verschaft. Rond 1647 was het werk bijna afgerond, maar toen trad er vertraging op door politieke omstandigheden - de onthoofding van Karel 1 in 1649 en de eerste Engelse oorlog (1652-1654). Maar toen Cromwell er in 1654 lucht van kreeg dat Blaeu een copyright ambieerde voor zijn Schotse deel van de Atlas Novus, verwierf hij een copyright voor veertien jaar. Het was dus niet toevallig dat het vijfde deel van de Atlas Novus Schotland zo grondig dekte, maar het resultaat van langdurige, uitgebreide inspanningen van mensen en instituties in zowel Nederland als Engeland. Een lezenswaardig verhaal dat nog eens aantoont hoe internationaal georiënteerd de boekenwereld ook toen al was.
Een veel modernere figuur die een brug slaat tussen de Angelsaksische wereld en Nederland was de houtgraveur en illustrator John Buckland Wright. Over hem schrijft Roderick Cave een aardige bijdrage in Printers and readers, een speciaal herdenkingsnummer voor de in 1999 overleden bibliograaf D.F. McKenzie (1931-1999) van het Bibliographical Society of Australia & New Zealand Bulletin 25 (2001) nr. 1&2, p. 51-66. Buckland Wright was een begenadigd illustrator en hij maakte in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw schitterend werk voor de uitgaven van A.A.M. Stols, met name zijn Halcyon Pers-uitgaven. Halverwege de jaren dertig kwam daar een eind aan door de depressie: hoewel Stols nog enkele boeken door Buckland Wright wilde laten illustreren, moest hij daarvan afzien omdat dat te kostbaar werd en het aantal kapitaalkrachtige bibliofielen drastisch afgenomen was. Cave geeft een goed overzicht van Buckland Wrights activiteiten en gaat ook uitgebreid in op zijn Nederlandse contacten. Overigens zij nog opgemerkt dat wie een goed artikel zoekt over de verdiensten van D.F. McKenzie voor de boekwetenschap, niet dit herdenkingsnummer ter hand moet nemen, maar beter het artikel van Harold Love in The library, 7th series, 2 (2001) 3, p. 266-280 kan lezen.
In het zomernummer van 2001 van The book collector staat een tweetal artikelen over de Nederlandse achttiende-eeuwse filosoof François Hemsterhuis. Roger Eliot Stoddard verhaalt op p. 186-201 hoe hij Hemsterhuis op het spoor kwam. Aangetrokken door de typografie van twee boeken die hij toevallig vond, ‘precious, elegant and marginous, illustrated with emblematic vignettes and tailpieces’, kreeg hij belangstelling voor het werk van Hemsterhuis, hetgeen resulteerde in dit artikel, deel 58 in de reeks ‘Some uncollected authors’. Een lijst van Hemsterhuis' werk - veertien uitgaven - met uitgebreide bibliografische beschrijvingen vormt de kern van deze bijdrage. Dat Hemsterhuis' bemoeienis met zijn werk niet ophield als het gepubliceerd was, toont Jan Storm van Leeuwen aan in een aansluitende bijdrage (p. 202-216). Hij liet veel van zijn werk speciaal binden en schonk dat dan aan vrienden en bekenden, zoals bijvoorbeeld de bibliofiel Gerard Meerman. Storm van Leeuwen behandelt enkele van Hemsterhuis' binders uitgebreid, zoals de Haagse binders Christiaan Micke en Thomas van Os, en geeft een beeld van het type boekbanden dat Hemsterhuis liet maken door vijf verschillende banden om een van zijn werken, de Lettre sur l'homme, te tonen.
Dit exemplaar van Lettre sur l'homme werd in opdracht van Frans Hemsterhuis door de Hagenaar Thomas van Os in bruin kalfsleer gebonden en rijk met goud bestempeld (kbh 1124 c 32).