| |
| |
| |
Verschenen boeken
Achter slot en grendel. Schrijvers in Nederlandse gevangenschap 1700-1800. Zutphen, Walburg Pers 2002, ISBN 90 57302 19 5, 255 p., €22,50
In Achter slot en grendel. Schrijvers in Nederlandse gevangenschap 1700-1800 wordt een twintigtal auteurs onder de loep genomen die vanwege hun denkbeelden, geschriften of andersoortige wandaden achter de tralies belandden. Eigenlijke hoofdfiguur is Jacob Campo Weyerman, want de stichting met zijn naam is, ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan, mede-uitgever van deze bundel. Met deze bonte verzameling obscure auteurs uit een boeiende periode in de Nederlandse geschiedenis wordt een doorsnede gegeven van de schrijvers, dichters, journalisten en vrijdenkers uit de Verlichtingsperiode. Behalve Nederlanders figureren er ook enkele buitenlanders in dit boek. De biografietjes worden voorafgegaan door enkele inleidende teksten over onder meer de censuur en het gevangeniswezen in die tijd. Het geheel kwam tot stand onder redactie van Anna de Haas. (JvW)
| |
Wim van Anrooij, W.P. Gerritsen, e.a., Floris V door de edelen vermoord. Beeldvorming sedert 1296. Leiden, Universiteitsbibliotheek Leiden 2002, [Kleine publicaties nr. 51], 109 p., geïll., pap., ISSN 09219293, €10
De meesten onder ons zullen bij het horen van de naam van Floris V gelijk denken aan ‘der keerlen god’ en aan de schoolplaten van J.H. Isings uit de jaren dertig. Maar ons beeld van het leven en vooral het sterven van Floris heeft in de afgelopen eeuwen flinke veranderingen ondergaan. De catalogus die bij de tentoonstelling verschijnt, getuigt daarvan. Voor deze catalogus heeft een viertal studentes, onder leiding van universitair docent Wim van Anrooij en de Scaliger-hoogleraar W.P. Gerritsen, onderzoek gedaan naar diverse bronnen, van de 13e eeuw tot nu. Het grootste deel van deze bronnen is afkomstig uit de collectie van de UB Leiden, maar ook het Gemeentearchief Leiden (een eigenhandig geschreven oorkonde door Melis Stoke) en verschillende particulieren werkten mee. Uit particulier bezit komt ook het in 1999 ontdekte handschrift-Jochems. (KvO)
| |
Antoon de Baets, Jacques Dane, e.a., De marge van de vrijheid. Over censuur, zelfcensuur en tolerantie. Voordrachten gepresenteerd tijdens de jaarlijkse Agricoladag op 9 maart 2001 te Meppel. Onderzoeksschool Rudolf Agricola, Groningen 2002, 74 p., ISBN 90 76063 08 7
Deze publicatie bevat bijdragen die voor boekhistorici interessant kunnen zijn. Joop W. Koopmans schrijft over Papekost (1720) en meer verboden drukwerk uit deze periode. Jacques Dane behandelt de wijze waarop calvinistische zielenherders zich in de 19e en begin 20e eeuw keerden tegen het lezen van romans: ze zouden de zinnelijkheid aanmoedigen en de jonge mensen op het slechte pad brengen. De bewijzen logen er niet om: Schillers Roovers had veel jongelieden op het dievenpad doen belanden en Goethe's Werther bracht menigeen tot zelfmoord. In Engeland hadden zelfs twee knapen van 7 en 9 jaar hun vriendjes vermoord omdat ze dat zo in een Penny-magazine hadden gelezen. Sandra van Voorst behandelt de positie van uitgeverij Het Spectrum temidden van de katholieke censuur, zoals die door onder meer het beoordelingsinstituut idil en het episcopaat werd uitgeoefend. In 1947 moest de uitgeverij zich bijvoorbeeld verantwoorden voor de vertaling van Graham Greene's The power and the glory. Niet dat de uitgave verboden werd - maar ‘onverstandig’ vond kardinaal Johannes de Jong haar wel. De overige bijdragen gaan over beeldende kunst en censuur in de ddr (Joes Segal) en over de holocaustontkenning (Antoon de Baets). (LK)
| |
| |
| |
Ben Bos, Grafisch Nederland 2002 - Wie denkt u wel dat ik ben. Uitgave grafische Cultuurstichting, op verzoek van de Koninklijke kvgo, 136 p., ISBN 90 70896 18 4, €38
Terwijl de uitgever van Grafisch Nederland net heeft besloten dat de jaarlijkse editie geen ‘kerstnummer’ meer mag heten (dat zou het boek te veel dateren), sluit Grafisch Nederland 2002 naadloos aan bij de traditie die het kerstnummer (sinds 1913) zo gewild maakte. De inhoud is nog steeds zeer divers, het ontwerp en de uitvoering zijn gewaagd. De bladen zijn deels gestanst en geven daardoor interessante doorkijkjes naar beelden op andere pagina's. Het befaamde collectors item voldoet daarmee geheel aan de verwachtingen.
Aan de auteur en samensteller van Grafisch Nederland 2002 was gevraagd een boek te maken over ‘de geschiedenis van de huisstijl’. Het werd een boek over ‘identiteiten’, waarin zowel Jesse Owens, Mao Zedong, het gezicht van het Italiaans fascisme als de stijl van Van Nelle aan de orde komen. De vormgeving was dit jaar in handen van bureau Joseph Plateau.
Wie Grafisch Nederland 2002 niet als relatiegeschenk ontvangt, kan terecht op www.grafischnederland.nl. (EK)
| |
Rudolf Dekker (red.), Egodocuments and History; Autobiographical Writing in its Social Context since the Middle Ages. Hilversum, Uitgeverij Verloren, 2002, 192 p., ISBN 9065504397, €17
Deze Engelstalige publicatie met een wel erg weidse titel bevat een paar boeiende bijdragen. Rudolf Dekker legt in zijn inleiding uit hoe het woord ‘egodocument’ door Jacques Presser geïntroduceerd werd, rond 1950, en nu een doodgewoon woord in de Nederlandse taal is. Presser brak een lans voor de door slachtoffers zelf opgeschreven getuigenverslagen uit de Tweede Wereldoorlog. Anders dan voorheen wilde hij dergelijke geschriften niet alleen een emotionele, eventueel literaire waarde toekennen, maar ook gebruiken als historische bron. Zoals alle bronnen,
moeten ook egodocumenten kritisch benaderd worden. Het is bekend, en ook van regeringswege bevestigd, dat het egodocument dat Friedrich Weinreb naliet in de vorm van zijn tweedelige Collaboratie en Verzet 1940-1945 een egodocument is dat vooral op fantasie berust. Dekker haalt dit voorbeeld gelukkig zelf aan. Meer en meer worden oude literaire teksten als bron voor historici gebruikt. In deze bundel beschrijft een negental binnenlandse en buitenlandse auteurs de mogelijkheden, maar ook de moeilijkheden die een dergelijke tendens met zich meebrengt. (LK)
| |
Peter Gijsbers & Anton van Kempen (red.), Deugdelijke arrebeid vordert lang bepeinzen. Jubileumboek uitgegeven ter gelegenheid van het 250-jarig bestaan van uitgeverij Bohn 1752-2002. Houten, Bohn Stafleu Van Loghum 2002, 350 p., geïll., geb., ISBN 90 31325 25 2, €49
250 jaar geleden, op 7 november 1752, liet Christoph Henrich Bohn zich in Haarlem in het gildenboek als boekhandelaar inschrijven. Vanaf dat moment loopt er een ononderbroken lijn in de geschiedenis van de boekhandel van C.H. Bohn via de uitgeverij van De Erven F. Bohn naar het hedendaagse Bohn Stafleu Van Loghum. Circa
| |
| |
1500 werken uit het fonds van uitgeverij Bohn over de periode 1759-1967 en het bedrijfsarchief zijn onderdeel van de Bijzondere collecties van de UB Leiden. In Deugdelijke arrebeid vordert lang bepeinzen wordt de bedrijfshistorie van uitgeverij Bohn beschreven. Daarnaast bevat het boek capita selecta over verschillende onderwerpen, zoals de uitgave van het prachtwerk Gijsbregt van Aemstel en de verschillende edities van de Camera Obscura van Hildebrand (Nicolaas Beets). Ruimschoots wordt aandacht besteed aan andere geïllustreerde prachtuitgaven van Bohn, waaraan bekende tekenaars en graveurs als Reinier Vinkeles en Jacob Ernst Marcus hebben meegewerkt. Eigenlijk heeft het boek maar één nadeel. Omdat bijdragen van verschillende auteurs zijn opgenomen is een strenge (eind)redactie noodzakelijk. En die is soms achterwege gebleven. Namen van personen worden over het algemeen met initialen opgenomen, maar komen bijvoorbeeld ook voor met de voornaam voluit. In enkele hoofdstukken zijn identieke illustraties opgenomen met daarbij verschillende informatie in de bijschriften (op p. 23 luidt de naam van de echtgenote van Pieter Francois Bohn ‘Dorothea Bohn-Beets’ terwijl zij bij hetzelfde portret op p. 110 wordt aangeduid als ‘Dorothea Petronella Bohn-Beets (1812-1864)’). Soms zijn de bijschriften wel erg summier (op. p. 142 staat bij een portret van H.P. Berlage alleen de naam, terwijl toch nuttig is te vermelden dat de tekening is gemaakt door S.H. de Roos en afkomstig is uit Dr. H.P. Berlage en zijn werk, 1926). Zo zijn er nog meer kleine opmerkingen te plaatsen. Het gedenkboek is verder zeer verzorgd uitgegeven en rijk, grotendeels in kleur, geïllustreerd. (KvO)
| |
Rainer Groothuis, Wie kommen die Bücher auf die Erde? Über Verleger und Autoren, Hersteller, Verkäufer und: das schöne Buch. Nebst einen kleinen Warenkunde. Köln, 2001, ISBN 37 70131 64 9, €12,90
Het zoveelste boek over de gang van het boek van het bureau van de auteur naar de boekenkast van de lezer. Toch is het de moeite waard door de frisheid waarmee het geschreven is, de grote hoeveelheid illustraties en de tips over waar je op moet letten bij het kopen van een boek. In het laatste geval probeert de auteur de lezer smaak bij te brengen op het gebied van vormgeving, bindkwaliteit en dergelijke, iets wat ik bij soortgelijke boeken nog niet eerder ben tegengekomen. (JvW)
| |
Chantal Keijsper (red.), En ik heb ze bewaard voor jou... 100 literaire collecties voor de toekomst behouden. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 2002 (Metamorfoze-publicatie 11), 272 p., ISBN 90 62591 60 4, €9,50
Op 10 december 2002 vond in de Koninklijke Bibliotheek een symposium plaats ter gelegenheid van de afsluiting van de eerste vier jaar Metamorfoze, het landelijke conserveringsprogramma dat zich richt op behoud van bedreigd bibliotheekmateriaal uit de 19e en 20e eeuw. In de periode 1997-2000 zijn tienduizenden boeken, tientallen landelijke dagbladen en honderd literaire collecties geconserveerd. Om dit te gedenken, kwam het coördinerend bureau met een poster met daarop een compilatie van de dagbladen, een cd-rom met alle boektitels en een
| |
| |
oblong-boek over de literaire collecties, getiteld En ik heb ze bewaard voor jou... Het boek is vormgegeven door Marise Knegtmans, die ook de huisstijl van Metamorfoze ontwierp. Het bevat honderd bijdragen van conservatoren uit een dertigtal bibliotheken, musea en archieven, met achtergrondinformatie en leuke weetjes over de geconserveerde collecties. De opgenomen illustraties zijn merendeels verrassend onbekend en daardoor aantrekkelijk. Het boek bevat ook een korte beschrijving van alle betrokken culturele instellingen, met actuele informatie over openingstijden en bezoek- en/of webadressen. Het voorwoord is geschreven door Aad Nuis, oud-staatssecretaris van Cultuur, onder wiens bewind het Metamorfoze-programma in 1997 van start is gegaan. Het boekje is te bestellen bij het Bureau Conservering Bibliotheekmateriaal, Postbus 90407, 2509 LK Den Haag; e-mail: metamorfoze@kb.nl. (IV)
| |
Laurens van Krevelen, De stijl van de uitgever. Amsterdam, Uitgeverij De Buitenkant, 2002, ISBN 90 76452 14 8, 240 p., €20
Dat een uitgever een merkwaardig specimen van het menselijke ras is, te herkennen aan de Januskop, was al bekend. Inmiddels weten we ook dat het om een uitstervende soort gaat, nu uitgevers door managers en uitgeefdirecteuren worden vervangen die evengoed een smeerkaasfabriek of postorderbedrijf kunnen runnen. Laurens van Krevelen is tenminste een echte uitgever, of wás, want De stijl van de uitgever bevat de wijze lessen van een ‘rustend-uitgever’. Eind 2000 ging Van Krevelen bij de literaire uitgeverij Meulenhoff met vervroegd pensioen, tijdens een tumultueuze reorganisatie. Wat is die stijl van de uitgever? vraag je je af. Dit boek geeft daarop een gefragmenteerd antwoord. Het bestaat namelijk uit lezingen en artikelen die al eerder werden gepubliceerd, het oudste is van 1986. De twaalf bijdragen zijn geordend onder de noemers ‘De uitgever en de markt’ en ‘De uitgever en het recht’, maar die tweedeling is vooral een praktische. Van Krevelen laveert in zijn boek tussen een meer principieel Scylla en Charybdis. Zit de stijl
verborgen in het pogen auteurs en hun werk succesvol te maken? Kan dat, zonder een winstmachine te worden? Of zit de stijl van de uitgever in kwaliteitsbewaking, tegen elke prijs? Fris is zijn constatering (uit 1987) dat bestsellers ten onrechte in een kwade reuk staan. ‘Want bestsellers verlenen de literatuur een grotere nieuwswaarde en actualiteit dan ooit, en dat staat ervoor garant dat het lezen van literatuur met succes kan concurreren met andere vormen van vrijetijdsbesteding.’ Denk aan de minutenlange aandacht van het nos-journaal voor Donna Tartts De kleine vriend en vergelijk die met de uitspraak van de demissionaire staatssecretaris C. van Leeuwen, die vond dat bibliotheken maar eens wat meer moesten doen dan alleen maar ‘die stoffige boeken’. Kritisch is Laurens van Krevelen - inmiddels actief in de boekgeschiedenis - wel. ‘De mate waarop boekenuitgevers door hun stijl van uitgeven het culturele klimaat kunnen stimuleren, lijkt in snel tempo af te nemen’, lezen we op pagina 81. Hoe gevarieerder het fonds van een uitgeverij is, des te beter stimuleert hij het cultureel klimaat. Daarom is Van Krevelen een voorstander
| |
| |
van de vaste boekenprijs. Naast vervolging en roofdruk, rekent hij prijsbederf zelfs tot de ernstigste bedreigingen van het boek. Veel aandacht geeft Van Krevelen aan juridische kwesties, aan Europa en aan auteursrecht, ook met het oog op de (digitale) toekomst. De uitgeverij zal in de toekomst een ander soort organisatie worden, denkt de oud-uitgever. Verder weg van de gevreesde winstmachine, maar meer een ‘marktplaats’ voor ideeën gerund door een soort literaire agentschappen, die de boeken zo goed mogelijk verspreiden. Mensen zullen immers altijd blijven schrijven. (LK)
| |
Erik Kwakkel, Die dietsche boeke die ons toebehoeren. De kartuizers van Herne en de productie van Middelnederlandse handschriften in de regio Brussel (1350-1400). Leuven, Peeters 2002, 316 p., geïll., pap., ISBN 90 42911 86 7, €45
In dit proefschrift spelen 23 Middelnederlandse handschriften uit de 14e eeuw de hoofdrol, afkomstig uit de priorij Rooklooster, gelegen net buiten Brussel. Uit dit klooster zijn tot op heden vijftig manuscripten bekend, waarvan er 23 voor 1400 werden gekopieerd. Deze 23 handschriften vormen de grootste overgeleverde collectie van 14e-eeuwse handschriften in het Middelnederlands. Een van de oudst bekende teksten van Jan van Ruusbroec maakt onderdeel uit van de verzameling. In het proefschrift wordt ingegaan op de vragen wie de makers van de boeken waren en hoe het produceren ervan in zijn werk ging. De antwoorden op deze vragen zijn tot stand gekomen door paleografisch en codicologisch onderzoek. Op basis van dit onderzoek zijn door Kwakkel de volgende conclusies getrokken: nagenoeg geen van de manuscripten is in het Rooklooster zelf gemaakt. De kloosterlingen die aan de manuscripten hebben gewerkt, behoorden volgens Kwakkel niet tot de orde van het Rooklooster maar waren afkomstig uit andere religieuze leefgemeenschappen, met name van het Kartuizerklooster van Herne. (KvO)
| |
Han Rouwenhorst, L.J.C. Boucher, een Haagse uitgever. Aanzet tot een bibliografische beschrijving van het fonds. Nijmegen, eigen beheer 2002, €15
Een bibliografie op cd-rom is allang geen unicum meer, maar één die zo mooi is vormgegeven als deze is dat nog wel. Martien Frijns tekende voor de vormgeving van L.J.C. Boucher, een Haagse uitgever. De cd-rom bevat een uitvoerige inleiding, gevolgd door een bibliografie van het fonds. In de bibliografie zijn de werken opgenomen die in het bezit zijn van Verzameld Werk, maar ook werken die alleen gesignaleerd zijn of bij andere verzamelaars zijn aangetroffen. De reeksen die Boucher uitgaf, zijn in een aparte lijst opgenomen. De bibliografie is ruim geïllustreerd en het geheel heeft uitgebreide indices, zowel op auteur, vertaler en inleider/bezorger, als op illustrator/fotograaf, ontwerper, typograaf en drukker.
Rouwenhorst verzamelt al vanaf de jaren zeventig de werken van de Haagse uitgever L.J.C. Boucher. Met deze bibliografische beschrijving hoopt hij nog aanvullend materiaal te verkrijgen, zodat het plan van een andere Boucher-verzamelaar, Allard Creutzberg, realiteit kan worden: een beschrijving van het fonds in boekvorm. Overigens bevat de cd-rom ook een drietal verkoopcatalogi van boeken uit het fonds van L.J.C. Boucher. De cd-rom is te verkrijgen bij Verzameld Werk, Groesbeeksedwarsweg 217, 6521 DJ Nijmegen, tel.: (024) 322 16 39; verzameldwerk@chello.nl. (EK)
| |
| |
| |
Jan Schmidt, Catalogue of Turkish Manuscripts in the Library of Leiden University and other Collections in the Netherlands. Volume 2. Comprising the Acquisitions of Turkish Manuscripts in Leiden University Library between 1800 and 1970. [Bibliotheca Universitatis Leidensis Codices Manuscripti Vol. 24] Leiden, Legatum Warnerianum, 2002, 789 p., geïll., pap., ISSN 01698672, €110
In 2000 verscheen het eerste deel van de Catalogue of Turkish Manuscripts. Inmiddels is door een onvermoeibare inzet van Jan Schmidt een tweede, zeer omvangrijk deel aan de catalogus toegevoegd. Het derde en laatste deel is al in voorbereiding en zal spoedig worden gepubliceerd. Tegen die tijd kan men met recht spreken van de compleetste beschrijving van een bepaald onderdeel van de collectie handschriften van de UB Leiden. In het tweede deel is een overzicht van de aanwinsten van Turkse manuscripten over de periode 1800-1970 opgenomen. De aanwas van manuscripten tot 1800 werd voornamelijk bepaald door legaten van aan de Leidse universiteit gelieerde wetenschappers, zoals Jacobus Golius (1596-1667) en Levinus Warner (1619-1665). Van de 16e tot en met de 19e eeuw leek de UB de manuscripten aan te trekken, zoals een magneet ijzerdeeltjes. In het begin van de 20e eeuw werd de aanwas van manuscripten in toenemende mate afhankelijk van aankopen bij de handel. De Oosterse collecties te Leiden zijn tot de dag van vandaag wereldbefaamd.
In de catalogus worden naast de manuscripten van de ub Leiden de collecties beschreven van de Koninklijke Bibliotheek, de collectie Rijksinstellingen en enkele particuliere collecties. De catalogus is functioneel geïllustreerd en wordt afgesloten met een index. (KvO)
| |
Jacob van Sluis (red.), PBF. De Provinsjale Biblioteek fan Fryslân, 150 jaar geschiedenis in collecties, [Leeuwarden], Tresoar 2002, 191 p., ISBN 9080519 46 4
Het 150-jarig jubileum van de Provinciale Bibliotheek van Friesland ( pbf) is dit jaar groots gevierd. Het uitbrengen van een bundel over de geschiedenis van de bibliotheek markeert tegelijk het einde van het instituut als zelfstandige bibliotheek. In 2002 is de pbf namelijk opgegaan in een nieuw cultuurhistorisch instituut: Tresoar, Frysk Histoarysk en Letterkundich Sintrum. De collectie van de pbf vindt haar oorsprong in de bibliotheek van de voormalige Franeker universiteit, die in 1843 definitief werd opgeheven. In de jaren daarna kwam de aanwas voornamelijk voort uit schenkingen en legaten van particuliere boekenverzamelingen en werden bestaande collecties bij de jonge bibliotheek ondergebracht.
Deze deelcollecties bepalen ook nu nog het collectiebeleid van de pbf in hoge mate, zoals ook in de laatste bijdrage wordt verantwoord. In pbf worden al deze afzonderlijke deelcollecties behandeld door auteurs die affiniteit hebben met ‘hun’ collectie, als medewerker of gebruiker van de pbf. Zowel de al heel vroeg verworven collecties, zoals de Bibliotheca Brouweriana, die al in 1856 aan de Provinciale Bibliotheek werd geschonken, als latere donaties, zoals de Scandinavische Bibliotheek, die pas in 1988 formeel werd overgedragen, komen in pbf aan bod. Niet alle bijdragen zijn in het Nederlands,
| |
| |
de pbf, die sinds 1994 officieel Provinsjale Biblioteek fan Fryslân heet, heeft ook bijdragen in het Fries opgenomen en in de Nederlandse bijdragen wordt vaak rijkelijk in het Fries geciteerd. Zoals het eerder verschenen De Oudheid in handen is ook PBF prachtig vormgegeven en verrijkt met kleurenfoto's. (EK)
| |
Roel Tieleman, Het exlibris als spiegel van boek en wereld. Een beeld van de collectie Jansen Ebing in Museum Meermanno-Westreenianum. Den Haag, [Museum Meermanno], 2002
Afgelopen zomer was in Museum Meermanno de tentoonstelling Exlibris verzameld te zien. Het exlibris als spiegel van boek en wereld begeleidde deze tentoonstelling, die de ex-libriscollectie van Johan en Hillegonda Jansen-Ebing onder de aandacht bracht. Het legaat van Johan Jansen stond al sinds januari 1970 in de belangstelling van het museum, maar het zou uiteindelijk tot 1996 duren voordat de overdracht geformaliseerd werd. De reeds in Museum Meermanno aanwezige collectie werd daarmee uitgebreid met ruim 80.000 bladen, hetgeen de collectie de grootste ter wereld maakte. De catalogus behandelt de zwaartepunten van de collectie: vroege Duitse ex-libris, Engelse ex-libris uit de 17e en 18e eeuw, art nouveau- en Jugendstil-ex-libris en Tsjecho-Slowaakse ex-libris uit de tweede helft van de 20e eeuw. Het boek mist node een index op personen, maar is over het algemeen goed leesbaar geschreven. De afgebeelde ex-libris (ware grootte) lijken soms wat willekeurig gekozen, maar maken wel duidelijk waarom het ex-libris zo'n aantrekkelijk verzamelobject kan zijn. (EK)
| |
Jan Just Witkam, Vroomheid en activisme in een islamitisch gebedenboek. De geschiedenis van de Dalâ'il al-Khayrât van al-Gazûlî. Leiden, Universiteitsbibliotheek Leiden 2002, [Kleine publicaties nr. 50], 247 p., geïll., pap., ISSN 0921-9293, €15
De Dalâ'il al-Khayrât (‘Aanduidingen der Weldadigheden’), het gebedenboek dat door de 15e-eeuwse Marokkaanse mysticus en activist al-Gazûlî is geschreven, is immens populair in de islamitische wereld. Het bevat voornamelijk een verzameling zegenspreuken, die men uitspreekt over de profeet Muhammad, een manier van bidden die in het Arabisch tasliya wordt genoemd. In deze catalogus wordt een poging gedaan het boek in de verschillende vormen die het ooit heeft aangenomen te tonen en te laten zien hoe deze verschillende verschijningsvormen te maken hebben met veranderingen in de islamitische dogmatiek. Ook blijkt aan de hand van de Dalâ'il al-Khayrât hoe controversieel tasliya geworden en welke de verschillende conflicterende opvattingen daarover in de islamitische wereld bestaan. Witkam behandelt in verschillende hoofdstukken de volgende onderwerpen: al-Gazûlî's spirituele voorouders en nazaten, de ‘Gezegende Tuin’, het graf van Jezus in Medina, de graven van de profeet Muhammad en zijn opvolgers, de illustraties in de Dalâ'il al-Khayrât, islamitische kritiek op de Dalâ'il al-Khayrât, controversiële elementen in de Dalâ'il al-Khayrât en de eerste afbeeldingen van de heilige plaatsen in Europa. Ten slotte bevat het boek een gedetailleerde beschrijving van een uitgebreid corpus aan handschriften en gedrukte uitgaven van het gebedenboek uit de gehele islamitische wereld, van West-Afrika tot Indonesië. (KvO)
|
|