de bestaande tradities werkte De Does zijn ideeën uit met de nodige portie originaliteit, met als resultaat prettige, relatief eenvoudige letters die hun toepassing in de eerste plaats zouden vinden in boeken.
Bram de Does: letterontwerper & typograaf is opgebouwd rond twee grote essays en bevat verder een zevental korte beschouwingen en anekdotes van collega-ontwerpers en een uitgebreide bibliografie. Het eerste essay is van de hand van Mathieu Lommen, die tevens tekende voor het redactiewerk van deze uitgave. Lommen schetst in zijn artikel de levensloop van De Does, afgewisseld met korte beschouwingen over zijn werk bij Enschedé.
Een aantal pagina's is gewijd aan de Spectatorpers, de private press van De Does. Sinds zijn vertrek bij drukkerij Enschedé in 1988 is hij alleen voor deze pers nog actief als boektypograaf. Zijn eigen drukwerk wordt vanwege het vakmanschap door collega-drukkers zeer gewaardeerd.
De eerste uitgave onder de naam Spectatorpers verscheen al in 1961: An English alphabet van Pierre Kemp. De uitgave van deze kleine dichtbundel verzorgde hij samen met zijn jeugdvriend Gerard van Beusekom. Beiden hadden ook het plan opgevat een tijdschrift voor ‘intelligente jongeren’ te drukken, maar meer dan een prospectus zou dit ambitieuze plan niet opleveren.
Pas in 1984, ruim twintig jaar later, blies Bram de Does zijn private press nieuw leven in. Als reden hiervoor gaf hij aan dat het niet alleen ging om het plezier van het zelf drukken, maar ook ‘omdat de kwaliteit van het zetwerk en de druk op ruw papier beter kan zijn in een industrie met minder papierverlies.’ Een reeks van uitgaven volgde in de daarop volgende jaren, waaronder zijn eigen tekst Romanée en Trinité, een boek in samenwerking met uitgeverij De Buitenkant.
De tweede bijdrage is een gedegen beschouwing van John A. Lane, getiteld ‘Letterontwerpen: functie en stijl’. Hierin gaat de auteur in op de ontstaansgeschiedenis van de Trinité en de Lexicon, en op de cijferreeks die Bram de Does speciaal ontwierp voor de serienummers op het nieuwe bankbiljet van vijfentwintig gulden uit 1990. Hoewel Lane helder en vakkundig schrijft, zal zijn verhaal voor veel lezers waarschijnlijk iets te technisch zijn.
Deze eerste monografie over Bram de Does geeft een goed beeld van zijn werk. De tekst, in combinatie met de vele afbeeldingen en de mooie vormgeving, maakt de beweegredenen van De Does als typograaf en de filosofie achter zijn letterontwerpen op boeiende wijze inzichtelijk voor de lezer.
Jammer is wel dat een (voorlopige) oeuvrecatalogus ontbreekt. Het is daardoor lastig een duidelijk beeld te krijgen van de omvang van het werk van De Does. Ook zou het niet hebben misstaan wanneer de eerder genoemde tekst Romanée en Trinité in deze uitgave was opgenomen.
Naast dit schitterend uitgevoerde boek over Bram de Does werden we in 2003 ook nog eens getrakteerd op een zo mogelijk nog mooiere uitgave, Helmut Salden. Letterontwerper en boekverzorger, het waarschijnlijk definitieve boek over deze voor iedere boekenliefhebber bekende vormgever.
Helmut Salden (1910-1996) groeide op in het Duitse Essen, waar hij ook zijn opleiding tot vormgever genoot. Direct na zijn opleiding vond hij werk als constructietekenaar bij een plaatselijke mijnbouwer, iets dat in crisistijd als uitzonderlijk mag worden beschouwd.
In 1931 kreeg hij een baan als docent aan de fotografische afdeling van de Folkswangschule. Toen de Nazi's in 1933 de macht in Duitsland overnamen kwam hij in de proble-