken”, zegt Karel Beunis (26), ontwerper van De Bezige Bij, tevens namens zijn collega J. Cursto (35) met wie hij samenwerkt.’ In dit artikel vertelt Beunis over de opdracht die zij (!) van Lubberhuizen gekregen hebben, hoe deze laatste hen helemaal vrij liet, dat de samenwerking niet begonnen was met de ‘Literaire pockets’ maar reeds bestond voor de ‘De Literaire Raat’-reeks en dat ze de serie bewust een modern karakter wilden geven. Als Beunis het zelf zegt, dan zal het wel waar zijn: J. Cursto bestaat echt. Of bestond. Maar waarom komen we die naam nergens anders tegen dan in de boeken van De Bezige Bij, waarom kent niemand deze figuur en waarom is de naam niet in telefoonboeken te vinden of via internet? Waarom is het auteurschap in deze zaak zo belangrijk? Omdat het precies de omslagen zijn, die het verschil maakten met de andere uitgeverijen. Het gaat hier niet enkel meer over de vormgeving van boeken maar ook over een kunstenaarschap. | |
[pagina 7]
| |
Hans Faverey, Chrysanten, roeiers, bb-poëzie, De Bezige Bij, Amsterdam 1977. Omslag Karel Beunis. Karel Beunis als typograaf en zonder samenwerking met anderen - een aantal delen uit deze reeks is met schrijversportretten geïllustreerd door Elise de Vries. De belettering valt op door een vreemde combinatie van cursief en romein waardoor de tekst intrigeert. Dit werd niet doorgetrokken naar de titelpagina waar auteursnaam romein staat en de titel cursief
Laten we eerst de feiten over Beunis op een rijtje zetten. Karel Beunis (1933-1983) is na zijn studie aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs in Amsterdam op jonge leeftijd bij De Bezige Bij komen werken - hij was toen 21 jaar - en heeft direct een stempel op de uitgeverij kunnen drukken. Hij heeft dit onder andere gedaan met de detectivereeks ‘Schrik in plastic’ waarvoor Pim van Boxsel de omslagen ontwierp. Deze omslagen zijn geïnspireerd door de Amerikaanse film en door advertenties. De koppen en figuren zijn schuin afgebeeld, ze zijn veelkleurig en hoewel zedig hebben de prenten een wulpse stijl. Deze omslagen zijn gedateerd, de figuratie is braaf en suggestief-illustrerend. Dit werd spoedig gevolgd door het werk voor de reeks ‘De Literaire Raat’. Deze serie viel echter op door de uniforme vormgeving maar ook door het - bijna altijd - abstracte beeld in het midden van het omslag. Deze serie is een breuk met de eerdere (detective)reeks: het modernisme van de beeldende kunsten wordt nu gebruikt als een bepalend beeld. Er wordt aangegeven dat beeld en inhoud samenvallen, dat beide hedendaags zijn. De boeken krijgen daardoor ook een internationaal cachet. Ze worden in de tijdgeest opgenomen en de naam van Karel Beunis wordt met deze vernieuwing geassocieerd. In de boeken uit ‘De Literaire Raat’-reeks werden de vormgevers niet vermeld, maar de aanbiedingsfolder kondigde aan: ‘De boeken, die in de Literaire Raat verschijnen, zijn typografisch alle bijzonder verzorgd door Karel Beunis en J. Cursto.’ Voor de eerste maal komen beide namen hier samen voor. Vanaf ‘De literaire pocket’-serie zal de naam J. Cursto nog sporadisch in de boeken voorkomen.Ga naar eind21 Beunis heeft in zijn carrière ook nog met anderen samengewerkt. Hugo Claus maakte het ontwerp voor onder andere De dans van de reiger (lp 102, 1962). Lotte Ruting tekende het omslag voor Drietand van Jan G. Elburg (1960). Het omslag van Journal Brut van Ivo Michiels werd overgenomen van uitgeverij Ontwikkeling uit Antwerpen, maar Beunis verbeterde de belettering en de typografie werd door hem helemaal opnieuw gezet (lp 81, vierde druk, 1962). We noemen hier ook nog de illustratoren Elise de Vries, Alan Schmer, Jaap Drupsteen en Roland de Groot. En als ontwerper van boeken heeft hij ook met andere typografen samengewerkt: Peter Renard, Tessa Fagel en Leendert Stofbergen. | |
[pagina 8]
| |
Sybren Polet, Konkrete poezie, Literaire pocket 81, De Bezige Bij, Amsterdam 1962. Omslag Karel Beunis en J. Cursto. Een vrolijk ontwerp: heldere kleuren. Het donkere deel doet denken aan een sjaal, maar het kunnen ook de poten van een dier zijn. Het woord ‘poezie’, op het omslag geschreven zonder trema is een teken van de tijd
Dus: in een aantal spraakmakende boeken van De Bezige Bij wordt J. Cursto vermeld naast Karel Beunis. In de literatuur zien we dat een aantal kenners zijn naam niet noemt of slechts weinig informatie over Cursto heeft. Er is een artikel in De Telegraaf geweest waarin Beunis over ‘wij’ spreekt maar verder wordt niet op de zaak ingegaan en bovendien heeft dit artikel tot nu toe eigenaardig genoeg geen essentiële rol gespeeld in de zoektocht naar Cursto. We weten ook dat Beunis met velen heeft samengewerkt, dat hij essentieel typograaf en vormgever van boeken was en dat anderen voor het beeld, de tekening verantwoordelijk waren. De vraag blijft: bestaat Cursto of bestaat hij niet? En als hij bestaan heeft, wat was dan zijn rol? | |
Van boekbeeld via boegbeeld tot tijdsbeeldWaaruit bestaat die reputatie van Karel Beunis nu? Zijn boeken zijn herkenbaar en ze werden het boegbeeld van De Bezige Bij. Uiteraard vallen ze op doordat ze in een reeks zijn opgenomen, maar ook door de omslagen en in mindere mate door de typografie (en we bedoelen hiermee ‘vormgeving van het gedrukte woord’). Het mooie aan Beunis is dat hij niet uit zijn tijd geïsoleerd kan worden: deze boeken zijn een onderdeel van hun tijd en hebben het tijdsbeeld ook zelf vormgegeven. Het uiterlijke van deze boeken kan niet los gezien worden van de opdracht die De Bezige Bij zichzelf heeft opgelegd: moderne, relevante literatuur te brengen die het gesloten karakter van de naoorlogse maatschappij moest openbreken. De literatuur moest en zou taboes doorbreken, het vrijheidsstreven van de jeugd begeleiden. Op een haast magische manier kwamen uiterlijk en inhoud in elkaars verlengde te liggen. Eén van de stelregels voor vormgevers is dat ze een dienstbare functie hebben. Ze moeten de inhoud van een bepaald boek van een bepaalde schrijver in een materiële vorm kunnen vatten. Ze moeten de essentie van het boek (de boodschap) op een duidelijke manier in de vormgeving kunnen communiceren. De vorm is de ‘veruitwendiging’ van de inhoud. Op die manier kunnen echter conflicten ontstaan: de schrijver kan vinden dat de vormge- | |
[pagina 9]
| |
C.C. Krijgelmans, Homunculi, lrp 235, De Bezige Bij, Amsterdam 1967. Ontwerp Karel Beunis. Voor dezelfde schrijver enkele jaren later een totaal ander ontwerp: hier komt de duisterheid, het raadselachtige, de helletocht op de voorgrond te staan
C.C. Krijgelmans, Messiah, Literaire pocket 72, De Bezige Bij, Amsterdam 1961. Omslag Karel Beunis en J. Cursto. Een omslag dat doet denken aan Cobra: heldere kleuren, kinderlijke vormen, grote, vragende ogen
ver zijn werk onrecht heeft aangedaan of dat zijn werk niet of verkeerd begrepen werd. De vormgeving kan ook vloeken met de esthetische stroming waarin de schrijver zich wenst te tonen. Sommige schrijvers vinden dat het omslag het werk te veel determineert en daardoor tekort doet aan de verbeelding van de lezer. De vormgever daarentegen kan zich soms moeilijk schikken in de ondergeschikte rol die hij te spelen heeft. Hij meent dat het materiële meer aandacht verdient en dat in discussies het schermen met de noodzaak van een ‘onzichtbare’ typografie en vormgeving al te dikwijls een dooddoener is om de vormgeving te verwaarlozen en nietszeggend te doen worden. Ook de lezer kan zich bedrogen voelen door het omslag, de vormgeving, de typografie of de omslagtekst. Beunis was eigenzinnig en wilde een fonds creëren dat ook als fonds materieel zichtbaar was. Hij ging op een heel eigen manier te werk: hij ontwierp een reeks omslagen en het is pas nadien dat hij er de ‘gepaste’ teksten bij zocht. Men zou daarom kunnen menen dat dit bijzonder pretentieus was: de vormgever bepaalt hoe de boeken er uit zagen zonder rekening te houden met de inhoud ervan. Niet het inhoudelijke maar het materiële beeld komt hier eerst. Maar achteraf gezien is dat een bijzonder gelukkige beslissing geweest. Beunis heeft immers de individuele boeken die hij voor De Bezige Bij ontworpen heeft op een hoger niveau gebracht. Door de boeken onder te brengen in een eenduidige vorm (duidelijk ontworpen door één hand) heeft hij elk boek van zijn individualiteit beroofd en ze | |
[pagina 10]
| |
Jerzy Kosinski, Stappen, lrp 284, De Bezige Bij, Amsterdam 19682. Omslagontwerp Karel Beunis, typografie Tessa Fagel. Eén van die voorbeelden waar de naam J. Cursto niet voorkomt, maar waar de tekening toch duidelijk van hem is. Latere boekontwerpen (zeker ook die uit de reeks ‘Literair Paspoort’) worden steeds figuratiever zonder echt realistisch te zijn. Het is fascinerend te zien hoe iemand van het normale kan afwijken en toch op deze rand van de herkenbaarheid kan blijven
Luigi Pirandello, Hendrik IV, Literaire pocket 114, De Bezige Bij, Amsterdam 1963. Omslag Karel Beunis en J. Cursto.
Pontificaal wordt een schets van een mens getoond. De kleuren gaan door de menselijke figuur waardoor er een eenheid gecreëerd wordt. Let ook op de cirkel in de rechter bovenhoek: een realistisch element dat door het kleurgebruik niet realistisch meer is samen ondergebracht in een tijd, een denkrichting, een standpunt, een esthetica. En daardoor heeft hij voor elk boek een meerwaarde gecreëerd. Het individuele boek werd op die manier ondergebracht in een modernistisch discours. Want de beelden die Beunis maakte, blijken nu een brandpunt van die tijd te zijn. Soms zijn ze verwant aan de formeel abstracte beeldende kunst, soms verwijzen ze naar het abstract-expressionisme of de Cobra-kunst. Ook al kunnen ze niet tot deze stromingen herleid worden. De beelden hebben dikwijls een seksuele geladenheid en een duisterheid die het werk van Sigmund Freud in herinnering brengt. Deze beelden zijn niet eenduidig te verklaren of te herleiden en verwijzen daardoor naar een vrijheid, een niet-rationalistische wereld. Een omslag kan op drie niveaus communiceren. Het eerste niveau is het figuratieve beeld: voor een historische roman zoekt men een beeld uit de tijd die behandeld wordt. Dit niveau is illustrerend, blijft dicht bij het te vertellen verhaal. Een tweede niveau is dat van het sfeerbeeld, een niveau dat nu gemeengoed geworden is in de reclamewereld. Niet het product zelf wordt in beeld gebracht, maar wel de mogelijke associaties: niet het parfum wordt verkocht, wel het lichaam van een vrouw. Het is op dit niveau dat we de beelden van | |
[pagina 11]
| |
Beunis moeten plaatsen. Hij illustreert noch citeert. Hij creëert een - merendeels abstract - beeld dat refereert aan een levenshouding die niet exact te definiëren valt, maar onmiskenbaar contemporain is. Er is nog het derde niveau, dat van de typografische vormgeving. Een omslag die enkel uit letters of woorden bestaat, refereert aan de klassieken, aan een zekere statigheid: hier zijn de beelden niet meer noodzakelijk, het boek wordt op een niveau getild dat boven de tijd staat. De naam van de auteur en het werk zijn hier voldoende, zijn zichzelf een argument.Ga naar eind22 G.K. van het Reve, De avonden: een winterverhaal, lrp 22, De Bezige Bij, Amsterdam 19616. Omslag en typografie Karel Beunis. Het eerste omslag is ‘braaf’ formeel-abstract. Auteur en titel worden geplaatst op een lichte achtergrond. Het beeld roept geen jaren-vijftigsfeer op. Integendeel, het is het beeld van de wederopbouw, de rationaliteit
G.K. van het Reve, De avonden: een winterverhaal, lrp 22, De Bezige Bij, Amsterdam 196511. Typografie Karel Beunis. Dit omslag toont de zo typerende broeierige wereld van Cursto: deze beelden komen uit een onderwereld, een onbewuste. Kleur en vorm worden één geheel. Veel is onduidelijk geworden. Opvallend is ook de vermelding in het boek van Beunis: beide keren wordt Cursto niet vermeld, maar voor het tweede boek wordt enkel de typografie van Beunis vermeld - met de overigens typerende letters
De boeken van Beunis zijn onlosmakelijk verbonden met de Vijftigers (en dus ook met het hoogtepunt van De Bezige Bij): hij heeft een beeld van zijn tijd ontworpen. Vandaar ook het conflict met Jan Cremer, die tot een andere generatie behoorde dan de ‘Vijftigers’ - met wier werk Karel Beunis zijn triomfen vierde. En eigenaardig genoeg associeert men het oeuvre van bijvoorbeeld Hugo Claus ook met het werk van Beunis, alhoewel hij zelden de omsla- | |
[pagina 12]
| |
gen (maar wel de typografie) van diens boeken verzorgd heeft; Claus ontwierp in de meeste gevallen - net als Jan Cremer - zijn eigen omslagen.Ga naar eind23 Deze verwarring komt omdat het beeld dat Beunis gecreëerd heeft het particuliere overstegen is: zijn beelden zijn tijdsbeelden geworden en bepalen nu het gezicht van die generatie schrijvers. Beunis werkte op een scharnierpunt in de geschiedenis van de Nederlandse uitgeverij. Niet alleen kwam er na de Tweede Wereldoorlog een nieuwe generatie schrijvers op de voorgrond, ook technisch ontstonden er nieuwe mogelijkheden waardoor ook het materiële uiterlijk van de boeken een hedendaags karakter kon krijgen. Voor de boekhistoricus of liefhebber is het interessant te zien hoe er geëxperimenteerd werd met de grootte van het boek, met het al dan niet plastificeren van de omslagen, hoe er geëxperimenteerd werd met lijm en papiersoorten en hoe de kleur een determinerende rol toebedeeld kreeg. De vorm werd belangrijk. In 1959 lanceerde De Bezige Bij de ‘Literaire reuzenpockets’. Deze boeken stonden model voor de nieuwe tijd. Het traditionele boek met harde kaft en stofomslag werd geassocieerd met degelijkheid en braafheid, het verstikkende klimaat van de vaders. De paperback stond voor het jonge, het rebelse, het vlotte, voor datgene wat door de ouderen niet begrepen werd. De omslagen van De Bezige Bij speelden hun rol: ze zetten zich af tegen de oude wereld en kondigden een vrijheid en een levenslust aan. | |
Niet Beunis, maar CurstoEn wat blijkt nu? De naam Beunis moet grotendeels vervangen worden door Cursto. Cursto is helemaal geen verzinsel. Maar wel een pseudoniem. De ontknoping van de zoektocht naar Cursto volgde toen druksel, de jaarlijkse beurs van boekenmakers, bibliofiele drukkers en kleine uitgevers in Gent (België) werd georganiseerd. Elk jaar wordt namelijk ook een kleine tentoonstelling gewijd aan een figuur uit de boekenwereld die al dan niet vergeten is, of niet genoeg aandacht krijgt. Voor de editie van 2004 werd voor Karel Beunis gekozen: met zijn boekomslagen kon een mooie tentoonstelling ingericht worden. Ze werd gehouden op twee locaties, een deel in de stadsbibliotheek, een deel op druksel. Het initiatief moest ook een aanzet zijn tot ruimere aandacht voor Beunis en het moest de kleine vonk zijn waardoor die monografische publicatie er eindelijk zou komen. Maar uiteraard dook ook bij het voorbereiden van deze tentoonstelling de vraag op wie J. Cursto was. Er werd navraag gedaan, maar niemand kon antwoorden. Telefoonboeken werden geraadpleegd, maar geen Cursto werd gevonden en op internet kwam men steevast uit op bibliografische beschrijvingen van De Bezige Bij-boeken. Een vicieuze cirkel. Zou het raadsel dan toch een raadsel blijven? De organisator zette een aankondigingtekst op de website van druksel (www.druksel.be) en hierop kwam reactie. Gert-Jan Bouma reageerde en meldde dat hij een scriptie over Beunis aan het schrijven was. Elise de Vries, een vriendin van Beunis, was verheugd dat er eindelijk aandacht aan hem besteed werd. Beiden wisten echter niets af van het bestaan van J. Cursto. Dat Gert-Jan Bouma dit niet wist, was logisch: hij was net aan zijn studie begonnen. Maar dat Elise de Vries - die Beunis toch goed gekend had - dit niet wist, was eigenaardig en verdacht. Op de vraag of zij schetsen of prenten van Beunis' hand in haar bezit had en die voor de tentoonstelling wilde afstaan, moest zij ontkennend antwoorden. Langzaam werd duidelijk dat Beunis helemaal geen tekenaar was, maar ‘slechts’ typograaf en ontwerper. Dat er tussen de ‘late Beunis’ (de lesgever aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving te 's-Hertogenbosch) en de ‘vroege Beunis’ (de ontwerper voor De Bezige Bij) een kloof moest zijn, dat er iets verzwegen werd. Misschien was Cursto dan toch wel cruciaal. Uiteindelijk kwam het verlossende woord van | |
[pagina 13]
| |
Rob Jansen, een verzamelaar, een amateur in de beste betekenis van het woord, die de dingen wil weten en zoekt tot hij vindt. Zijn vastberadenheid en zijn enthousiasme voor Karel Beunis hebben hem J. Cursto doen ontdekken. Het was iemand uit de naaste omgeving van Beunis die bevestigde dat J. Cursto wel degelijk bestond, en zelfs nog leefde, in Amsterdam woonde en dat zijn echte naam Jaap Jungcurt was. Rob Jansen zocht contact en daarmee werd het mysterie onthuld: hier was dan eindelijk de man die de zo kenmerkende boekomslagen van De Bezige Bij gemaakt heeft, en daardoor ook de uitgeverij zelf een persoonlijkheid gegeven heeft in een tijdvak dat nu nog steeds bepalend is voor de naam en de reputatie van de uitgeverij. Het is dan ook meer dan teleurstellend dat de directie van De Bezige Bij op vragen van de auteurs van dit artikel in verband met Beunis/Cursto niet of negatief gereageerd heeft. Jaap Jungcurt in zijn woonkamer (Amsterdam, voorjaar 2004)
Beunis en Jungcurt, zo bleek nu, kenden elkaar van het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs waar ze allebei studeerden, Jungcurt vrije grafiek en Beunis typografie. Toen Beunis voor De Bezige Bij kon werken, heeft hij Jungcurt gevraagd om samen de omslagen te maken. Geert Lubberhuizen wist van deze samenwerking - als enige, zo lijkt het nu. Beunis keek toen op naar de bijna tien jaar oudere Jungcurt, die een vrije kunstenaar was en al een eigen gezin had. Hij was voor Beunis een mentor en introduceerde hem in het | |
[pagina 14]
| |
kunstenaarsleven. Toch waren beiden verschillende persoonlijkheden: Jungcurt was gesloten-introvert, Beunis extravert-sociaal. Jungcurt leefde echter van de contraprestatie, later de bkr, en kon daardoor niet onder zijn eigen naam werken: om dit probleem te omzeilen gebruikte hij een pseudoniem. Elk had zijn eigen taak en toch was er sprake van een hechte samenwerking. Jungcurt leverde het beeldmateriaal, de tekeningen. Samen beslisten ze wat bruikbaar was en het was Karel Beunis die ervoor zorgde dat het boekomslagen werden. Hij zorgde voor de belettering, de technische afwerking bij de drukkerij en het totale ontwerp. Jungcurt was de vrije, Beunis de gebonden kunstenaar. Nathalie Sarraute, De gouden vruchten, lrp 116, De Bezige Bij, Amsterdam 1965. Typografie Karel Beunis. Deze vlekken hebben niet alleen een vreemde sfeer door de kleuren, de vormen maar ook doordat er beweging in de kleuren zit: dit is een storm. Hier gebeurt iets, maar wat? Hier heeft Beunis woorden en beeld wel op een goede manier kunnen samenbrengen: op een donkere achtergrond komen de witte letters goed tot uiting. Samen vormen ze een duidelijk boekomslag
Het is niet zo dat Beunis met de eer ging lopen en de bijdrage van Jaap Jungcurt bewust verdonkeremaande. Het was een opgezet spel waarbij beiden van elkaar profiteerden. Door het werk voor De Bezige Bij kon Jungcurt iets ruimer leven en door de plastische ontwerpen van Jungcurt kon Beunis uitgroeien tot één van de belangrijkste naoorlogse vormgevers. Beunis werd door De Bezige Bij betaald en hij betaalde op zijn beurt Jungcurt. Wat beiden gedaan hebben, was een jongensstreek en een daad van vrienden: ‘we doen dit even’. Het was de vreugde van het creëren, het samen maken van een product. Maar toch, het is niet zo eenduidig. Hoe komt het dat Jungcurt nooit op de voorgrond is getreden? Daarvoor moeten we de persoonlijkheid van Jaap Jungcurt en zijn kunst- en levensopvattingen nader bezien. Inderdaad: kunst en leven. Want, net zoals bij Karel Beunis, zijn beide sterk met elkaar verweven. Zoveel jaren later beseft Jungcurt echter dat het ook anders had kunnen lopen, dat de anonimiteit waarin hij nu leeft niet helemaal terecht is. Het maken van die boekomslagen was een leuke tijd, maar toen beseften Beunis en Jungcurt niet waar ze mee bezig waren en ze konden niet voorzien welke impact dit werk zou hebben en welk belang men er nu aan hecht. Zo bezien beklaagt Jungcurt zich wel hoe het gelopen is en dat zijn naam niet in de geschiedenis voorkomt. Geconfronteerd met bijvoorbeeld het boek Mijn gegeven woord van Hugues C. Pernath waar in het colofon | |
[pagina 15]
| |
vermeld staat, dat de typografie door Peter Renard verzorgd werd en het omslag - dat toch onmiskenbaar van Jaap Jungcurt is - door Karel Beunis, wordt Jungcurt stil. Nee, dat het zover ging, wist hij niet. Want wat is hier de rol van Beunis nog geweest? Enerzijds was er Peter Renard die de typografie verzorgde en anderzijds was er J. Cursto/Jaap Jungcurt die de omslagtekening verzorgd heeft. Was het vermelden van Karel Beunis dan niet een stap te ver? Want hoe goed de samenwerking tussen beiden wel was, toch was er bij Jungcurt tegen het eind van de samenwerking onvrede ontstaan, omdat zijn naam zo weinig vermeld werd. Maar tegelijkertijd neemt hij het Beunis achteraf ook niet echt kwalijk. Want Beunis moest de ontwerpen tenslotte verkopen, terwijl Cursto naar eer en geweten zijn eigen tekeningen kon maken. Enerzijds is de vriendschap geëindigd, zoals zoveel in het leven eindigt, zonder duidelijke reden of oorzaak. Maar anderzijds moeten we toch ook spreken van een breuk tussen de twee karakters: de extraverte Beunis tegenover de introverte Jungcurt. Wat Beunis deed, spoorde niet altijd met de morele maatstaven van Jungcurt. En zo gingen hun wegen uit elkaar. Willem Frederik Hermans, De woeste wandeling, Literaire pocket 77, De Bezige Bij, Amsterdam 1962. Omslag Karel Beunis en J. Cursto. Door het gebruik van het heldere wit, rood en geel springt dit omslag in het oog: deze is daardoor vrolijker dan het merendeel van de omslagen. Het wiel en/of de cirkel zijn terugkerende motieven. Het lijkt er op dat de tekening rechts werd afgesneden
Zonder Beunis echter - en dat bevestigde Jungcurt meermaals tijdens ons interview op 12 maart 2004 in Amsterdam - zouden er geen boekomslagen zijn geweest. Jungcurt zorgde voor het beeld, maar het eindresultaat - het boek - was het exclusieve werk van Beunis. Opvallend is ook dat wanneer de samenwerking met Beunis wegvalt, Jungcurt geen wegen meer vindt om zich als kunstenaar te tonen. En toch, we herhalen het, mag het belang van Jungcurt niet onderschat worden. De affiche voor de Boekenweek van 1959 bestaat bijvoorbeeld volledig uit letters/woorden, maar werd door Jungcurt gemaakt en niet door de typograaf Beunis, al staat ook hier zijn naam op en niet die van Cursto.Ga naar eind24 Het is ook de keuze van Jungcurt geweest om voor de boeken uit de series een beeld te creëren dat niet rechtstreeks uit het boek af te leiden was maar dat er toch, op een andere manier, een relatie mee had. | |
[pagina 16]
| |
Hugues C. Pernath, Mijn gegeven woord, lrp 168, De Bezige Bij, Amsterdam 1966. Omslag Karel Beunis, typografie Peter Renard. Een topontwerp omdat Cursto hier een aantal mogelijkheden op een evenwichtige manier naast elkaar geplaatst heeft: er is een abstracte ondergrond, daarop worden delen van figuren geplaatst en de kleuren zijn evenwichtig over de pagina verdeeld. Ook hier zijn auteur en titel moeilijk leesbaar
Jaap Jungcurt heeft steeds - en dat tot op de dag van vandaag - gewerkt, maar heeft zichzelf nooit kunnen verkopen. Zijn laatste werk is geëvolueerd naar een Robert Crumb-achtige tekenstijl waarin nochtans de vormen, lijnen en motieven uit de tijd van de boekomslagen herkenbaar gebleven zijn. Hij heeft nooit een eigen expositie gehad - het was op druksel dat er voor het eerst vrij werk van Jaap Jungcurt getoond werd. Dit hangt samen met zijn kunstopvattingen. Voor Jungcurt is de kunstenaar niet het zelfbewuste individu dat een autarkische bron is en wiens producten (zijn kunstwerken) dan ook een bijna heilige waarde krijgen. Het kunstenaarschap ligt hem veeleer in het leven zelf, in de mentaliteit waarmee men in het leven staat. Een kunstenaar is per definitie gevoelig, een seismograaf van zijn tijd. Het zijn is hier belangrijker dan wat er geproduceerd wordt. Niet de relicten zijn belangrijk, maar wel de gevoeligheid. Men kan niet zeggen dat het werk van Jungcurt door X of Y beïnvloed geweest is. Er zijn natuurlijk parallellen met anderen te vinden maar toch moet dit oeuvre gezien worden als een zich autonoom ontwikkelend kunstenaarschap. Een artiestenleven dat niet zozeer gericht is op het zich verkopen, maar op het exploreren van de vormen. Jungcurt staat in de dadaïstische traditie van een Hans Arp en een Kurt Schwitters, een Joan Miró en een Paul Klee. Niet alleen in zijn collages, in zijn knip- en plakwerk, maar ook in zijn meer figuratieve werk van vooral de ‘Literaire paspoort’-reeks: ook deze vormen verwijzen soms naar de buitenwereld (zijn het monsters, dromen, andersoortige wezens?) maar zijn in de eerste plaats vrije vormen die aan het onbewuste ontspruiten. De kunstenaar is in de visie van Jaap Jungcurt een medium dat vol verbazing ziet hoe het papier gevuld wordt, zonder dat hij daarvoor zelf een rationele verklaring heeft. De kunstenaar is de zwijger die toelaat. | |
[pagina 17]
| |
Tot slotHet auteurschap is in de westerse cultuur geen detail. Daarom is het belangrijk Jaap Jungcurt de eer te geven die hem toekomt. Karel Beunis heeft in een aantal boeken de naam J. Cursto gezet, maar in nog veel meer boeken heeft hij die naam weggelaten.Ga naar eind25 Het is duidelijk dat we op zijn minst van een gedeeld auteurschap moeten spreken en dat het juist Jaap Jungcurt is geweest, die voor het spraakmakende deel verantwoordelijk is. Karel Beunis is van geen enkel beeld op de boekomslagen de auteur geweest. Beunis was geen plastisch kunstenaar, maar een typograaf en boekontwerper. Ook voor wat Antiquariaat Verzameld werk de ‘Erotische reeks’ genoemd heeft, is Beunis niet alleen verantwoordelijk: het knippen en plakken is door Beunis en Jungcurt gebeurd. Johnnie Verstraete, Het uitzinnig gezelschap doet de revolutie falen, lrp 361, De Bezige Bij, Amsterdam 1971. Omslagontwerp Karel Beunis, typografie Tessa Fagel. Iedereen doet wel een toegeving te veel aan de eigen tijd. Wie in de openbaarheid komt, wordt daar ook op afgerekend. Een bijzonder fout ontwerp
In dit artikel hebben we geen systematische analyse van het werk van Beunis of Cursto gegeven. We hebben slechts een aanzet willen geven om dit werk te bekijken, niet alleen als werk voor boekomslagen maar ook als zelfstandig en vrij plastisch werk. We zijn er immers van overtuigd dat het belang van dit werk - hoe marginaal het ook geweest is - de gedachten en gevoelens bepaald hebben van een groot aantal mensen. Op de tentoonstellingen in Gent, zowel in de stadsbibliotheek als op druksel, bleek hoeveel mensen geïmponeerd waren door de schoonheid en de uniformiteit - in alle verscheidenheid - van dit plastisch | |
[pagina 18]
| |
werk. Zoveel jaren later blijkt nog steeds dat deze omslagen samenvielen met een tijd, een levenshouding, een standpunt. We zijn ook niet ingegaan op de samenwerking die Karel Beunis had met andere illustratoren - ook al zijn er parallellen te trekken met de samenwerking die er met Cursto was. De studie van het werk van Beunis en Cursto moet opgenomen worden in een volledige studie van het fonds van De Bezige Bij, waarbij een systematische analyse van de boekomslagen nodig zal zijn. Want zelfs tussen de verschillende drukken zijn er verschillen. Dan zal ook eindelijk het werk van Beunis zelf afgebakend kunnen worden, waarmee de geschiedenis recht gedaan wordt. En dit verhaal kan verteld worden: hoe twee vrienden in een periode van hun leven een tijdsbeeld hebben gevat en vormgegeven.
Met dank aan Tom Van de Voorde, Gert-Jan Bouma, Tom von Meyenfeldt, Kurt De Vreeze, Kurt Duyck. Tekeningen zoals Jaap Jungcurt ze nu maakt. In sommige prenten zijn motieven te herkennen die we ook op de boekomslagen gezien hebben. De tekenstijl doet denken aan die van de striptekenaar Robert Crumb - en misschien staat hun beider wereld ook niet zo ver van elkaar als men op het eerste gezicht zou denken
|
|