Antiquarische Adversaria (3)
Afzetsel der koningklycke printe. Een lofdicht op Christina van Zweden
Garrelt Verhoeven
Lofdichten op staatslieden, veldheren, leden van het koningshuis of andere hoogwaardigheidsbekleders zijn niet van deze tijd. Wellicht dat ‘dichter des vaderlands’ Gerrit Komrij een poëtische impressie zal geven van het aanstaande huwelijk van onze kroonprins. Van een roerend lofdicht op diens verloofde, waarin haar schoonheid wordt bezongen, haar sportiviteit wordt geroemd of verslag gedaan wordt van een romantische jachtpartij op de Koninklijke Domeinen, zal toch geen sprake zijn. In vroeger eeuwen lag dat anders. De dichtkunst was dieper geworteld in het dagelijks leven, niet zozeer in de vorm van literaire werken, maar vooral in de vorm van gelegenheidsgedichten. In de persoonlijke levenssfeer verschenen deze bij hoogtijdagen als geboorte, huwelijk en overlijden, in breder verband kregen ook nationale en internationale gebeurtenissen hun poëtische weerslag. Belangrijke of juist omstreden persoonlijkheden werden nu eens liefderijk bezongen in een lofdicht, dan weer bespot in een spotlied of gefileerd in een bijtend hekeldicht. Van hoogstaand literair gehalte waren deze gelegenheidsgeschriften gewoonlijk niet, maar ze verwoordden wél gevoelens en ideeën die leefden onder de mensen - of die nu van persoonlijke of meer gemeenschappelijke aard waren.
Veel zeventiende-eeuwse gelegenheidspoëzie verscheen in de vorm van eenzijdig bedrukte vellen (plano's) of als kleine brochures die vaak niet meer dan één katern besloegen. Het is niet verwonderlijk dat deze categorie drukwerk, die haar waarde aan dat ene bijzondere moment ontleende, maar heel beperkt bewaard is gebleven. De zeldzame voorbeelden worden bewaard in onze grote bibliotheken, waar ze vaak via particuliere collecties zijn terechtgekomen. Soms ook zijn reeksen gelegenheidsgedichten bewaard in plaatselijke archieven, vanwege de gegevens die ze bevatten voor de burgerlijke stand (geboorte, huwelijk, overlijden). In de antiquarische handel duiken deze kleine drukwerkjes slechts een enkele maal op.
Eén van dergelijke gedichten verwierf antiquariaat Van der Steur onlangs op een boekenmarkt in de provincie. Onder de raadselachtige titel Afzetsel der koningklycke printe werd het in 1647 gedrukt in Amsterdam door Abraham de Wees. Op de titelpagina staat behalve de titel een gegraveerd wapen afgedrukt en het motto: ‘deas supereminet omneis’ [zij die alle godinnen overtrof]. Het geheel bestaat uit niet meer dan 4 foliobladen, als één katern samengebonden (2o: A4, gep.: [1-3] 4-8). Aan de rugzijde is over de gehele vouw een strook papier geplakt; het drukwerkje heeft waarschijnlijk in een verzamelband gezeten, maar is daar later uit verwijderd. Hoewel het werk zonder de naam van de dichter verscheen, is de maker gemakkelijk te achterhalen. Achter de initialen ‘I.V.V.’, waarmee het 6 pagina's tellende gedicht is ondertekend, gaat niemand minder dan Joost Van (den) Vondel schuil.