De Boekenwereld. Jaargang 20
(2003-2004)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 247]
| |
Meer bijzonderheden over het ‘inkleurdersgilde’Ga naar eind*
| |
[pagina 248]
| |
papier zat, ging de inkleurder niet verder dan tot een millimeter er vanaf. Anders was het risico te groot dat de verf zou uitlopen met een vlek als gevolg. Loodwit werd bij de afwerking van decoraties op kaarten en vooral bij decoratieve prenten gebruikt. Dat was zeer schadelijk voor de gezondheid. Door het penseel met loodwit op de tong nat te maken, hadden enkele inkleurders tandaandoeningen gekregen. Dat werd dus zeer afgeraden. De verschillende kleuren werden vaak door één inkleurder aangebracht. Dat gebeurde om het tempo zo hoog mogelijk te houden. Je moest niet ‘te netjes’ werken. Het was zaak dat je ‘penseelvaardigheid’ zou krijgen. Anders werd de prent te saai. Op Engelse, nietgedecoreerde kaarten werden vaak cartouches aangebracht. Die kaarten waren meestal te saai, ‘die kon je zo niet verkopen’, aldus Van Gulik. Hansje van der Meer, die overigens niet verbonden was aan het inkleurdersatelier van Van Gulik maar zelfstandig werkte, kon dat soort werk heel goed. De ‘finishing touch’ om een kaart of prent nog wat ‘op te vrolijken’ werd verricht door de baas van het atelier. Hoe de prenten na inkleuring ten slotte vlak gemaakt werden, wist Poldervaart niet; dat lag buiten het gezichtsveld van de inkleurders. Ook van prijsafspraken tussen de klant en het atelier waren de inkleurders niet op de hoogte. Geliefde objecten om in te kleuren waren de prenten uit Braun/Hogenberg, kaarten uit de atlassen van Blaeu of de topografische prenten uit Foucquet en uit stadsgeschiedenissen. Veel Engelse grafiek en zelfs zwartekunstprenten werden door de inkleurders ‘opgevrolijkt’. Onder het ‘opvrolijken’ van topografische prenten verstond de inkleurder vooral het voorzien van accenten in de luchten. Hans Marcus had in de jaren '70 en '80 in Düsseldorf een Buch- und Kunstantiquariat. Hij gaf een reeks catalogi uit met decoratieve grafiek. Bij de korte beschrijvingen maakte hij onderscheid tussen kolorierte en altkolorierte Kupferstiche.Ga naar eind1 Poldervaart werkte later zelf nogal eens privé voor de boek- en prentwinkel van Pfann in de Spuistraat. Het merendeel van de klussen voor hem bestond uit het inkleuren van reproducties van stadsprofielen, kaarten, enz. Verder heel veel staalgravures uit de negentiende eeuw en natuurlijk ook talrijke originelen uit atlassen en andere boekwerken uit de zeventiende en de achttiende eeuw. Poldervaart kon zich maar één voorval herinneren waarbij Van Gulik een ‘artistiek te belangrijke prent’ niet wilde inkleuren, namelijk een blad van Roghman. Met de prenten van Ortelius, Braun/Hogenberg en anderen daarentegen had hij in dat opzicht geen enkele moeite. Op mijn vraag hoe hij een oud gekleurde kaart van een door hem gekleurde kaart kan onderscheiden, antwoordde Poldervaart glunderend: ‘Als ik mijn werk goed gedaan heb, kun je dat haast niet zien.’ Na enkele jaren voor Van Gulik te hebben gewerkt om wat bij te verdienen, is Poldervaart de papierrestauratie ingegaan. In de jaren '60 en '70 had hij een eigen restauratieatelier en in 1981 kwam hij als hoofdrestaurator papier in dienst bij het Rijksmuseum. De antiquaar Ben Hoepelman en zijn ex-vrouw Anneke de Jong uit Abbekerk waren jarenlang ‘een vertrouwd adres’ om prenten te laten inkleuren. Op de antiquarenbeurs in maart van dit jaar in het nieuwe onderkomen aan de Piet Hein weg had één van de antiquaren een recent gekleurde Mercator-atlas uit 1589 bij zich. Hij stak niet onder stoelen of banken dat de verf - bij wijze van spreken - nog nat was en vertelde dat een dergelijk boek ongekleurd in bijvoorbeeld Latijns-Amerika niet te verkopen zou zijn. Inkleurders zijn er dus nog steeds, maar hun handel en wandel is moeilijk te achterhalen.Ga naar eind2 Het gesprek dat Buijnsters met Lobbes heeft gehad, leidde er in ieder geval toe dat de schijnwerper wat scherper gericht kon worden op dit ondoorzichtige gebied in de prenthandel. | |
[pagina 249]
| |
Twee bladzijden (p.22-23) uit Katalog xxiii van Hans Marcus (Düsseldorf) met verschillende in de tweede helft van de twintigste eeuw ingekleurde prenten. (Particuliere collectie)
|
|