| |
| |
| |
Verschenen boeken
Clara Brinkgreve en Lodewijk Wagenaar, Van Pietje Bell tot Kippenvel. Boeken van Uitgeverij Kluitman sinds 1864, [Heiloo/Alkmaar], Stedelijk Museum Alkmaar, 2000., geen ISBN (te koop in het Stedelijk Museum te Alkmaar), f 5, -.
Bij de overzichtstentoonstelling Van Pietje Bell tot Kippenvel, over de geschiedenis en de uitgaven van Uitgeverij Kluitman sinds 1864, die te zien was tot 30 april van dit jaar in het Stedelijk Museum in Alkmaar, verscheen een kleurig, rijk geïllustreerd uitgaafje, dat in vogelvlucht de geschiedenis van deze beroemde kinderboekenuitgever weergeeft. Pater familias Pieter Kluitman begon zijn uitgeverij annex boekhandel annex drukkerij in 1864 in Alkmaar. Daar zit deze uitgeverij tot op de dag van vandaag. In de begintijd bevatte het fonds van Kluitman van alles en nog wat: van gidsen tot leerboeken, van romans tot de Nieuwe Alkmaarsche Courant en natuurlijk kinderboeken. Pas rond 1885 wordt de keuze gemaakt alleen nog maar kinderboeken uit te geven. Het kinderboekenfonds blijkt een succes. Zelfs het Koninklijk Hof bestelt de kinderboeken voor de toen nog jonge prinses Wilhelmina bij deze uitgever. Vanaf 1889 mag Kluitman zich dan ook hofleverancier noemen. Een noviteit van deze uitgever in de jaren '80 van de negentiende eeuw was de uitgave van peuterboekjes gedrukt op linnen in plaats van op papier. Het fonds van Kluitman bevat vele bestsellers: Pietje Bell, Dik Trom, de Kameleon, de Nieuwe Hardy's, Afke's Tiental en Floortje Bellefleur. Ze worden gelezen tot op de dag van vandaag. Een klein boekje met veel jeugdsentiment, en dan ook nog eens bijna voor niets. (IV)
| |
Ernst Bruinsma en Jan Stuyck, Literaire kwaliteit was de enige norm. Fondslijst A. Manteau Les Editions 1938-1955, [Antwerpen], L.P. Boon Dokumentatiecentrum, Universiteit Antwerpen, 2000, 102 p., geen ISBN (te koop bij het Antwerps Antiquariaat Demian of via e-mail: ecbruinsma@hetnet.nl, 750 BEF of f 37,50.
De Vlaamse uitgeefster Angèle Manteau, geboren in 1911, was recent in het nieuws omdat ze eerst haar archief overdeed aan de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, en daarna haar persoonlijke bibliotheek liet veilen. Zij is met andere woorden toe aan een grondige bestudering, valt daaruit op te maken: het materiaal ligt nu klaar. Ernst Bruinsma is bezig met een studie naar Manteau en samen met Jan Stuyck publiceerde hij onlangs in een bibliofiele uitgave de bibliografie van het fonds tot en met 1955 onder de titel Literaire kwaliteit was de enige norm. Haar eerste uitgave, een bundeling Vlaamsche verzen van deze tijd, verzameld door Marnix Gijsen en R. Herreman, verscheen in 1935 als de Vlaamse pendant van een oorspronkelijk in Nederland uitgegeven werk. In 1938 volgden grotere producties, zoals een roman van Sigrid Undset, en boekjes van Piet Marée. De jonge Manteau leerde de kneepjes van het vak van J. Greshoff, A.A.M. Stols, en H.P. Leopold, en met resultaat. Schrijvers als Louis Paul Boon, Gerard Walschap, Johan Daisne en Hubert Lampo: allen wisten de weg naar Manteau te vinden. Literaire kwaliteit was de enige norm opent met een veertig pagina's tellende inleiding over Manteau's jeugd en haar eerste stappen in de uitgeverij. De bibliografie is chronologisch op auteur geordend. Men kan via het register zoeken op naam, op reeks en op uitgeverij. Ook is opgenomen een lijst met bekroonde boeken uit het fonds (o.m. de driejaarlijkse staatsprijs, Leo J. Krijnprijs). (LK)
| |
Hub. Hubben Het tomeloze talent in grafisch Nederland. Voorwoord Jan Blokker Amsterdam, De Buitenkant, 2000, ISBN 9070386615, 508 p., f 69,50.
Dik maar toch handzaam als een bijbeltje oogt deze uitgave, waarin Hubben een groot deel van zijn Volkskrantstukken bundelde. Dat is niet voor het eerst: in 1995 verscheen zijn Boekengek. Hubbens herpublicatieneigingen beginnen bijna iets megalomaans te krijgen. Maar misschien moeten we hier een hoger doel in zien. In zijn inleiding laat Hubben zich kennen als een cultuurpessimist: ‘Ten slotte zal zich niet alleen het lezen maar ook het verzamelen van boeken ontwikkelen tot een bezigheid voor zonderlingen.’ Ook gelooft hij dat het niveau van de boekverzorging nog verder zal afzakken, met internet als grote boeman.
| |
| |
Vooralsnog valt het met zijn klachten nog wel mee. Zijn eigen boekje ziet er (gebonden in rood linnen) prachtig uit, en dat het wordt uitgegeven, veronderstelt een markt, of hoopt er anders alsnog een te creëren. Hubben schrijft goed en hij is een groot kenner van typografie. Het aardige van zo'n bundeling is bovendien dat het je een totaalbeeld geeft, dat hier ook nog eens door een register is ontsloten en door Jan Blokker (kort) wordt ingeleid.
Als je de door Hubben gerecenseerde boekenoogst van 1984-1999 bekijkt, valt op hoeveel er eigenlijk al verschenen is op dit gebied, en hoe vaak het om een gelegenheidsuitgave gaat. Een jubileum hier, een tentoonstelling daar, maar al die jaren door blijft het gemis aan een heus standaardwerk over Nederlandse typografie voelbaar. Misschien kan de meester zelf zich daar een volgende keer aan zetten? (LK)
| |
Korrie Korevaart, Ziften en zemelknoopen. Literaire kritiek in de Nederlandse dag-, nieuws- en weekbladen 1814-1848 Hilversum, Verloren, 2001, ISBN 9065506381. 503 p. f 70, -.
Dit is nou echt weer eens een boek waar lang naar uitgekeken is. Niet alleen omdat de auteur er volgens insiders lang aan gewerkt heeft, maar zeker ook omdat het een belangrijke leemte opvult in de literatuur- en boekgeschiedenis. Want wat wisten we voorheen eigenlijk van boekbesprekingen in de Nederlandse kranten in de negentiende eeuw? Korevaart behandelt in dit proefschrift die negentiende-eeuwse krantenwereld uitgebreid en deels op kwantitatieve wijze. Met grafieken, figuren en tabellen wordt duidelijk dat de recensies in de eerste helft van de negentiende eeuw sterk in opkomst zijn. De fraaie letteren waren daarbij niet de meest besproken categorie, dat waren veeleer de regionale publicaties. Vijf onderwerpen konden zich in 1814-1848 in een warme belangstelling verheugen: Belgische opstand, almanakken, physiologieën, Franse romanlectuur en ‘de vrouw’. Drie kranten heeft Korevaart nader geanalyseerd: De Avondbode, de Leeuwarder Courant en de Utrechtse Courant. Alleen al om de bijlagen is dit Ziften en zemelknoopen de aanschaf meer dan waard. We vinden daarin een lijst met geraadpleegde kranten, een lijst van gerecenseerde werken, met zelfs een opsomming van onderwerpen die daarin behandeld werden (alfabetisch op trefwoord), een lijst met namen van critici (meest initialen overigens), en als smaakmaker heeft Korevaart nog een paar negentiende-eeuwse recensies, artikelen bijna, opgenomen. Ter lering en vermaak. (LK)
| |
Lisa Kuitert, Vleugelspelers. Uitgevers tussen twee culturen, Utrecht, Forum, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, 2001, 40 p., ISBN 905714090x, f 10, -.
Toen de cpnb het thema van de Boekenweek 2001 en daarmee de keuze voor Salman Rushdie als schrijver van het Boekenweekgeschenk bekend maakte, ontstond een storm van protest van boekhandelaren, uitgevers en lezers tegen de keuze van de cpnb voor deze buitenlandse schrijver. Velen waren van mening dat het Boekenweekgeschenk geschreven zou moeten worden door een in Nederland woonachtige schrijver van allochtone afkomst. Nog nooit zijn tijdens een boekenweek zoveel alternatieve ‘Boekenweekgeschenken’ verschenen als afgelopen keer. Bijna iedere grote uitgeverij en boekhandelsketen publiceerde een boekje van de schijver(s) van zijn keuze. Het Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling Forum vroeg dit jaar aan Lisa Kuitert om een essay te schrijven in hun serie. Zij verkoos om niet op bovenstaande discussie in te gaan, maar juist een beeld te schetsen van de multiculturele literatuur binnen de Nederlandse uitgeverswereld. Welke uitgeverijen zijn belangrijke spelers binnen dit segment, waarom trekken die uitgeverijen allochtone auteurs aan en leidt de gestage stroom van ‘allochtone’ literatuur tot een nieuwe lees- en uitgeefcultuur? Op deze vragen gaat Kuitert met name in. Het essay is verhelderend maar kon door het verschijnen vóór de Boekenweek met één element geen rekening houden: de voorkeur van de lezer. Nu de balans na de Boekenweek door de boekhandels opgemaakt kan worden, blijkt dat er maar weinig boeken van allochtone schrijvers tot
| |
| |
de verschillende bestsellerslijsten zijn doorgedrongen. De tijd zal uitmaken of de ‘allochtone’ literatuur na deze, wellicht verstikkende knuffeling door de cpnb, de media en de uitgevers alsnog tot een verdere bloei zal komen. (KvO)
| |
Otto Mazal, Geschichte der Buchkultur. I. Griechisch-Roemische Antike. Graz, ADEVA, 2000. ISBN 3201017167. 448 p., geïll., DM 109, -.
De Akademische Druck- und Verlagsanstalt in Graz (Oostenrijk) heeft het plan opgevat een reeks op te zetten over de geschiedenis van het boek in al zijn aspecten. Negen delen zijn gepland: Bd. 1 Griechisch-römische Antike; Bd. 2 Byzanz; Bd. 3 Fruhmittelalter; Bd. 4 Romanik; Bd. 5 Gotik; Bd. 6 Renaissance, Bd. 7 Barock; Bd. 8 Rokoko und Historismus; Bd. 9 20. Jahrhundert. Deel 1 is najaar 2000 verschenen en gaat over het boek bij de Grieken en de Romeinen.
Het ziet er prachtig uit en is rijk geïllustreerd. De boeken in de reeks zijn zeer degelijk van opzet en werkelijk elk aspect van het boek komt aan bod. Van hoe boeken werden geproduceerd, welke materialen er gebruikt werden, wie waarover schreef, hoe boeken werden geïllustreerd, tot de lees- en schrijfcultuur. Alle onderwerpen worden in onderlinge samenhang besproken. Meer informatie kunt u vinden op www.adeva.com.
Dit jaar is het derde deel over het boek in de vroege middeleeuwen gepland. De boeken kosten dm 109, - maar wie op de reeks intekent, betaalt ‘slechts’ dm 98, -. Een must voor de liefhebber. (Jos van Waterschoot)
| |
Susanne von Meiss, Bücherwelten. Von Menschen und Bibliotheken, Hildesheim, Gerstenberg Verlag, 1999, 256 p., geïll., ISBN 3806728550, f 152,88.
Glossy fotoboek waarin de lezer vanuit zijn luie stoel wordt rondgeleid langs bekende boekentempels, zoals de Stiftsbibliothek St. Gallen, de Österreichische Nationalbibliothek en onze eigen bibliotheek van het Koninklijk Huisarchief, langs de boekenverzamelingen van bekende verzamelaars (o.a. de Bibliotheca Riccardiana in Florence en de Can Vivot in Palma de Mallorca) en van verschillende bekende figuren uit de wereld van de kunst en literatuur (o.a Marcel Reich-Ranicki en Cees Nooteboom). De teksten bij de foto's van Reto Guntli zijn geschreven door de gerenommeerde ‘Lifestyle’-redacteur Von Meiss. Het boek is geen wetenschappelijk hoogstandje te noemen maar zal menig boekenliefhebber doen watertanden bij het zien van de goed gevulde boekenkasten en hem of haar doen wegdromen naar de zalen of huizen die zijn afgebeeld. Op het gebied van het antiquariaat is slechts één bijdrage opgenomen en wel die over het antiquariaat Hieronymus Bosch van Peter Kerssemakers. En terwijl menig boekenliefhebber in dit boek trots en zelfbewust de camera inkijkt, heeft de antiquaar zijn blik enigszins gegeneerd van de camera afgewend, alsof hij niet voor de volle honderd procent tot de Bücherwelten behoort. (KvO)
| |
Gerrit Noordzij, De handen van de zeven zusters, Amsterdam, G.A. van Oorschot, 381 p., ISBN 902820945x, f 89, -.
Monumentaal boek van een van Neerlands belangrijkste ontwerpers, dat inhoudelijk desalniettemin teleurstelt. Gerrit Noordzij (1931) staat bekend als de vaste vormgever van uitgeverij Van Oorschot (waar hij Helmut Salden opvolgde), maar daarnaast ontwerpt hij ook postzegels en munten en af en toe schrijft hij over zijn vak. Noordzij stelde nu als kroon op het werk een soort pak-van-Sjaalman tezamen, waarin hij moeiteloos heen en weer springt tussen filosofietjes van alledag, zijn visie op cultuur, een grapje en natuurlijk het nodige over typografie. Sommige stukken tellen tientallen bladzijden (zoals het titelstuk, dat handelt over de zeven verschillen in het handschrift van een Latijns psalmencommentaar uit 1454), andere hooguit een paar regels in de vorm van een limerick of een herinnering. Pluspunt van dit boek is de inside information over hoe projecten tot stand komen, of over hoe iets typografisch in elkaar zit, maar dit vormt slechts een beperkt deel van het boek. Grote gehelen zijn overgenomen uit eerdere publicaties, zoals Noordzij's Vergeetboek. De passages over taal en spelling lijken
| |
| |
bedoeld om toch enige diepgang aan zijn boek te geven. Er is veel plaats ingeruimd voor illustraties, sommige in kleur, van Noordzij zelf, en het boek sluit af met een ellenlang register dat een hoog onzin-gehalte heeft. De vormgeving is sober, en fraai, precies zoals we van Noordzij gewend zijn. (LK)
| |
Henry Petroski, The Book on the Bookshelf. New York, Alfred A. Knopf, 1999, 291 p., geïll., ISBN 0375406492, $26,00.
Petroski die in Amerika bekend staat als ‘the poet laureate of Technology’ heeft verschillende boeken over de ontwikkeling van de techniek op zijn naam staan. Hij schreef onder anderen een boek over de evolutie van nuttige voorwerpen en een monografie over het potlood. In The Book on the Bookshelf laat Petroski zijn gedachten gaan over de fysieke verschijningsvorm van het boek en de wijze waarop boeken door de eeuwen heen zijn gerangschikt, geordend en opgeslagen. Hij stelt zichzelf de vraag of het onontkoombaar is dat boeken verticaal worden geplaatst op horizontale boekenleggers, zoals wij gewend zijn vandaag te doen. Hij schetst als ingenieur, en niet als boekhistoricus, de ontwikkeling van het boek van boekrol tot het boek dat we nu kennen, in samenhang met de wijze waarop boeken werden bewaard. Hij stipt daarbij belangrijke vragen aan zoals wanneer de boekenkast zoals wij hem kennen is ontstaan en waarom de boeken in de kast staan met de rug naar de toeschouwer toe. Zijn zoektocht naar de oplossing van dergelijke vragen is curieus, mysterieus en fascinerend en resulteert in klare antwoorden. (KvO)
| |
Truusje Vrooland-Löb, Dutch Oranges. Fifty Illustrators from Holland. Zwolle, Waanders uitgevers, ISBN 9040095442, 120 p., geïll., f 35, -.
Het glossy boek Dutch Oranges vergezelde de tentoonstelling van Nederlandse kinderboekenillustrators die eerst in Bologna, later in Amsterdam (Stedelijk Museum) te zien was. Nederland was in 2001 namelijk eregast op het kinderboekenfestival van Bologna. Ons land herbergt dan ook de zo ongeveer meest beroemde illustrator op dit gebied ter wereld: Dick Bruna. De andere 49 in deze uitgave geportretteerde illustrators zijn misschien minder beroemd, maar hun werk herken je direct. Dat zegt misschien in de eerste plaats iets over de bescheidenheid van de kinderboekenillustrator. Van iedere tekenaar zijn hier de persoonsgegevens, een foto en een paar voorbeelden van zijn of haar werk te zien, in kleur uiteraard. De catalogus wordt voorafgegaan door een korte en dus uiterst oppervlakkige geschiedenis en typering van de kinderboekenillustrator-in-vogelvlucht. (LK)
|
|