Er is ook een hoofdstuk over de boekhandel opgenomen, waarin het kleine aantal fascistische boekhandels in het land voor het voetlicht komt. Ze leidden alle een kwijnend bestaan, behalve de keten Volksche Boekhandels die gelieerd was aan Uitgeverij Westland. Opvallend is ook hier hoe de bloedgroepenstrijd onder de Nederlandse fascisten steeds opnieuw tot gekissebis en beschuldigingen over en weer leidde.
Wat was eigenlijk kenmerkend voor het bruine boek? Groeneveld zet de thema's op een rij. Het fascisme is als thema al genoemd. Daarnaast waren typische onderwerpen de politieke doctrine van volk en vaderland, het ras, het antisemitisme en de vrijmetselarij, sibbe- en heemkunde. Al die thema's drongen door in bijvoorbeeld de boeken voor het
onderwijs, zoals bij taal- en geschiedenislessen, maar ook in de literatuur, de jeugdboeken en de kunst (architectuur, beeldende kunst, theater, film en muziek). Groeneveld constateert dat de gematigde boeken over het algemeen het meeste succes hadden en dat de scherpslijpers doorgaans verwerden tot winkeldochters, een enkele uitzondering daargelaten, zoals
Mijn Kamp, Steven Barends' vertaling van Hitler's
Mein Kampf, al blijft daarbij de vraag gerechtvaardigd of de oplagecijfers iets zeggen over de mate waarin dit boek ook daadwerkelijk werd gelezen. Jammer is dat het verhaal hier en daar bijna vastloopt in de vele voorbeelden die Groeneveld geeft, zodat men af en toe het gevoel krijgt een beredeneerde catalogus van bruine boeken aan het lezen te zijn in plaats van een werk óver dat soort boeken.
Opvallend in Zwaard van de geest is de mate waarin namen terugkeren. Gaandeweg het verhaal wordt het steeds duidelijker dat de wereld van het bruine boek een kleine was, waarin iedereen elkaar kende. Van de belangrijkste personen zijn korte biografieën opgenomen, die verspreid door het boek staan. Ook van de belangrijkste uitgeverijen en boekhandels en een enkele organisatie zijn korte ‘biografische’ schetsen opgenomen. Deze schetsen staan verspreid door het boek en vaak lijken ze op een willekeurige plaats te staan. Hier en daar wekken ze ronduit irritatie, omdat ze tekst bevatten die ook in het lopende verhaal al te lezen valt. Zo wordt op pagina 107-108 iets verteld over het leven en het werk van de schrijfster Hilda Bongertman en vervolgens wordt dat op pagina 111 nog eens, in iets andere woorden, herhaald. Op pagina 130 wordt Max Blokzijl in een schets voorgesteld, waarna de lezer vervolgens onderaan pagina 131 getrakteerd wordt op nog eens hetzelfde verhaal, maar dan iets uitgebreider. Schilder en schrijver J.C. Nachenius wordt kort voorgesteld op pagina 142 en op pagina 161 en volgende gebeurt dat nog eens, maar dan wat uitgebreider. En zo zijn er vele voorbeelden te geven waar de tekst en de ingelaste schetsen elkaar overlappen. Alle schetsen op een rijtje zouden een mooie samenvatting vormen van het boek. Het ware beter geweest de schetsen achterin het boek toe te voegen als encyclopedische bijlage. Zoals ze nu gebruikt zijn, lijken ze overbodig en houden ze het lopende verhaal onnodig op.
Er zitten nog meer nodeloze herhalingen in het boek. Zo wordt op pagina 206 in het hoofdstuk over sibbe- en heemkunde gewag gemaakt van boeken over stedengeschiedenis. Maar op pagina 299 keren dezelfde boeken en auteurs terug in het hoofdstuk over architectuur en de tekst is nagenoeg gelijkluidend. Een soortgelijk voorbeeld doet zich voor op de pagina's 81 en 305, bij het voorstellen van het boek Der deutsche Soldat erlebt Holland. Twee keer nagenoeg een gelijkluidende tekst over hetzelfde boek. Een kras voorbeeld is te vinden op pagina 341 waar twee citaten voorkomen die op pagina 363 en 365 letterlijk worden herhaald. Het gaat daarbij om citaten van boekhandelaar Barend Willem Zijfers van boekhandel Het Bolwerk. De voorbeelden zijn weliswaar functioneel op de plekken waar ze