fraaie eerste druk, ontworpen door Alexander Verberne, sinds lang is, wordt wel bewezen door het feit dat het een van de weinige boekhistorische werken is waarvan een roofdruk werd gemaakt - en misschien zelfs het enige.
In die studie heeft Braches de Nieuwe Boekkunst in kaart gebracht, die tussen 1892 en 1904 tot verhitte debatten aanleiding heeft gegeven over de vorm die een boek moest hebben: terug naar het ambachtelijke en bezielde. Geïnspireerd door Engelse en Franse kunstvernieuwers (Morris, Crane, Steinlen en tal van anderen) besloot een aantal Nederlandse kunstenaars (Derkinderen, Roland Holst, Dijsselhof, Lion Cachet, Nieuwenhuis, Berlage, en anderen) te breken met de industriële lelijkheid en de verstarde tradities van de toenmalige boektypografie en bouwkunst, en terug te keren naar de bron van de Europese cultuur - de middeleeuwse kathedralen en verluchte, handgeschreven boeken. Zij streefden naar een nieuwe stijl, die gedeeld zou kunnen worden door de gehele gemeenschap, en kozen daarvoor de term ‘gemeenschapskunst’. Het woord ‘gemeenschap’ daarin verwees zeker niet naar het politieke socialisme, maar was ontegenzeggelijk een artistieke en morele revolutie tegen de verwording van kapitalisme en industrialisatie. Deze kortstondige, maar hartstochtelijke beweging heeft onbedoeld de weg geëffend voor de herleving van de typografie in Nederland - dat alles kan men gedetailleerd en genuanceerd nalezen in Braches' terecht befaamde boek.
Braches heeft die opmerkelijke Nederlandse avant-gardestroming getypeerd als een ‘ideologie’. Het ging de kunstenaars van de ‘gemeenschapskunst’ weliswaar om de vernieuwing van stijl en vorm, maar toch vooral om de uiting van diepere betekenissen.
Tijdens het gesprek tussen de drie vrienden uitte Braches, zoals hij het zelf beschrijft, zijn teleurstelling over het feit dat de kunsthistorici dertig jaar na het verschijnen van Het boek als Nieuwe Kunst de ideologische en diepzinnige kant van de Nieuwe Kunst nog steeds miskennen, zodat de drie raadselachtige diploma's voor het boekenvak - van Dijsselhof, Nieuwenhuis en Lion Cachet - nooit serieus werden onderzocht op hun betekenis. Daarom besloot hij het zelf maar te doen.