De Boekenwereld. Jaargang 18
(2001-2002)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 256]
| |||||||||||||
Het papierverval in Nederlandse bibliotheken
| |||||||||||||
Het papiervervalGa naar eind1.Wat is daarvan de achtergrond? Tot ongeveer 1840 werd papier van lompen gemaakt. Deze lompen werden schoongemaakt, gebleekt, fijngemalen en tot een pap aangelengd. Op een zeefraam werd de pap gezeefd en geperst waarna er vellen ontstonden die te drogen werden gehangen. Dit lompenpapier is van goede kwaliteit omdat de lange textielvezels het papier sterk houden. Door de snel groeiende vraag naar drukwerk en de mechanisatie van het drukprocédé ontstond aan het begin van de negentiende eeuw een tekort aan lompen. Men ging op zoek naar een alternatieve grondstof en ontdekte dat van houtpulp snel en effectief papier te maken was. Met de introductie van hout als grondstof voor papier was het boekbedrijf enorm geholpen. De duurzaamheid van dit nieuwe papier bleek later echter beduidend minder dan die van lompenpapier. Hout bevat lignine, een stof die na verloop van tijd chemische reacties aangaat onder invloed van lucht, licht en warmte. Dat leidt tot een afbraakproces waardoor het papier zwakker wordt. Bij de papierfabricage werden bovendien stoffen gebruikt die verzuring van het papier in de hand werkten. Verder kwamen er bij het bleken van het papier met chloor zuren vrij en werd het papier verstevigd met lijm waarin aluin was verwerkt, een grondstof die door | |||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||
chemische reacties zwavelzuur in het papier aanmaakte. De combinatie van lignine en zuur heeft een verwoestende uitwerking op het papier: het verbruint, wordt bros en verpulvert uiteindelijk. Verzuring is een onomkeerbaar en doorgaand proces waardoor het papier steeds brosser wordt. Het fabricageproces is in de afgelopen decennia geleidelijk bijgesteld toen men onder een strengere milieuwetgeving minder schadelijke stoffen voor de papierfabricage ging gebruiken. Verzuring is verreweg de belangrijkste oorzaak van het papierverval. Daarnaast zijn er externe factoren die het verval van boeken, kranten, tijdschriften en archiefmateriaal versterken, zoals luchtverontreiniging (zwaveldioxide), slechte klimaatbeheersing (temperatuur en vochtigheid) en gebruik. | |||||||||||||
MetamorfozeToen dit papierverval werd geconstateerd ging men op zoek naar conserveringsmaatregelen. Als er niet werd ingegrepen, zou een groot deel van ons papieren erfgoed in de toekomst verloren gaan, zoals de manuscripten van Gorters Mei, Multatuli's Max Havelaar, Van Eedens Kleine Johannes, de dagboeken van Abel Herzberg, de diverse collecties oude kinderboeken, de brieven van Van Gogh, het sdap-archief, het prachtig geïllustreerde tijdschrift De Gracieuse en de uitgeversarchieven van A.W. Sijthoff, De Erven Bohn en L.J. Veen. Om inzicht te krijgen in de aard en omvang van het papierverval en daarvoor een conserveringsstrategie te kunnen ontwikkelen, werd het probleem begin jaren negentig door het Algemeen Rijksarchief (thans Nationaal Archief) en de Koninklijke Bibliotheek in kaart gebracht en werd er een selectiescenario ontwikkeld aan de hand waarvan de reusachtige hoeveelheid verzuurde documenten stapsgewijs kon worden geconserveerd.Ga naar eind2. In 1996 werd een plan van aanpak geschreven. Voorrang zou worden gegeven aan documenten van Nederlandse origine, gedrukt of geschreven tussen 1840 en 1950, aanwezig in openbare instellingen met een bewaarfunctie. Het ging hier om gedrukte werken, kranten, tijdschriften en handschriftelijke collecties. De omvang van dit direct bedreigde papieren erfgoed bedroeg circa twee miljoen bladen (handschriften en brieven), 600.000 boeken, 250.000 tijdschriftbanden en 5000 krantentitels. De conservering hiervan zou volgens berekening minstens twintig jaar in beslag nemen. Het voorstel was om elk document op microfilm te zetten, te registreren en zuurvrij te verpakken en het vervolgens in een geklimatiseerd magazijn op te bergen en aan het gebruik te onttrekken. Voor onderzoek naar de fysieke aspecten van een document zou het echter in de toekomst mogelijk blijven het origineel te raadplegen. Tot slot zou massaontzuring op een deel van het verzuurde boekenbezit kunnen worden toegepast en zou er onderzoek worden gedaan naar de snelheid van papierverval, digitalisering, microverfilming in kleur en de effecten van ontzuring. In 1997 was het zover. De toenmalige staatssecretaris van het ministerie van oc&w, Aad Nuis, stelde voor de periode 1997-2000 achttien miljoen gulden beschikbaar voor een nationaal programma voor conservering van Nederlandse boeken, kranten, tijdschriften en handschriften. Dit Nationaal Programma | |||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||
Louis Couperus en zijn boek Metamorfoze dat in 1897 verscheen (collectie en foto kb, Den Haag).
Paginagrote oproep in de landelijke dagbladen aan de nieuwe regering, 1998 (foto kb, Den Haag).
voor Conservering van Bibliotheekmateriaal werd vernoemd naar Couperus' roman Metamorfoze uit 1897, die honderd jaar geleden was uitgekomen. De coördinatie van het programma wordt uitgevoerd door het Bureau Conservering Bibliotheekmateriaal (bcb) van de Koninklijke Bibliotheek. Bibliotheken, archieven, musea en andere erfgoedinstellingen kunnen via projectvoorstellen aanspraak maken op Metamorfoze-subsidiëring voor hun conserveringsprojecten. Het programma werkt met een matching van de projectkosten: de instellingen dragen zelf 30% van de kosten, de overige 70% wordt door Metamorfoze gefinancierd. Het Ministerie van oc&w benoemde tevens een beoordelingscommissie van zeven deskundigen om de minister inhoudelijk advies uit te brengen over de ingediende projectvoorstellen en te adviseren over de keuzen en prioriteiten van ontwikkelde selectiemodellen. Richtlijnen, procedures en kwaliteitseisen werden opgesteld om de kwaliteit van de uitvoering van de projecten te kunnen waarborgen. Inmiddels is er een Handboek Metamorfoze (2002) verschenen, waaraan een aantal grote deelnemende instellingen en verfilmingsbedrijven heeft meegewerkt. Het concept was nieuw in de bibliotheekwereld; er waren en zijn geen vergelijkbare projecten in Europa waarbij de overheid een aanzienlijk deel van de conserveringskosten van haar nationale papieren erfgoed op zich neemt en middels een nationaal programma de uitvoering van projecten in de diverse deelnemende instellingen coördineert en begeleidt. De eerste fase van het programma bestond uit de onderdelen: conservering gedrukte boeken (deelperiode 1870-1899), conservering landelijke dagbladen, | |||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||
conservering literaire collecties en onderzoek. Meer dan veertig instellingen namen tussen 1997 en 2000 deel aan Metamorfoze of stelden hun materiaal beschikbaar voor het project. Er was daarbij sprake van een brede landelijke spreiding: van Leiden tot Deventer en van Sittard tot Leeuwarden dienden bibliotheken projectvoorstellen in. In totaal werden 45.000 boeken, 300 krantentitels en 102 literaire handschriftencollecties geconserveerd. Dit lijkt veel, maar is nog maar een klein gedeelte van het totale bedreigde materiaal. Van de boeken en kranten was daarmee slechts zes à zeven procent van het totaal uit de periode 1840-1950 geconserveerd, van de literaire collecties ongeveer de helft, terwijl andere dan literaire collecties en tijdschriften nog niet aan bod waren gekomen. Voor de periode 2001-2004 werd voor een tweede periode van vier jaar subsidie verstrekt (in totaal 10,2 miljoen euro), waarmee de lopende trajecten worden gecontinueerd en een begin kon worden gemaakt met de conservering van andere dan literaire collecties en Nederlandse publiekstijdschriften. Er zal wederom een deel van het gedrukte boekenbezit worden ontzuurd. Nieuw in deze fase is ook het digitaliseren van (delen van) literaire collecties. | |||||||||||||
De werkwijzeMicroverfilmingDe kernactiviteit van het Metamorfoze-conserveringsprogramma is het microverfilmen van het originele materiaal, om in de toekomst verzekerd te zijn van een adequaat substituut dat het origineel zo dicht mogelijk benadert. De eerste ‘microfiches’ dateren uit 1871 toen de drukker Dragon in Tours het procédé tijdens de Frans-Duitse oorlog bedacht. Dragon zette zijn drukwerk op een soort microfiches, die vervolgens via postduiven naar de Franse hoofdstad werden gevlogen, waarvandaan de informatie verder werd verspreid. Microverfilming heeft de afgelopen decennia een grote ontwikkeling doorgemaakt. De kwaliteitseisen zijn in de loop der jaren verscherpt, mede door introductie van preservation microfilming. Waar gebruikers van microfilms in de jaren tachtig nog achter een beeldscherm naar onscherpe beelden tuurden, hebben de huidige gebruikers meer gemak bij het bekijken van microfilms en -fiches door de verbeterde kwaliteit van de films en van de leesapparatuur. Met de huidige fotografische technieken is soms zelfs meer op het verfilmde beeld te zien dan op het origineel. Zo zijn er tijdschriften verfilmd waarvan de illustraties duidelijker tot hun recht komen op de microfilm dan in het oorspronkelijke tijdschrift. Ook komen sommige delen van handschriftencollecties beter uit op microfilm. De hier afgebeelde kopieboeken in de collectie van uitgeverij L.J. Veen in het Letterkundig Museum in Den Haag laten dit goed zien. Voor de technische kwaliteitsbewaking van de microfilms zijn kwaliteitsmanagers aan het Bureau Conservering Bibliotheekmateriaal verbonden die de verfilmingsbedrijven adviseren, controleren en corrigeren, waardoor de kwaliteitseisen van het programma zijn gewaarborgd. | |||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||
De kopieboeken van uitgeverij L.J. Veen zijn voor Metamorfoze geconserveerd. Links is een originele pagina te zien, rechts de microfilmopname (collectie Letterkundig Museum, Den Haag. Foto kb, Den Haag).
| |||||||||||||
DigitaliserenTot op de dag van vandaag is microverfilming de beproefde methode om duurzaamheid van opnamen van het originele materiaal op lange termijn te garanderen. Digitalisering zou weliswaar vanuit gebruiksvriendelijkheid de voorkeur genieten, maar (nog) niet vanuit conserveringsoogpunt. Waar duurzaamheid van microfilms op lange termijn is bewezen (Metamorfoze-microfilms gaan naar verwachting minimaal 200 jaar mee), geldt dat op dit moment nog niet voor digitale opnamen. Digitaal materiaal moet om de zoveel jaar worden geconverteerd, de standaarden veranderen in een razendsnel tempo, evenals de soft- en hardware. Dit vergt veel onderhoud en brengt nog zoveel onzekere factoren voor de toekomst met zich mee dat Metamorfoze vooralsnog kiest voor de microfilm als substituut van het origineel. Wel wordt in het kader van Metamorfoze onderzoek naar digitalisering verricht en worden verfilmde collecties gedigitaliseerd om de toegankelijkheid te bevorderen. De gedigitaliseerde Metamorfoze-collecties zullen centraal via het nationale digitaliseringsprogramma Het Geheugen van Nederland beschikbaar worden gesteld en kunnen lokaal door de beherende instelling op de eigen website worden geplaatst.Ga naar eind3. Samenwerking tussen Metamorfoze, dat zich vooral richt op het gedrukte en geschreven papieren erfgoed, en het Geheugen van Nederland, dat zich ook op museale collecties richt, bevordert een brede virtuele beschikbaarstelling van het nationaal cultureel erfgoed. | |||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||
4. Boek wordt ontzuurd (foto kb, Den Haag).
| |||||||||||||
OntzurenMassaontzuring wordt al een aantal jaren beschouwd als een van de methoden om het verval van het papier tegen te gaan. Door het toevoegen van een of meer chemische stoffen aan het papier worden schadelijke zure stoffen in het papier geneutraliseerd. Ontzuring kan de kwaliteit van het papier weliswaar niet verbeteren, maar kan wel het proces van verval vertragen. Niet al het materiaal uit de periode 1840-1950 heeft baat bij een behandeling, ofwel omdat de kwaliteit nog niet zodanig is verslechterd dat behandeling nodig is, ofwel omdat het al in een dermate slechte staat is dat ontzuring niet meer helpt. Voor Metamorfoze wordt volgens de zogenaamde Bookkeeper-methode ontzuurd, waarbij de boeken worden ondergedompeld in een alkalische vloeistof. Deze vloeistof neutraliseert het zuur in het papier en vertraagt daardoor de veroudering van het papier. In de eerste fase van Metamorfoze zijn circa 5000 boeken ontzuurd uit de collectie van de Koninklijke Bibliotheek. De resultaten van dit ontzuringsproject zijn beschreven in een tweetal Metamorfoze-rapporten.Ga naar eind4 In 2001-2004 zullen door de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam (UvA) en de Koninklijke Bibliotheek samen nog eens 3 à 4000 boeken worden behandeld. | |||||||||||||
De collectiesIn Nederlandse bibliotheken en andere erfgoedinstellingen bevindt zich een groot aantal collecties bestaande uit handschriften, gedrukt materiaal of een combinatie daarvan. Een aanzienlijk deel daarvan bevat materiaal uit de periode 1840-1950, de Metamorfoze-periode. Deze collecties zijn voor Metamorfoze in kaart gebracht en in drie categorieën onder verdeeld: Literaire Collecties, Cultuurhistorische Collecties en Internationaal Waardevolle Collecties.Ga naar eind5 Vanwege de ensemblewaarde worden collecties in principe in hun geheel geconserveerd, maar ook kunnen belangrijke handschriften of correspondentie uit een collectie (in eerste instantie) afzonderlijk worden geconserveerd. In 1997 is begonnen met de conservering van Literaire Collecties, inmiddels is ook een begin gemaakt met het digitaliseren hiervan en met de conservering van de beide andere categorieën. | |||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||
Literaire CollectiesLiedblad in de collectie Theaterlied die voor Metamorfoze zal worden gedigitaliseerd (collectie Theater Instituut Nederland, Amsterdam. Foto kb, Den Haag).
Het traject Literaire Collecties richt zich op literaire verzamelingen van en over Nederlands(talig)e auteurs uit de periode 1840-1950 in openbare instellingen. Belangrijke Metamorfoze-deelnemers met omvangrijke projecten zijn het Letterkundig Museum in Den Haag, de ub Amsterdam en de ub Leiden. Zij hebben onder meer collecties van de auteurs Beets, Ter Braak, Bloem, Couperus, Van Eeden, Multatuli, Slauerhoff en Verwey, en van de uitgevers Kruseman, Bohn en Sijthoff geconserveerd. Ook openbare en provinciale bibliotheken, archieven, documentatiecentra en musea maken via projectvoorstellen gebruik van Metamorfoze-subsidies. Zo heeft de Zeeuwse Bibliotheek de collectie Boutens, de Gemeentebibliotheek Rotterdam de particuliere bibliotheek van Leopold en het Museum Meermanno de collectie Van Royen geconserveerd. Een aantal van deze Literaire Collecties wordt op dit moment ook gedigitaliseerd om de toegankelijkheid van die collecties te vergroten. De keuze daarvan wordt bepaald door een weging van de factoren doelgroep, belang, gebruiksfrequentie en staat van de collectie. Er kan worden gekozen om de hele collectie te digitaliseren, maar vaker zal een selectie van de collectie worden gemaakt. Hiervoor zal zo veel mogelijk vanaf microfilm worden gescand. Collecties die met Metamorfoze-gelden worden gedigitaliseerd, zijn bijvoorbeeld de Theaterlied-collectie van het Theater Instituut Nederland en de collectie Diepenbrock van het Nederlands Muziek Instituut. De combinatie beeld en geluid maakt deze collecties aantrekkelijk om te digitaliseren. | |||||||||||||
Cultuurhistorische CollectiesIn 2001 is begonnen met de conservering van Cultuurhistorische Collecties. Hieronder worden collecties verstaan die in de breedste zin des woords betrekking hebben op de Nederlandse cultuur en geschiedenis. In deze fase komen 53 van de in totaal 257 geïnventariseerde collecties (zie noot 5) aan bod die na weging van de factoren risico, staat en belang de hoogste prioriteit hebben gekregen. Enkele van de tot dusver geconserveerde collecties zijn de kopieboeken van P.J.H. Cuypers van het Nederlands Architectuurinstituut, het archief van de sdap van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (iisg), de collectie Zeeorders van het Instituut voor Maritieme Historie, de toonkunstbibliotheek van de Openbare Bibliotheek Amsterdam en een drietal collecties van het Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (iiav). | |||||||||||||
Internationaal Waardevolle CollectiesHet eerste Russische boek over schaakcomposities (Sint-Petersburg 1867) uit de internationaal waardevolle schaakcollectie van de kb (foto kb, Den Haag).
Metamorfoze richt zich in eerste instantie op het behoud van het Nederlandse papieren erfgoed. Nederland is echter een land waar de wetenschap zich van oudsher sterk internationaal heeft georiënteerd. Daardoor bevindt zich in Nederlandse bewaar ins tellingen een aantal collecties die veelal niet-Nederlands materiaal bevatten, maar die van een zodanig belang zijn dat ze deze beperking ontstijgen. Het gaat om collecties die uniek zijn in de wereld, of een wereldwijde faam genieten bij onderzoekers. Daarom rekent de Nederlandse overheid het tot haar taak om deze collecties voor de toekomst te behouden. Van de in totaal 23 geïnventariseerde Internationaal Waardevolle Collecties | |||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||
Gedrukte boeken uit de bedreigde periode 1840-1950 (collectie en foto kb, Den Haag).
(zie noot 5) worden onder andere het Kong Koan archief van de Rijksuniversiteit Leiden, de collectie Aksel'Rod van het iisg, de collectie Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, de bibliotheek van de Koninklijke Algemene Vereniging voor Bloembollencultuur (kavb), de Tibetaanse collectie van Manen van het Instituut Kern in Leiden en de schaak- en damcollectie van de Koninklijke Bibliotheek geconserveerd. | |||||||||||||
Behoud Nederlandse boekproductieIn 1994/1995 heeft de kb in opdracht van het Ministerie van oc&w een onderzoek uitgevoerd naar de hoeveelheid nog in Nederlandse bibliotheken aanwezige boeken en tijdschriften, uitgegeven in Nederland in de bedreigde periode 1840-1950. Er blijken nog 580.000 gedrukte werken uit deze periode in bibliotheken aanwezig te zijn (zie noot 5). In de eerste fase van Metamorfoze zijn de boeken uit 1870-1899 geconserveerd, de jaren waarin het papier het slechtst was. De periode vormde het enige selectiecriterium. Dit houdt in dat alle in Nederland gedrukte genres in het project zijn opgenomen: zowel proefschriften en andere wetenschappelijke publicaties als gedrukte handleidingen, prekenbundels, schoolboeken, huis-, tuin- en keukenboeken, dichtbundels en bellettrie worden voor de toekomst behouden. Inmiddels is de eerste fase afgerond. In totaal zijn er in de Universiteitsbibliotheken van Amsterdam (UvA) en Utrecht en in de Koninklijke Bibliotheek tezamen ca. 45.000 boeken geconserveerd. Hiermee is een dekking van 70% van het totale boekenbezit uit deze periode in Nederlandse bibliotheken bereikt. Voor Metamorfoze 2 conserveren deze drie bibliotheken hun gedrukte boekenbezit uit de periode 1900-1909. Van elk boek wordt één exemplaar geconserveerd, verfilmd, verantwoord opgeslagen en aan het gebruik onttrokken. De microfilms worden geregistreerd in een Europese database voor microfilms (eromm) via welke kopieën van films kunnen worden aangevraagd. | |||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||
KrantenNederlandse kranten in slechte staat (collectie en foto kb, Den Haag).
Krantenpapier uit de periode 1840-1950 is er doorgaans het slechtst aan toe, terwijl in kranten juist een schat aan zeer gevarieerde informatie besloten ligt over onze geschiedenis. In Metamorfoze 1 was dan ook geld gereserveerd om een krantenproject uit te voeren dat zich richtte op microverfilming van dagbladen. Het betrof hier landelijke dagbladen die nog niet eerder, niet volledig of kwalitatief zeer slecht op microfilm of -fiche waren gezet. Het streven was zo compleet mogelijke sets van de kranten samen te stellen. Daartoe zijn krantenexemplaren uit diverse instellingen bij elkaar gezocht. Uiteindelijk zijn er circa 50 Nederlandse kranten uit de afgelopen anderhalve eeuw verfilmd, waaronder bijvoorbeeld de Nieuwe Rotterdamsche Courant, Het Volk en Het Nationale Dagblad. Uiteindelijk is 160 meter krant (ca. drie miljoen pagina's) overgezet op 2300 microfilms (bijna anderhalf miljoen microfilmopnames). Waar in de meeste Metamorfoze-projecten de beherende instelling verantwoordelijk is voor de uitvoering van een project, vereist een landelijk project zoals dit krantenproject een andere aanpak. De uitvoering van dit project vond onder directe verantwoordelijkheid van het bcb plaats in de Koninklijke Bibliotheek. Voor het aanvullen van sets is samengewerkt met diverse gemeentearchieven, universiteitsbibliotheken, uitgeverijen, het Persmuseum en het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (niod). 150 Jaar wereldgeschiedenis in 2300 doosjes microfilms. Traject verfilming landelijke dagbladen (collectie en foto kb, Den Haag).
Er is meteen na het starten van dit project een aanzet gegeven tot het beter toegankelijk maken van een aantal van de verfilmde kranten. In het ‘Roaring Twenties’-proefproject zijn enkele dagbladen uit de jaren twintig (1921-1930) gescand vanaf de eerder vervaardigde microfilms. Vanaf 2001 kon dit project worden voortgezet door enkele kranten uit het decennium ervóór te digitaliseren, het z.g. ‘Oorlog en Revolutie’-project. Binnen dit project is tevens geld gereserveerd voor ocr (optical character recognition), indexering en ontsluiting op artikelniveau. | |||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||
Conservering van het tijdschrift Panorama is geen overbodige luxe (collectie Gemeentebibliotheek Rotterdam. Foto kb, Den Haag).
| |||||||||||||
TijdschriftenBehalve kranten hebben ook tijdschriften een hoge conserveringsprioriteit. Tijdschriftenpapier is in veel gevallen sterk aan verval onderhevig. Daarnaast vormen tijdschriften qua verwerving en beheer vaak lastig materiaal voor bewaarinstellingen. Om deze redenen zijn van sommige titels in de loop der tijd weinig afleveringen meer bewaard gebleven en bevinden zich veel incomplete sets verspreid over de verschillende instellingen. Tussen 1840 en 1950 zijn circa 18.000 periodieke publicaties verschenen in Nederland. Slechts tien procent daarvan is bibliografisch volledig ontsloten en (gedeeltelijk) aanwezig in bibliotheken en verwante instellingen.Ga naar eind6 Van deze groep zullen in eerste instantie de langlopende geïllustreerde publiekstijdschriften met een landelijke spreiding worden geconserveerd. 35 alom bekende tijdschriften, waaronder de Katholieke Illustratie, de Panorama, Eigen Haard en De Lach, worden in de komende jaren op microfilm gezet en geconserveerd. Van deze geselecteerde tijdschriften zullen zo veel mogelijk complete sets worden samengesteld. Het project vindt, net als het krantenproject, onder verantwoordelijkheid van het bcb plaats in de Koninklijke Bibliotheek. Voor het completeren van de sets zal eveneens worden samengewerkt met andere instellingen. | |||||||||||||
Onderzoek en publiciteitNaast het inventariseren van collecties gedrukte werken en handschriften, wordt voor Metamorfoze onderzoek gedaan naar de snelheid van papierverval, digitalisering, microverfilming in kleur en de effecten van massaontzuring. Van deze onderzoeken wordt verslag gedaan in de zogenaamde Metamorfoze-rapporten, waarvan in 2001 het negende nummer is verschenen. Daarnaast verschijnt driemaal per jaar een nieuwsbrief, getiteld Metamorfoze | |||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||
nieuws, waarin naast het laatste nieuws over het programma en informatie over conserveringsaspecten collectiebeheerders over hun collecties schrijven. Deze nieuwsbrief is evenals de andere Metamorfoze-publicaties ook raadpleegbaar op de website van Metamorfoze (www.metamorfoze.nl). Verder organiseert het bcb workshops, studiedagen en congressen en neemt het deel aan nationale en internationale bijeenkomsten over massaconservering. | |||||||||||||
Tot slotDe ontwikkelingen op het gebied van fotografische en digitale technieken gaan razendsnel. Dit zal zeker consequenties hebben voor massaconserverings-programma's zoals Metamorfoze. Wellicht zal het proces in de toekomst omgekeerd worden: er worden dan eerst digitale opnamen van het originele materiaal gemaakt, die vervolgens worden omgezet in kwalitatief hoogwaardige, getrouwe microfilmbeelden (de z.g. com-methode: computer output microfilm). Verfilming en digitalisering, processen die nu nog vaak afzonderlijk van elkaar plaatsvinden, profiteren al wederzijds van elkaar. Het proces van het gezamenlijk conserveren en toegankelijk maken van ons cultureel erfgoed heeft vruchten afgeworpen. Daarnaast heeft een gecombineerde aanpak in logistiek en financieel opzicht grote voordelen. Naar verwachting zal in 2004, na acht jaar Metamorfoze, het volgende percentage van het Nederlandse geschreven en gedrukte erfgoed in Nederlandse instellingen in de periode 1840-1950 geconserveerd zijn:
De cijfers laten zien dat we er dan nog niet zijn. Het streven is dan ook structurele financiering voor het gehele programma op lange termijn te waarborgen. Daarbij kan Metamorfoze profiteren van de inspanningen van het Nationaal Bibliotheek Fonds (nbf), dat onder voorzitterschap van voormalig staatssecretaris van Financiën prof. dr. F. Grapperhaus ijvert voor een grootschalige aanpak van het conserveringsprobleem. Het Metamorfoze-programma biedt hiertoe een beproefd kader. Het is het eerste en enige van staatswege gefinancierde programma voor het behoud van het nationaal gedrukte en geschreven erfgoed. De conserveringsproblematiek, leert de ervaring, kan zeer goed nationaal worden aangepakt.Ga naar eind7 De ontwikkelde methodiek en standaardisatie van Metamorfoze zouden ook in andere landen kunnen worden toegepast. Het programma kan model staan voor de internationale aanpak van het conserveringsvraagstuk. |
|