Als hij je beter leerde kennen en merkte dat je serieus belangstelling had voor de onderwerpen die hem ook na aan het hart lagen, dan smolt de gereserveerdheid en maakte plaats voor gepassioneerde verhalen over goede boeken en over “vroeger”, toen kasteelbibliotheken nog met wagonladingen in het familiebedrijf in Arnhem werden binnengereden. Half-filosofische verhandelingen over het “kostbare boek” dat altijd kostbaar was geweest. Ook toen het nog bij de uitgever te verkrijgen was. Zijn stelling was dat boeken die een werkelijk belangwekkende inhoud hadden, wat nieuws verkondigden op wat voor terrein dan ook, dus een “kostbare” inhoud hadden, ook duur waren toen ze op de markt kwamen.
Naast zijn kennis had Nico een ongeëvenaard gevoel voor het “goede” boek, de kwaliteit, de conditie en de waarde en ik bedoel dan niet alleen de “handelswaarde”. Nico verkocht geen boeken. Nee, vaak plaatste hij een boek in een bepaalde collectie omdat hij vond dat het boek daar bij die verzamelaar of bibliotheek, en nergens anders, thuishoorde. Veel boekencollecties in binnen- en buitenland zouden er zonder Nico Israel anders hebben uitgezien. Wanneer hij een boek kon “plaatsen” in een verzameling van zijn keuze, dan kwam de commercie pas op de tweede plaats. Nederlandse openbare instellingen hebben van deze houding vaak mogen profiteren.
Nico was een heer, die het antiquarenvak beoefende als een gentleman, een heer van stand met smaak bovendien. Menigeen herinnert zich de elegante Alfa Romeo's die hij altijd bereed in een tijd dat dat niet voor iedereen weggelegd was en Alfa Romeo's inderdaad nog elegant waren.
Nico was moedig. In de Tweede Wereldoorlog was dat al gebleken, maar na het beëindigen van de krijgshandelingen continueerde hij zijn moedigheid in het antiquariaat. Hij kocht op veilingen tegen prijzen waarbij anderen het hoofd meewarig gingen schudden. Met zijn kennis, kwaliteitsnormen en intuïtie voor het “kostbare” boek ging hij de veldslag in die veiling heet en wetende dat de onderbieder, net als een zilverenmedaillewinnaar bij de Olympische Spelen, niet in de geschiedenis voort zal leven, ging hij moedig tot het uiterste en wist meestal het gewenste boek te veroveren.
Naast het antiquariaat waren ook de activiteiten van Nico als uitgever van on-Nederlandse allure. Boeken voor antiquaren, verzamelaars en bibliografen hadden zijn voorliefde. Ik wil er slechts enkele noemen: de herdruk van Sabin, A dictionary of books relating to America, 29 delen in 15 banden, Koemans Atlantes Neerlandici, de facsimile-editie van de twaalfdelige Blaeu-atlas, de facsimileuitgaven van Audubon, Birds of America, de series English Experience en Bibliotheca Australiana, enzovoort. Voorts het tijdschrift Quaerendo, waarvan hij mede-oprichter en lange tijd uitgever was.
Zijn kwaliteiten bleven niet onopgemerkt. Bij zijn zeventigste verjaardag ontving Nico een Festschrift met maar liefst 38 bijdragen van auteurs afkomstig van alle plekken op de wereld. De titel was Theatrum Orbis Librorum, een speelse variant op de naam van de uitgeverij die hij lange tijd samen met Cees Broekema bestuurde: Theatrum Orbis Terrarum.
Het is onmogelijk hier over Nico te praten en de naam van Max Elte niet te noemen. Vele jaren waren Max en Nico onafscheidelijk. Zij kochten veel gezamenlijk in. Een groot voordeel, zoals Max Elte mij eens uitlegde: je hoeft maar de helft te betalen en je hebt twee kansen om te verkopen. Een logica waar ik niets tegen in kon brengen, al had ik het gevoel dat ik ergens iets miste. Max en Nico hadden elke dag meermalen telefonisch contact. Zo kon het gebeuren dat ik bij Elte in de Korte Poten op bezoek was en de telefoon rinkelde. Elte nam op en zei: “Nico, goedemorgen.” Meteen zei hij: “Bas Forum is hier.” Nico wist genoeg en besefte dat hij dan geen zakelijke gesprekken met Max kon voeren. Zodra ik vertrokken was, belde Max dan weer naar Nico. In Amsterdam ging het vaak net zo, maar dan andersom. Vele reizen hebben Max en Nico samen gemaakt, vaak met hun beider echtgenotes. Ook naar Amerika. Over die reizen kon Nico prachtig vertellen. De laatste keer nog, op eerste paasdag, toen ik bij hem op bezoek was in het amc, kreeg ik weer het verhaal te horen hoe hij uit de fiches van de Argosy Bookshop in New York het originele handschrift van de Historiën van P.C. Hooft ontdekte. En weer kon ik geboeid luisteren, niet beseffende dat dit de laatste maal zou worden. Bij Argosy kocht hij