De Boekenwereld. Jaargang 18
(2001-2002)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 230]
| |
Met Witsen naar Rotterdam en Dordrecht
| |
[pagina 231]
| |
moet zenden want ik zou er misschien veel aan kunnen hebben omdat ik er teekeningen van wil maken als ik kan. Als ik kàn, want 't is erg gecompliceerd, àl dat moois.’Ga naar eind8. Witsen was laaiend enthousiast over zijn tochten door de stad. In dezelfde brief aan Beb schreef hij: ‘die groote brokken van 't mooie Amsterdam, met die regenluchten en die regendamp - mooi, mooi, mooi, anders niets - Vanmorgen vóór tienen was hij [Kapteijn] al op mijn atelier [Eerste Parkstraat 438, later Oosterpark 82], ik nog niet klaar, dat begrijp je - en tot half één hebben we geloopen, in de buurt van de Geldersche en Prins Hendrik kaden, Oude Schans, Jodenbuurt, enz. We hebben bij v.[an] Laar gedejeuneerd [...] en om twee uur waren we weer op 't pad - en passant even die hoek van 't Singel bij de Ronde Luthersche Kerk nemende - naar de Oranjesluis, waar de bootjes liggen, je weet wel, waar wij ook 's in een bootje zijn gestapt met Jacobus [van Looy] en toen zijn we de stad in geroeid en hebben er vijf gemaakt - allemaal groot en mooi - (zou er iets van terecht komen?) - en we zijn geëindigd met 't gezicht op de Westertoren, de Prinsengracht - van de sluizen af bij den Haarlemmerdijk, waar we toen die keer ook met Jacobus geweest zijn. [...] En nu brengt Kapteijn z'n toestel weg [...] enfin - ik heb er zóó veel aan gehad, al die mooie dingen - wat kan ik er mee doen? - Zóo veel!’Ga naar eind9. Witsen bezocht met Kapteijn en later ook alleen dezelfde locaties die Whistler hadden geïnspireerd tot zijn serie etsen van Amsterdam. Tussen 1891 en 1914 maakte Witsen van de Jordaan en vooral van het gebied rond de Oude Schans ruim vijftig prenten en enkele tientallen schilderijen, aquarellen en tekeningen. Opmerkelijk zijn de bijna fotografische uitsneden op verschillende van deze werken, zoals die van de Kromboomssloot en de Oudezijds Achterburgwal (afb. 1). Ook het massieve benedendeel van de Montelbaanstoren staat nogal eens centraal in zijn composities. Afb. 1. Willem Witsen, Oudezijds Achterburgwal, Amsterdam, 1897. Aquarel, 505 × 600 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-t-oo-2265). Afgebeeld is de achterzijde van de panden aan de Zeedijk nrs. 52-56.
| |
[pagina 232]
| |
Driemaal rotterdamAfb. 2-4. Drie zwartkrijtstudies voor Bierhaven, Rotterdam, 1896. Afkomstig uit: van boven naar beneden, inv. rp-t-1964-241, nr. 17 (282 × 210 mm); inv. ×-1964-226, p. 15 en p. 1 (beide 286 × 210 mm). Alle drie Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam.
Met hetzelfde enthousiasme bezocht Witsen andere steden. In de tweede helft van de jaren negentig reisde hij - voorzien van enkele schetsboeken van ca. 21 × 28 cm - diverse keren naar Rotterdam om ter plekke een reeks studies te maken voor een drietal prenten. In 1896 werkte hij er aan een gezicht op de hoek van de Bierhaven en de Oranjestraat. Vanaf de kade aan de overzijde van het water maakte hij drie tekeningen van een zeventiende-eeuws pandje met een tuitgevel, bekroond met een fronton. Witsen had moeite met de positionering van de lantaarnpaal op de Bierkade (afb. 2-4). Daarom legde hij het huis vanuit verschillende standpunten vast. Uiteindelijk kreeg de lantaarnpaal een wat minder prominente plaats. Met behulp van zijn schetsen maakte hij datzelfde jaar nog een niet-gespiegelde prent - in fondscatalogi van de firma E.J. van Wisselingh & Co aangeduid als Oud hoekje in RotterdamGa naar eind10. - in ets en aquatint (B. 72; v. W. 442; afb. 5),Ga naar eind11. waarbij de Bierhaven vrijwel drooggevallen lijkt te zijn. Het trapje voerde naar de aanlegplaats van de vuilafvoerschuiten die in de Bierhaven meerden. De prent is mogelijk gemaakt omdat dit een verdwijnend schilderachtig hoekje was. In 1897 is de Bierhaven namelijk gedempt. In 1897 schetste hij in Rotterdam ruwweg de contouren van de panden aan de oostzijde van de Leuvehaven. Daarbij stond hij vermoedelijk op de Leuvebrug met op de voorgrond het water van de Leuvehaven en rechts dat van de Wijnhaven; op de tekening is rechts tussen de twee brugwachtershuisjes de Kleine Wijnbrug te zien met daarachter de Wolfshoek. Het torentje dat nog juist boven het huizenblok uitsteekt, is dat van de lutherse kerk aan de Wolfshoek (Blaakzijde). Op de achtergrond ziet men in het verschiet de Zeevismarkt of visafslag aan de Blaak met rechts ervan - nauwelijks zichtbaar- het topje van de toren van de Grote of St. Laurenskerk en links de koepel van de St. Dominicuskerk, in de wandeling de ‘Steigerse kerk’. In zijn schetsboek maakte hij bij de contourtekening enkele opmerkingen ten aanzien van de kleur en het materiaal (afb. 6). Zo noteerde hij dat een van de brugwachtershuisjes en de kademuren van steen waren. Op enige wanden en daken gaf hij de kleur aan. Van de Leuvehaven - een geliefd stadsbeeld, onder meer getekend door J.H. van Mastenbroek en E. Rensburg - maakte Witsen een ets in spiegelbeeld (B. 82; v. W. 451; afb. 7) en ten minste twee niet-gespiegelde aquarellen. Eén werd nog datzelfde jaar door de firma E.J. van Wisselingh & Co voor f 475, - verkocht aan Museum Boymans (afb. 8)Ga naar eind12. en de andere ging in 1897 naar een particulier. Van de ets bestaan een vroege staat, een épreuve unique uit 1897, en ten minste twee latere staten uit 1906, waarop onder andere een man in een roeiboot (rechts), een boom en twee figuren op de kade (links) zijn toegevoegd (afb. 9). Van Bierhaven en Leuvehaven werden twintig exemplaren ‘door den artist zelf gedrukt’. Deze drukken kostten respectievelijk f 25, - en f 30, -. Pas in 1907 werd in verband met het verschijnen van een supplement op de fondscatalogus van de firma E.J. van Wisselingh & Co een oplage van 95 stuks per prent gemaakt. Van Bierhaven verkocht Van Wisselingh tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog 59 bladen voor f 15, - per stuk en van Leuvehaven 48 exemplaren à f 20, -. In het decennium dat volgde werden soms geen, maar meestal één of twee prenten per jaar verkocht. | |
[pagina 233]
| |
Afb. 6. Willem Witsen, Studie voor Leuvehaven, Rotterdam, 1897. Zwart krijt, 212 × 285 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-t-1964-228, p. 15).
Afb. 7. Willem Witsen, Leuvehaven, Rotterdam, 1897 (B. 82; v. W. 451). Ets en aquatint (épreuve unique), 237 × 320 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.746).
Afb. 8. Willem Witsen, Leuvehaven, Rotterdam, 1897. Aquarel, 450 × 570 mm. Museum Boymans Van Beuningen, Rotterdam (inv. mb 554).
Afb. 9. Willem Witsen, Leuvehaven, Rotterdam, 1897 (B. 82; v. W. 451). Ets en aquatint (épreuve d'essai/état définitif), 237 × 320 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.802).
Afb. 5. Willem Witsen, Bierhaven, Rotterdam, 1896 (B. 72; v. W. 442). Ets en aquatint, 249 × 199 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-1948-563).
| |
[pagina 234]
| |
Afb. 10. Briefkaart met Gezicht op het Groenendaal in Rotterdam genomen vanaf de Nieuwehaven.
Het derde Rotterdamse stadsgezicht dat Witsen in prent bracht, dateert eveneens van 1897. Het is een gezicht op een van de meest schilderachtige plekjes van Rotterdam, het Groenendaal, gezien vanuit het zuiden en gemaakt vanaf de Nieuwehaven. De achterkant van deze rij huisjes ligt aan de noordzijde in de bocht van het in 1911 gedempte Groenendaal. Al deze panden hebben hun voordeur aan de Hoogstraat. Dit stadsgezicht is veel in beeld gebracht door schilders en fotografen (afb. 10). Op de twee tekeningen die hij ter plekke in zijn schetsboek maakte, plaatste Witsen enkele aanwijzingen met betrekking tot de kleur (afb. 11-12). Op de ene, een detailstudie van de middelste twee panden, noteerde hij dat de ‘lijsten’ (d.w.z. de kozijnen) wit moesten zijn evenals de al dan niet opgehaalde rolgordijnen voor diverse vensters. Dit soort accenten, die hij ook bij het huis aan de Bierkade aanbracht, komt de levendigheid van de in prent gebrachte panden zeer ten goede. Verder gaf hij aan welke vlakken bedekt waren met een grijze pleisterlaag en waar de Oudhollandse baksteentjes zichtbaar waren. Ook de kleuren van de deuren van de middelste twee panden zijn duidelijk gemarkeerd, namelijk de linker ‘rood’ en de rechter ‘groen’. In 1897 verkocht Witsen via E.J. van Wisselingh & Co een aquarel van het Groenendaal (afb. 13) en twee jaar later een schilderij met dezelfde titel aan de verzamelaar Hidde Nijland. Beide waren gebaseerd op de schetsen die Witsen van de huizen aan het Groenendaal had gemaakt. Op de ets, die spiegelbeeldig is, bracht hij enkele wijzigingen aan (B. 83; afb. 14). In deze voorstelling liet hij een man in een roeiboot juist weg en voegde hij ter afsluiting van de linkerzijde op de ets een gebouw toe dat geheel in het water stond. De prent is opgenomen in Hollandsche Prentkunst, een portefeuille die jaarlijks moest verschijnen en bestond uit tien bladen van verschillende kunstenaars. Met deze uitgave deed Scheltema & Holkema's Boekhandel een poging de portefeuilles van de Nederlandsche Etsclub, die tot 1896 hadden bestaan, nieuw leven in te blazen. Tevergeefs, want het bleef bij deze eenmalige editie in 1898.Ga naar eind13. De prent Groenendaal kent maar liefst vijf staten. Witsen voegde per staat vrijwel geen nieuwe elementen toe, maar vanaf de derde staat bracht hij steeds meer toon aan, waardoor de prent lang- | |
[pagina 235]
| |
Afb. 11-12. Twee zwartkrijtstudies voor Groenendaal, Rotterdam, 1897. Afkomstig uit de schetsboeken rp-t-1964-227, p. 26 en uit rp-t-1964-226, p. 18 (beide bladen 285 × 212 mm). Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam.
Afb. 13. Willem Witsen, Groenendaal, Rotterdam, 1897. Aquarel. Afmetingen en verblijfplaats onbekend.
Afb. 14. Willem Witsen, Groenendaal, Rotterdam, 1898 (B. 83). Ets en aquatint, 235 × 186 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.475).
| |
[pagina 236]
| |
zamerhand donkerder werd. Deze Rotterdamse ets van Witsen is kennelijk alleen door Scheltema & Holkema's Boekhandel verspreid, want het blad komt in de administratie of in fondscatalogi van de firma E.J. van Wisselingh & Co niet voor. | |
Dordrecht vanaf het waterEind augustus 1898 vertrok Witsen naar Dordrecht, de stad van Albert Cuyp, waar hij met tussenpozen zou verblijven. Hij arriveerde per schip bij de Groothoofdspoort en logeerde, evenals Whistler en vele andere kunstenaars, in hotel Bellevue, waar P.J. Boudier de leiding had. Dordrecht was in de tweede helft van de negentiende eeuw zeer in trek bij Nederlandse en buitenlandse kunstenaars.Ga naar eind14. Sommige hotels hadden zelfs een uitgebreide accommodatie voor kunstenaars. Zo adverteerde Pennock's Hôtel Aux Armes de Hollande (Wijnstraat 1, Dordrecht) in een gids uit 1898 met gemeubileerde logeerkamers, ‘zeer bezocht door HH. Handelsreizigers, Touristen en ook door HH. Kunstschilders, waarvan [sic] vele fraaie schetsen aanwezig zijn’. Men kon zelfs beschikken over een ‘Donkere Kamer en Atelier in het hôtel’. Ook andere hotels, zoals Het Witte Paard in Zwijndrecht, aan de overzijde van de rivier, beschikten over ateliers voor kunstenaars. Witsen had de beschikking over een roeiboot waarmee hij door de Wijnhaven en de Voorstraatshaven voer. Aan weerszijden van deze vaarroute tussen de Groothoofdspoort en de Grote Kerk liggen de oudste buurten van Dordrecht. Daar maakte Witsen een hele reeks schetsen met kleurnotities die in 1899/1900 de basis vormden voor een serie van twaalf prenten en voor diverse aquarellen en schilderijen. Ze zijn vrijwel allemaal te situeren langs de Voorstraatshaven. Met uitzondering van het gezicht vanaf de toren van de Grote Kerk in noordwaartse richting en het gezicht vanaf de Groothoofdspoort op de rivier de Noord en het uitgestrekte weidelandschap aan weerszijden, zijn alle prenten vanuit een laag standpunt, dus vanaf het water, gemaakt. Veel stadsgezichten in Dordrecht die Witsen in beeld bracht, zijn nog steeds terug te vinden. Een boottocht door de Voorstraatshaven biedt onverwachte aanknopingspunten om Witsens Dordtse stadsgezichten nauwkeurig te kunnen lokaliseren. Ook vanaf de steigertjes achter de huizen aan de Voorstraat zijn diverse door hem vastgelegde panden goed te herkennen. In 1908 werden de meeste plekjes die Witsen in prent had gebracht, al vrij precies door de Dordtse verzamelaar mr. Simon van Gijn beschreven in zijn catalogus Dordracum Illustration.Ga naar eind15. Eén prent kon hij - merkwaardigerwijs - niet duiden (namelijk Dordrecht xi) en bij nr. vi vergiste hij zich in een van de huisnummers. De meeste prenten zijn in spiegelbeeld weergegeven, een logisch uitvloeisel van het etsprocédé. De huisnummering is sinds 1956/1957 vervangen door een nieuwe. In de hiernavolgende identificering van de panden wordt van de tegenwoordige huisnummers uitgegaan. Voor Dordrecht i (B. 85; v. W. 417; afb. 15)Ga naar eind16. beklom Witsen de toren van de Grote Kerk. Vanaf die positie had hij een prachtig uitzicht over de stad en de omliggende landerijen. Dordrecht i geeft een gezicht in noordelijke richting. Op de voorgrond links de Nieuwe Haven die overgaat in de Wolwevershaven. | |
[pagina 237]
| |
De monumentale Groothoofdspoort is links nog juist te zien. Rechts, de Oude Maas met de molen Welgelegen op de Zwijndrechtse oever. In de verte (rechts) de rivier de Noord. Het stadsdeel in het midden van de prent is de wijk die op de voorgrond begrensd wordt door de Nieuwe Haven en de Buiten Walevest, en op de achtergrond door de Kuipershaven en de Wolwevershaven, afgesloten door het Damiate Bolwerk met de Groothoofdspoort. Afb. 15. Willem Witsen, Gezicht op de stad Dordrecht in noordelijke richting vanaf de toren van de Grote Kerk, 1900 (B. 85; v. W. 417) = Dordrecht i. Ets, 320 × 367 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.804).
| |
[pagina 238]
| |
De Voorstraatshaven en omgeving, waar Witsen de meeste van zijn Dordtse stadsgezichten maakte.
Op Dordrecht ii (B. 86; v. W. 418; afb. 16) zijn de achtergevels te zien van de Grotekerksbuurt nrs. 6, 8 en 10. Deze wat vervallen huisjes stonden tussen de Lombardbrug en de Manhuissteiger. Op zijn tekening in het schetsboek (afb. 17) legde hij de pandjes gedetailleerd vast, terwijl hij het zo karakteristieke water van de Voorstraatshaven op de voorgrond geheel wegliet. De kleuraanduidingen voor de aquarel (afb. 18)Ga naar eind17. en het schilderij zijn uitvoerig. Deze monumentale en - samen met Dordrecht i - destijds duurste prent van de serie werd uitgevoerd in ets en aquatint. Gezicht op het Stadhuisplein met links de inmiddels verdwenen pandjes die Witsen vanuit zijn boot in beeld bracht.
| |
[pagina 239]
| |
Afb. 16. Willem Witsen, Voorstraatshaven i, Dordrecht, 1900 (B. 86; v. W. 418) = Dordrecht ii. Ets, 290 × 360 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.805).
Afb. 17. Willem Witsen, Studie voor de Voorstraatshaven i, Dordrecht, 1898/1899. Zwart krijt, 212 × 285 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-t-1964-228, p. 29).
Afb. 18. Willem Witsen, Voorstraatshaven i, Dordrecht, 1898/1899. Aquarel, 515 × 705 mm. Centraal Museum, Utrecht (inv. 22130). Bruikleen Stichting Van Baaren Museum (vb 271), Utrecht.
| |
[pagina 240]
| |
Dordrecht iii (B. 87; v. W. 419; afb. 19) toont een toog onder de huizen Voorstraat 381 en 383, naast de Spuistraatsteiger. Deze overwelving lag tussen de Lombardbrug en de Pelserbrug. Dat deel van de Voorstraatshaven ter hoogte van de Grote Spuistraat is thans geheel vernieuwd en dus niet meer te herkennen. Van dit thema maakte Witsen ten minste twee aquarellen (afb. 20-21) en een versie in olieverf (afb. 22). Afb. 19. Willem Witsen, Voorstraatshaven ii, Dordrecht, 1900 (B. 87; v. W. 419) = Dordrecht iii. Ets en aquatint, 260 × 300 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.806).
Afb. 20. Willem Witsen, Voorstraatshaven ii, Dordrecht, 1898/1899. Aquarel, 520 × 725 mm. Verblijfplaats onbekend.
Afb. 22. Willem Witsen, Voorstraatshaven ii, Dordrecht, 1898/1899. Olieverf op paneel, 26 × 37,5 cm. Instituut Collectie Nederland (W. 279).
Afb. 21. Willem Witsen, Voorstraatshaven ii, Dordrecht, 1898. Aquarel, 490 × 690 mm. Verblijfplaats onbekend.
| |
[pagina 241]
| |
In Dordrecht iv (B. 88; v. W. 420; afb. 23) is een gezicht onder de Visbrug in beeld gebracht. De onderpuien zijn vermoedelijk de achterkanten van de huizen aan de Groenmarkt 60-70. Van dit stadsgezicht bestaan een voorstudie (afb. 24) en een versie in waterverf (afb. 25), waarvan de verblijfplaats onbekend is.Ga naar eind18. Afb. 23. Willem Witsen, Voorstraatshaven iii, Dordrecht, 1900 (B. 88; v. W. 420) = Dordrecht iv. Ets, 240 × 295 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.807).
Afb. 24. Willem Witsen, Voorstraatshaven iii, Dordrecht, 1898/1899. Zwart krijt, 212 × 285 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-t-1964-228, p. 7).
Afb. 25. Willem Witsen, Voorstraatshaven iii, Dordrecht, 1898/1899. Aquarel. Afmetingen en verblijfplaats onbekend.
| |
[pagina 242]
| |
Dordrecht v (B. 89; v. W. 421; afb. 26) toont van rechts naar links de achtergevels van de panden Voorstraat 433, 435 en 437, gelegen tussen de Pelserbrug en de Ruitensteiger, tegenover de Grote Kerk. Gefascineerd door de weerkaatsing van het zonlicht in de glasruitjes van de oude vensters maakte Witsen van die locatie ook een aquarel, die hij de titel Zonreflectie, Dordt gaf (afb. 27). Dit blad werd vrijwel onmiddellijk na voltooiing in 1898 door Teylers Museum in Haarlem voor f 650, - gekocht bij de firma E.J. van Wisselingh & Co. Afb. 26. Willem Witsen, Voorstraatshaven iv, Dordrecht, 1900 (B. 89; v. W. 421) = Dordrecht v. Ets en aquatint, 280 × 305 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-1941-355).
Afb. 27. Willem Witsen, Zonreflectie, Dordrecht, 1898. Aquarel, 540 × 728 mm. Teylers Museum, Haarlem.
| |
[pagina 243]
| |
Van Dordrecht vi (B. 90; v. W. 422; afb. 28) is niet veel meer te herkennen. Witsen bracht de achterkanten van de panden Voorstraat 407 en 409 tussen de Botgenssteiger en de Pelserbrug in beeld. Er bestaan ten minste vier staten van deze prent. Op de eerste staat is het water van de Voorstraatshaven weergegeven in één effen toon. In de vierde staat liet hij de vensters van de huizen weerspiegelen in het water. Van Dordrecht vi maakte hij eerst een voorbereidende studie (afb. 29), daarna een aquarel (afb. 30). De versie in olieverf (afb. 31) werd in 1976 door juffrouw C.M. van Beek aan het Dordrechts Museum gelegateerd.Ga naar eind19. Afb. 28. Willem Witsen, Voorstraatshaven v, Dordrecht, 1900 (B. 90; v. W. 422) = Dordrecht vi. Ets en aquatint, 279 × 304 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.810).
Afb. 29. Willem Witsen, Studie voor de Voorstraatshaven v, Dordrecht, 1898/1899. Zwart krijt, 212 × 285 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-t-1964-226a, p. 7).
Afb. 30. Willem Witsen, Voorstraatshaven v, Dordrecht, 1898/1899. Aquarel, 510 × 690 mm. Verblijfplaats onbekend.
Afb. 31. Willem Witsen, Voorstraatshaven v, Dordrecht, 1898/1899. Olieverf op doek, 44 × 54 cm. Dordrechts Museum (inv. dm/976/506).
| |
[pagina 244]
| |
Afb. 33. Willem Witsen, Studie voor Gezicht vanaf de Groothoofdspoort op de Noord, Dordrecht, 1898/1899. Zwart krijt, 212 × 570 mm (twee schetsboekbladen). Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-t-1964-228, p. 16-17).
Voor Dordrecht vii (B. 91; v. W 423; afb. 32) beklom Witsen vermoedelijk de Groothoofdspoort om het uitzicht vast te leggen op de rivier de Noord en de omliggende landerijen. Op de kade aan de voet van de Groothoofdspoort was het meestal een drukte van belang. Hier arriveerden de lijndiensten van Fop Smit en meerden veel vrachtschepen af die goederen kwamen lossen. Van die bedrijvigheid is op de Dordtse werken van Witsen niets te merken. De studie Afb. 32. Willem Witsen, Gezicht vanaf de Groothoofdspoort op de Noord, Dordrecht, 1900 (B. 91; v. W. 423) = Dordrecht vii. Ets, 235 × 320 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.811).
| |
[pagina 245]
| |
die hij voor dit riviergezicht maakte, neemt twee bladzijden van zijn schetsboek in beslag (afb. 33). Ook hier is geen sprake van enige drukte. Dordrecht viii (B. 92; v. W. 424; afb. 34) toont van links naar rechts de achterpuien van Voorstraat 239, 237, 235 en 233, hoek Grote Appelsteiger, vlakbij de Wijnbrug. Het pand links op de prent, aan het water, is Grote Appelsteiger nr. 2. Afb. 34. Willem Witsen, Voorstraatshaven vi, Dordrecht, 1900 (B. 92; v. W. 424) = Dordrecht vii. Ets en aquatint, 191 × 240 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.254).
| |
[pagina 246]
| |
Van de oorspronkelijke bebouwing op Dordrecht ix (B. 93; v. W. 425; afb. 35) is thans weinig meer over. Witsen legde de achtergevels vast van (van rechts naar links) Voorstraat 463, 461 en 459. Deze panden, die tegenover de Grote Kerk stonden, lagen tussen de Ruiten- en de Dolhuissteigers. De twee voorstudies (afb. 36-37) dienden tevens als basis voor een aquarel (afb. 38) en één schilderij in olieverf (afb. 39).Ga naar eind20. De aquarel kwam in 1898 voor f 530, - via E.J. van Wisselingh & Co in het bezit van de Amsterdamse verzamelaar mr. Th.G. Dentz van Schaick. Aegidius Timmerman schreef er in lyrische bewoordingen over in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift: ‘[Deze aquarel] geeft wel 't sterkst den aangrijpenden weemoed van die bijna onbewoonbare bouwvallen met hun
Afb. 35. Willem Witsen, Voorstraatshaven vii, Dordrecht, 1900 (B. 93; v. W. 425) = Dordrecht ix. Ets en aquatint, 186 × 239 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.645).
Afb. 36. Willem Witsen, Studie voor Voorstraatshaven vii, Dordrecht, 1898/1899. Zwart krijt, 212 × 285 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-t-1964-228, p. 21).
Afb. 37. Willem Witsen, Studie voor Voorstraatshaven vii, Dordrecht, 1898/1899. Zwart krijt, 212 × 285 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-t-1964-228, p. 23).
| |
[pagina 247]
| |
afgekalkte en verweerde muren, uitgevreten en nog vochtig van het gezwollen water uit de breede rivier met haar blinkende lichtvlakte, dat er in de sombere regenherfstdagen langzaam tegen opsluipt, er in de stille avonden zacht uitnoodigend tegenklokt, en haar donkere verleidelijke schoot langs uitvloeit, ze langzaam, langzaam verlokkend om er in af te glijden en in de verscholen bedding rust te zoeken van hun jarenlang lijden van gure windvlagen en brandende zonnehitte. Dit is de eindelooze eenzaamheid van afgetobde invaliden, die niets meer te hopen hebben, moede van het leven, moede van het lijden, troosteloos en verlaten. Een kunst om voor te buigen, een schoonheid om bij te weenen.’Ga naar eind21. Afb. 38. Willem Witsen, Voorstraatshaven vii, Dordrecht, 1898. Aquarel, 520 × 720 mm. Particuliere collectie.
Afb. 39. Willem Witsen, Voorstraatshaven vii, Dordrecht, 1898. Olieverf op doek, 44 × 54 cm. Dordrechts Museum, Dordrecht (inv. v. B.L. 105).
| |
[pagina 248]
| |
In Dordrecht x (B. 94; v. W. 426; afb. 40) zijn de achtergevels van de Voorstraat 475 en 473 weergegeven. Deze panden lagen tussen de Dolhuissteiger en de Leuvebrug, dus tegenover de Grote Kerk. Van dit stadsgezicht maakte Witsen een monumentale aquarel (afb. 41) die in 1994 werd gekocht door Museum Boijmans Van Beuningen.Ga naar eind22. Het blad werd al in 1901 - vermoedelijk op instigatie van Whistler - op de tentoonstelling van de International Society of Sculptors, Painters and Gravers geëxposeerd en wordt in de catalogus onder nr. 198 vermeld en afgebeeld.Ga naar eind23. Afb. 40. Willem Witsen, Voorstraatshaven viii, Dordrecht, 1900 (B. 94; v. W. 426) = Dordrecht x. Ets en aquatint, 193 × 240 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.744).
Afb. 41. Willem Witsen, Voorstraatshaven viii, Dordrecht, 1898. Aquarel en zwart krijt, 517 × 714 mm. Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam (inv. mb 1994/t8).
| |
[pagina 249]
| |
Dordrecht xi (B. 95; v. W. 427; afb. 42) toont de achtergevels van Voorstraat 463, 465 en 467, net als nr. ix gelegen tussen de Ruiten- en de Dolhuissteigers. Beide prenten vormen samen vrijwel de gehele gevelwand tussen de Ruiten- en de Dolhuissteigers. De panden op Dordrecht ix, x en xi zijn tegenwoordig niet meer te herkennen, aangezien een grote brand in 1906 dit stadsdeel geheel in de as legde. Voor Dordrecht xi maakte Witsen in zijn schetsboek een studie met kleurnotities (afb. 43), die diende als uitgangspunt voor een aquarel met hetzelfde onderwerp (afb. 44). Afb. 42. Willem Witsen, Voorstraatshaven ix, Dordrecht, 1900 (B. 95; v. W. 427) = Dordrecht xi. Ets en aquatint, 180 × 230 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.646).
Afb. 43. Willem Witsen, Studie voor Voorstraatshaven ix, Dordrecht, 1898/1899. Zwart krijt, 212 × 285 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-t-1964-226a, p. 11).
Afb. 44. Willem Witsen, Voorstraatshaven ix, Dordrecht, 1898/1899. Aquarel. Afmetingen en verblijfplaats onbekend.
| |
[pagina 250]
| |
Het laatste blad, Dordrecht xii (B. 96; v. W. 428; afb. 45), geeft een kijkje in de Nieuwe Haven met op de achtergrond de Grote Kerk. Van deze prent bestaat een wat grotere variant met enkele schepen (links) en een man in een roeiboot (midden). Ook de bomen rond de kerk en langs het water hebben meer blad dan in Dordrecht xii (afb. 46). Voor genoemde variant gebruikte Witsen een studie met veel kleurnotities (afb. 47). De prent behoort niet tot de Dordtse serie en is niet in het fonds van E.J. van Wisselingh & Co opgenomen. In tegenstelling tot Whistlers grafiek is er op Witsens prenten van Dordrecht vrijwel geen menselijke activiteit waar te nemen. Dat hangt mogelijk samen met het feit dat hij meestal voor dag en dauw vertrok om in alle rust te kunnen werken. ‘Vanmorgen’, zo schreef hij, ‘was 'k om vijf uur op en om half zes op 't water. Er was een wolk dauw boven 't water, dat heelemaal in toon lag met de schepen, maar daarboven de daken van oude huisjes, de toren [van de Grote Kerk] met de hooge boomen er om heen belicht door de zon aan den horizont; en een puur blauw, heel teer, fijn blauw luchtje, zoo fijn! Dat probeer 'k te schilderen; of liever om er de materialen voor te verzamelen, want 't schilderij of de teekening moet 'k natuurlijk op 't atelier maken.’Ga naar eind24. Uit die laatste opmerking blijkt dat Witsen op een andere manier te werk ging dan zijn Amerikaanse vakbroeder. Whistler ‘tekende’ zijn stadsgezichten ter plekke op vrij kleine geprepareerde koperplaatjes. Witsen daarentegen maakte diverse schetsen die hij voorzag van een groot aantal (kleur)notities. Later werkte hij die studies op zijn atelier uit tot prenten, tekeningen, aquarellen en schilderijen. De volgorde waarin hij aan de prenten, de aquarellen en de schilderijen werkte, was niet altijd dezelfde. Soms maakte hij eerst een aquarel en daarna de prent. Zelf laat hij zich niet zo expliciet uit over zijn manier van werken. Uit de verkoopboeken van de firma E.J. van Wisselingh & Co kan worden opgemaakt dat Witsen in 1898 en 1899 al diverse schilderijen en aquarellen met een Dordts stadsgezicht verkocht, terwijl de serie prenten pas in 1900 gereed was voor de verkoop.Ga naar eind25. Maar Witsen had niet alleen schetsboeken bij zich. In een ongedateerde brief aan Beb schrijft hij: ‘Wanneer ik hier klaar ben weet 'k niet - klaar noem ik, als de drie paneelen volgeschilderd zijn, die 'k heb meêgenomen en 'k genoeg er van weet om er iets van te maken. [...] Maar 'k hoop hier veel te maken, ook later, want 't is prachtig en nu 'k naar de natuur bezig ben, voel 'k hoe noodig 't toch is, - en 't is hier zoo rustig. Die vreemdelingen zie 'k bijna niet - tenminste niet hinderlijk [...] als ze staan en zitten te werken!’Ga naar eind26. Of Witsen in zijn hotel de beschikking had over een atelierruimte is niet duidelijk. Ook hotel Bellevue, waar hij logeerde, had allerlei faciliteiten voor kunstenaars. Soms voer hij de Oude Maas op, zoals Whistler en diens Nederlandse vakbroeder Ch.N. Storm van 's Gravesande in 1884 ook hadden gedaan. Witsen genoot van de ‘prachtige’ en ‘altijd zoo druk bevaren’ rivier met z'n ‘eigenaardige herrie van booten die aankomen en afgaan’.Ga naar eind27. Het weer zat niet altijd mee. Zo schreef hij in de zomer van 1898 aan zijn Beb: ‘Vandaag [...] heb 'k 'n harde dobber gehad op de Maas, tegen de wind en tegen de stroom op, zelfs zoo dat 'k dacht 't te moeten opgeven; maar 't is 'n klein eindje en toen 'k den hoek om was, had 'k wind en stroom achter - toen behoefde 'k niet eens te roeien en ben | |
[pagina 251]
| |
Afb. 45. Willem Witsen, De Nieuwe Haven met op de achtergrond de Grote Kerk, 1900 (B. 96; v. W. 428) = Dordrecht xii. Ets, 151 × 180 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.743).
Afb. 46. Willem Witsen, Studie voor De Nieuwe Haven met op de achtergrond de Grote Kerk, 1898/1899. Zwart krijt, 212 × 280 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-t-1964-228, p. 12).
Afb. 47. Willem Witsen, De Nieuwe Haven met op de achtergrond de Grote Kerk, 1900 (B. 97). Ets en vernismou, 228 × 312 mm (épreuve unique). Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum, Amsterdam (inv. rp-p-ob-25.255).
| |
[pagina 252]
| |
maar aan 't roer gaan zitten, - 'k kwam toen van zelf waar 'k wezen moest - 'n eind voorbij dat steigertje waar 'k die eerste teekening heb gemaakt, - 't is heel rustig werken in zoo'n schuitje maar 't werken aan de natuur valt me vreeselijk tegen. Maar 'k geloof wel dat 'k er veel aan gehad heb en dat is 't voornaamste.’Ga naar eind28. Af en toe ging hij er even tussenuit, zoals tijdens de kroningsfeesten van 1898. ‘Eergisteren ben ik in Maassluis geweest met 'n stoombootje over Vlaardingen en Oud Beyerland. Er waren massaas Scheveninger bommen in de haven, die zoals je wel weet heel mooi en heel kleurig zijn. De bemanning was in 't rood [... gekleed] met oranje mutsen dat geweldig was in de zon, van kleur! Iets prachtigs: Dat is tot nog toe 't mooiste wat 'k gezien heb van de Koninginnefeesten.’Ga naar eind29. Tijdens de feestelijkheden was hij in Amsterdam en daarna vertrok hij weer naar Dordrecht.Ga naar eind30. Naarmate het jaar vorderde, ging het weer hem steeds vaker parten spelen. Niet alleen de wind, maar ook regen en kou maakten dat hij soms een dag niet kon werken. In oktober 1898 liet Witsen een ‘huifje’ op zijn boot aanbrengen om bij regenachtig weer zo lang mogelijk te kunnen doorwerken.Ga naar eind31. Toen het jaar op zijn eind liep, werd zijn enthousiasme voor het buiten werken steeds geringer. Hij verlangde naar huis, ‘want 't is hier vreeselijk saai en koud. [...] Ik geloof wel dat 'k die dingen hier nu wel goed bestudeerd heb - maar 't is wel geweldig moeilijk.’Ga naar eind32. Veel brieven schreef hij niet meer vanuit zijn hotel Bellevue; hij had een prettiger plekje gevonden: Café Central op het Scheffersplein.Ga naar eind33. De maanden november, december en januari bleef hij thuis in Ede, maar begin februari logeerde hij met Betsy en de kinderen in Cadzand, dat toen nog ‘zo mooi en goedkoop’ was. Van daaruit bezocht hij Frans Erens, die sinds eind augustus 1897 griffier was bij het kantongerecht in Oostburg. Vanuit Cadzand reisde Witsen naar Dordrecht, waar hij weer enkele dagen in hotel Bellevue logeerde om ‘teekeningen in Dordt’ te maken.Ga naar eind34. Teneinde weer met nieuwe energie te kunnen beginnen, had hij een paar dagen nodig om goed rond te kijken. ‘Denk maar niet dat 'k niets uitvoer; 'k ben vandaag klaar gekomen voor twee prachtige teekeningen en morgen moet 'k er nog één. 't Weer is prachtig en juist wat 'k hebben moet. 'k Had 't niet mooier kunnen treffen al is 't wel koud op 't water. En als 'k deze drie nieuwe thuis gemaakt heb, moet 'k aan twee Amsterdamsche, de prachtigste die je denken kunt!’Ga naar eind35. In het najaar van 1899 bezocht hij de Merwestad nog een enkele keer om zijn tekeningen te vervolmaken. | |
De verkoop van de prentenEen jaar later waren de twaalf etsplaten met de serie Dordtse gezichten gereed. In oktober kocht de firma E.J. van Wisselingh & Co de koperplaten en 25 series épreuves d'artiste voor f 5000, - aan.Ga naar eind36. Twintig series die Romeins genummerd i-xx en gesigneerd ‘Witsen’ waren, werden bestemd voor de verkoop. Verder werden er twaalf stel gewone drukken bij geleverd voor f 57,60. Het prepareren van de platen en het afdrukken van diverse proeven kostten Van Wisselingh & Co nog eens f 248, - en het verstalen der platen ruim f 70, -. Voor de verkoop | |
[pagina 253]
| |
van een complete serie werden door de firma Brandt & Zn twaalf portefeuilles, van binnen bekleed met schutbladen, inclusief kleppen en linten geleverd voor f 40, -. De verkoop kon beginnen. In de winkelboeken van de firma Van Wisselingh & Co is nauwkeurig bijgehouden welke exemplaren van de Dordtse serie in de loop der jaren werden verkocht. Al in 1903 moesten er vijftig stel op ‘oud Hollands Royal’ bijgedrukt worden (voor f 240, -) en vijftien stel etsen (d.w.z. 180 afdrukken à f 0,40) voor f 72, -. Dit deel van de oplage is naar alle waarschijnlijkheid gedrukt bij Martinus Mouton in Den Haag. De totale oplage bedroeg dus ca. 100 afdrukken per prent. Uit de verkoopboeken van de firma E.J. van Wisselingh & Co krijgen we een indruk wie de hele Dordtse serie of bepaalde exemplaren eruit kochten. De bladen, genummerd van 20 tot en met 100, werden voorzien van het onderschrift ‘Published by E.J. van Wisselingh & Co, Amsterdam-Londen’. In 1900 werden direct acht series in portefeuilles verkocht. Onder de kopers waren de Rotterdammer Joh. L. Koch en Museum Boymans. De eerste betaalde f 400, -, het museum kreeg reductie en verwierf de set voor f 266,67. Mr. Simon van Gijn kocht in 1904 een serie gewone drukken voor zijn topografische verzameling Dordracum Illustratum voor f 250, -. Veel losse prenten werden aan de handel geleverd, waardoor het moeilijk is na te gaan bij wie de bladen uiteindelijk terechtkwamen. Dordrecht viii was zeer in trek en binnen tien jaar uitverkocht. Van Dordrecht ii en xi werden tussen de 60 en 70 exemplaren verkocht. Bij de overige prenten schommelde de verkoop tussen de 20 en 45 exemplaren. In minder dan vijf jaar was de firma Van Wisselingh & Co uit de kosten en daarna droeg de verkoop van elk blad uit de Dordtse serie bij aan het succes. Af en toe werden de prenten buiten de zaak geëxposeerd. Zo was de hele serie Dordtse etsen in 1903 te zien op de Nederlandsche Kunsttentoonstelling in het Keizer Wilhelmmuseum in Krefeld.Ga naar eind37. Maar het waren vooral de aquarellen die de aandacht trokken. Van de Dordtse serie prenten zijn veel exemplaren nog tot in de jaren tachtig van de twintigste eeuw bij Van Wisselingh & Co te koop geweest. De Dordtse serie doet in haar artistieke uitvoering sterk denken aan Whistlers Amsterdamse etsen, zij het dat de prenten van Witsen veel groter van formaat zijn en bovendien een gemengde techniek vertonen (ets en aquatint). Ze werden overigens ook in een veel grotere oplage gedrukt, namelijk van ca. 100 exemplaren per prent. Het werken vanaf het water is Witsen zo goed bevallen dat hij in 1911 een atelierschuit liet bouwen waarop hij in Amsterdam drie jaar lang heeft gewerkt.Ga naar eind38. Ook daar maakte hij verschillende van zijn Amsterdamse stadsgezichten vanaf een laag gezichtspunt, een manier van werken waarmee hij in Dordrecht veel ervaring had opgedaan. |
|