De Boekenwereld. Jaargang 17
(2000-2001)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 126]
| |
In memoriam Wim van Rossum (1909-1999), ‘hekkesluiter’ van een befaamde katholieke uitgeverij en boekhandelGa naar eind1.
Op 17 juni 1999 stierf op negentigjarige leeftijd Wilhelmus Johannes Caspar van Rossum. Hij noemde zich zelf de ‘hekkesluiter’ van Boekhandel Weduwe Van Rossum. Voorzien van een vooroorlogse opleiding heeft Van Rossum het beroep van katholiek boekverkoper uitgeoefend in de jaren van het rijke roomse leven, waarin het boek niet langer als uitsluitend gevaarlijk werd beschouwd, maar kon en moest meehelpen aan de emancipatie van het katholieke volksdeel. In die zin was Van Rossum een boekverkoper uit een voorbije tijd, maar tot aan zijn dood bleef hij volop geïnteresseerd in de wereld van vandaag. Met dankbaarheid over zijn leven, met groot gevoel voor humor en relativiteit keek hij terug op het verleden en op de verantwoordelijkheid die hij als katholiek boekverkoper had gedragen, waarbij hij de vele veranderingen die in Kerk en wereld waren opgetreden, positief benaderde. Uit respect en uit vriendschap
| |
Het familiebedrijfVan Rossum had een grote belangstelling voor het verleden en zeker voor de geschiedenis van zijn eigen familie, die een belangrijke rol heeft gespeeld in de uitgevers- en boekverkoperswereld van katholiek Nederland in de negentiende en twintigste eeuw. Met genoegen vertelde hij over de activiteiten van de Van Rossums in het boekenvak. Het begin van het familiebedrijf lag bij Gerhardus Banning, die zich omstreeks 1797 als boekverkoper te Utrecht had gevestigd aan de Korte Minrebroederstraat achter het stadhuis. Banning trouwde met Barbara van Rossum. Hun huwelijk bleef kinderloos. Johannes Richardus van Rossum (1809-1856), die als boekbinder in de winkel van | |
[pagina 127]
| |
zijn oom en tante werkte, was amper 21 jaar oud, toen hij in 1830 na de dood van zijn oom de zaak overnam en onder eigen naam ging werken. Volgens de familieverhalen kwamen vóór het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie van 1853 de Utrechtse aartspriesters bij hem in de winkel om hun brieven naar Rome te versturen. Na de dood van J.R. van Rossum in 1856 werd het bedrijf voortgezet door diens weduwe, M.Th. van Rossum-Wennekendonk (1809-1884), en vervolgens door de zoon Th.G.J. (1836-1908), door de kleinzonen J.F.Th. (1866-1948) en F.Th.A. (1868-1960), en ten slotte door de achterkleinzoons P.M.A. (Piet) (1903-1980) en de hier herdachte W.J.C. (Wim) van Rossum (1909-1999).Ga naar eind2. Aldus behoorde Wim van Rossum tot de vierde generatie Van Rossums die in het boekenvak actief waren, en hij was daar trots op. Wim was de jongste zoon uit een groot gezin van tien kinderen, vijf jongens en vijf meisjes. Twee zusjes stierven op zeer jonge leeftijd. Van de vier oudere broers werd Jan priester en uiteindelijk deken van Arnhem. De drie andere broers kwamen ook in de boekenwereld terecht. Theo (1895-1979) koos voor het grafische vak; hij werkte als technisch directeur in de drukkerij van dagblad Het Centrum (tot 1917 in bezit van de Van Rossums) en begon in 1932 een eigen drukkerij in Utrecht. Michael (1896-1991) werd directeur van de Utrechtse boekhandel en uitgeverij Dekker & Van de Vegt, welke zaak door zijn vader was gekocht uit de verkoop van het zojuist vermelde dagblad Het Centrum.Ga naar eind3. Broer Piet (1903-1980) kwam in de zaak van zijn vader en vanaf 1935 stond hij samen met Wim aan het hoofd van de zaak in de Korte Minrebroederstraat.Ga naar eind4. | |
OpleidingMede-firmant Wim had de middelbare school in Utrecht (gymnasium alfa) doorlopen. Daarna werd hij in het boekenvak ingewijd bij Dekker & Van de Vegt, in de zaak van zijn broer Michael. Om de opleiding te voltooien ging Wim in 1930 naar München om een jaar als volontair te werken in de vooraanstaande katholieke boekwinkel Herder Bücherei. Na een half jaar deed zich onverwachts de mogelijkheid voor om de resterende zes maanden door te brengen bij het filiaal van Herder in Rome, gelegen nabij de Fontana di Trevi. De opgetogenheid waarmee hij zestig jaar later over de zes Münchense en vooral de zes Romeinse maanden sprak, maakte onmiskenbaar duidelijk hoe belangrijk deze periode voor de toen eenentwintigjarige Wim van Rossum is geweest. Deze tijd bezorgde hem een levenslange liefde voor Italië en voor reizen; het gaf hem de mogelijkheid om zijn talenkennis in praktijk te brengen en mede daardoor de rijkdom van een ruimere blik op de wereld. Reizen zou hij zo lang mogelijk blijven doen en toen dat in de laatste jaren van zijn leven niet meer mogelijk was, lag in zijn huis op een boekenstandaard een platenalbum of fotoboek opengeslagen bij een geliefd bouwwerk, schilderij of landschap. Iedere dag werd een blad omgeslagen en werd verder gereisd. Dat gebeurde onder meer met de uitgaven van de Touring Club Italiano, die hij veel in de winkel had verkocht. Toen een concurrent het monopolie voor Nederland had verworven, probeerde Van Rossum in Milaan zijn zaak te verdedigen. Het gesprek daarover had echter geen succes; er bleef hem niets anders over dan nog maar een flinke hoeveelheid exemplaren voor zijn eigen voorraad uit Italië mee te nemen. | |
De boekwinkelNa terugkeer uit Italië kwam Wim van Rossum in het familiebedrijf te werken in de winkel aan de Korte Minrebroederstraat. Daar was de zaak altijd gevestigd geweest en in de loop der jaren uitgebreid en verbouwd, naarmate de activiteiten waren toegenomen. Banning was boekverkoper geweest en tevens uitgever van vooral stichtelijke lectuur. De Van Rossums breidden het sortiment in de winkel aanzienlijk uit en ook het fonds van de uitgeverij. Daarnaast was er van oudsher een afdeling voor religieuze artikelen en devotionalia, vanaf 1883 een afdeling kerkmuziek en bovendien werd er van 1898 tot 1917 de krant Het Centrum uitgegeven.Ga naar eind5. In het bedrijf werden de werkzaamheden tussen de twee broers verdeeld. Piet hield zich vooral bezig met de afdeling devotionalia die hij had | |
[pagina 128]
| |
omgevormd tot een grote collectie religieuze kunst, deels van traditionele makelij, deels in opdracht ontworpen door eigentijdse kunstenaars uit binnen- en buitenland, zoals Charles Eyck, Wim Harzing en Albert Meertens.Ga naar eind6. Wim voerde de scepter over de boekhandel, een uitgesproken katholieke boekhandel. ‘Roeping en verantwoordelijkheid van een katholiek boekverkoper’, zo noemde hij een bijdrage van zijn hand uit 1979, waarin hij terugkeek op zijn werk.Ga naar eind7. Hierin vertelt hij hoe hij zowel bij de inkoop als bij de verkoop van boeken rekening hield met hetgeen door de Katholieke Kerk als verboden of voorbehouden lectuur werd beschouwd. Voor de verboden boeken gold allereerst de door de Romeinse curie opgestelde ‘Index librorum prohibitorum’. Op de ‘Index’ figureerden de ‘klassiekers’, waarvan de lectuur door katholieken als schadelijk werd beoordeeld, maar natuurlijk niet de nieuwe boeken waarmee een uitgever op aanbiedingsbezoek in de winkel kwam. Om die te beoordelen stonden bij Van Rossum een aantal gidsen op het bureau: Romans à lire et romans à proscrire van abbé Louis Bethléem, het Répertoire van G. Sagehomme sj en het Lectuur-repertorium van het Vlaamse Algemeen Secretariaat voor Katholieke Boekerijen.Ga naar eind8. Daarnaast werden er fiches verspreid met signalementen van nieuw verschenen of te verschijnen boeken voorzien van een beoordeling. Dit gebeurde
F.Th.A., W.J.C., J.F.Th. en P.M.A. van Rossum in de boekhandel in 1939 (collectie K.W.J. van Rossum, Nijmegen).
van katholieke zijde door idil (Informatiedienst inzake lectuur) en door de Vincentius-bibliotheken en van protestantse zijde door de prisma-Voorlichtingsdienst. Deze fiches rangschikte Van Rossum gebroederlijk tezamen in één alfabet. | |
Taak en verantwoordelijkheid van de boekverkoperVan Rossum heeft de taak van de boekverkoper als volgt omschreven: de boekverkoper moet ‘behulpzaam intermediair zijn, zorgen dat de juiste persoon het juiste, het voor hem onmisbare boek in handen krijgt. De koper een dienst bewijzen met een vondst, een verrassing, een dagelijks te gebruiken nuttig instrument, een steun, een bron van geestelijke rijkdom, een handreiking in moeilijkheden’.Ga naar eind9. De katholieke boekverkoper liet zich bijstaan door de diensten van idil. In Boek en Leven, het verenigingsblad van de Katholieke Boekverkopers- en Uitgeversvereniging Sint Jan, noemde hij idil een onmisbaar hulpmiddel, dat met de ‘betrouwbare, snelle, systematische, gemakkelijk hanteerbare, concrete recensies’ in de plaats was gekomen van de door de boekverkopers zo moeizaam zelf aangelegde en bijgehouden knipselkaartsystemen van recensies uit dagbladen en tijdschriften. Wel behield zijn inziens de boekverko- | |
[pagina 129]
| |
per vanzelfsprekend het volste recht het met sommige idil-recensies niet eens te zijn en idil onthief hem niet ‘van zijn eigen verantwoordelijkheid en van de plicht zich soms on eigen, mits gevormd, oordeel te verlaten’.Ga naar eind10. Die eigen verantwoordelijkheid herhaalde Van Rossum enkele jaren later in een aan idil gewijd nummer van het tijdschrift Roeping: ‘idil moet verstandig gebruikt worden als richtsnoer zonder uit het oog te verliezen: de eigen verantwoordelijkheid van de boekhandelaar en de eigen verantwoordelijkheid van de lezer. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken, dat boekhandel en publiek wel eens deze verantwoordelijkheid geheel afschuiven op de recenserende instelling die idil is. Ik wil er dan ook bijzonder de nadruk op leggen, dat voor ieder de persoonlijke verantwoordelijkheid van zijn eigen geweten blijft.’Ga naar eind11. In 1979 keek hij als volgt terug op de moreel oordelende rol die ook hij als boekverkoper had gespeeld: ‘Daarnaast zie ik aan een zekere bescherming van jeugdigen en bevoogding van ouderen te hebben meegewerkt door “ongeschikte” boeken niet te verkopen, achteraf als een taak behorend tot die tijd en de opvatting van toen, een periode van onderdanige volgzaamheid, voor velen gemakkelijker dan de eigen verantwoordelijkheid en eigen gewetensvorming van nu.’Ga naar eind12. | |
‘Sint jan’In de Katholieke Boekverkopers- en Uitgeversvereniging Sint Jan heeft Wim van Rossum een actieve rol gespeeld. Deze vereniging was door zijn vader samen met Paul Brand sr. in 1924 opgericht.Titelpagina van Het Betere Boek Goedkoper, Van Rossum- catalogus, nr. 15 (januari 1965) (collectie Katholiek Documentatie Centrum, Nijmegen).
‘Sint Jan’ bekommerde zich om de economische belangen van de katholieke boekhandel en zette zich in voor verkoop van het katholieke boek. Wim van Rossum was vanzelfsprekend lid van ‘Sint Jan’ en hij bekleedde in de loop der jaren verschillende functies: penningmeester, vice-voorzitter, redac- | |
[pagina 130]
| |
teur van het verenigingsblad Boek en Leven. Hij was actief in diverse commissies, zoals de commissie voor de vakcursus, die resulteerde in de uitgave van de Schriftelijke cursus voor r.k. bibliothecarissen en r.k. boekhandelaren en uitgevers, waarvoor hij zelf ook een aantal bijdragen schreef en in de commissie die in het midden van de jaren vijftig de reorganisatie van ‘Sint Jan’ voorbereidde, resulterend in de splitsing in twee afzonderlijke bonden, één voor de katholieke uitgevers (Nederlandse Bond van Katholieke Uitgevers, nbku) en één voor de katholieke boekverkopers (Nederlandse Katholieke Boekverkopersbond, nkbb). Ook is hij bestuurslid geweest van de algemene Nederlandse Boekverkopersbond. In de jaren zeventig stierf ‘Sint Jan’ een langzame dood. Van Rossum bleef de vereniging trouw tot het eind en toen de vereniging in 1979 definitief was opgeheven, vond hij het belangrijk dat de geschiedenis ervan zou worden vastgelegd. Als motto boven een van zijn brieven aangaande de te schrijven geschiedenis van ‘Sint Jan’ stuurde hij mij eens een citaat van J.A. Alberdingk Thijm: ‘Wij ontlenen onze kracht niet alleen uit het voedsel van heden, of uit de hoop op de toekomst, maar ook uit de herinnering der handelingen en voorwerpen van weleer.’Ga naar eind13. | |
De winkel verkochtDe toenemende deconfessionalisering bracht in de jaren zestig het voortbestaan van de specifiek katholieke boekhandel in gevaar. Bovendien maakten de liturgievernieuwingen ten gevolge van de besluiten van het Tweede Vaticaanse Concilie een plotsklaps einde aan de verkoop van missalen en van Latijnse kerkmuziek. Van Rossum zocht compensatie door het assortiment reisgidsen en kaarten te vergroten en door het aantal schappen met tijdschriften uit te breiden. Zijn twee zonenHet personeel en de directie van Boekhandel Van Rossum in 1943. Op de eerste rij zittend: W.J.C. van Rossum (tweede van links) en J.F.Th. van Rossum (derde van links) (collectie Het Utrechts Archief, Utrecht).
waren nog te jong om het bedrijf een nieuwe impuls en noodzakelijke koerswending te geven. Van Rossum besloot de zaak te verkopen. Allereerst ging in 1969 de muziekafdeling over naar Herman Zengerink, die al sinds 1944 medewerker was geweest. In 1971 werd de zaak verkocht aan de nv Standaard Boekhandel. Wim van Rossum vervulde nog tot 1975 een rol als adviseur van de Standaardvestigingen te Utrecht. In dat jaar werd de zaak verkocht aan Bruna, die het bedrijf onder de naam Boekhandel Van Rossum heeft voortgezet tot in 1987. | |
[pagina 131]
| |
Inmiddels was Wim van Rossum met pensioen. Met zijn vrouw en zijn twee zonen verhuisde hij uit de stad Utrecht naar De Bilt, naar Park Arenberg. Met zorg zocht hij een goede bestemming voor het archief- en documentatiemateriaal van de zaak. Zorgvuldig maakte hij selecties voor verschillende instellingen: schenkingen gingen naar de Gemeentelijke Archiefdienst Utrecht,Ga naar eind14. naar de bibliotheek van de Sint Gregorius Vereeniging te Utrecht, naar de bibliotheek van de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak, naar het Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen en naar museum Het Catharijneconvent te Utrecht. Hij bleef veel lezen en was zo lang mogelijk actief lid van zijn leesclub en van het Utrechtse boekverkoopers collegie Eendragt, waarvan hij tot erelid was benoemd. Tijdens de vergaderingen van de redactiecommissie van oud-bestuursleden van ‘Sint Jan’, die zich erom bekommerden de geschiedenis van hun vereniging vast te leggen, leerde ik hem kennen. Met veel zorg droeg hij materiaal aan, speurde adressen van oud-leden op en deed detectivewerk om personen op foto's te identificeren. Ook toen Voorgoed geboekstaafd was verschenen, bleef ik hem bezoeken.Ga naar eind15. Hij zat vol met verhalen over de mensen die hij had gekend, over klanten uit de zaak, over collega-boekverkopers. Hij haalde graag herinneringen op aan de wekelijkse bezoeken die hij met nieuw verschenen boeken bracht aan Seminarie Rijsenburg, aan de oorlogsjaren waarin hij een keer door de Duitsers ter verantwoording was geroepen in verband met de herdruk van het kerkelijk liedboek Zingt allen mee, in de volksmond aangeduid als ‘Sint Almoé’, waarin een lied stond afgedrukt dat na de hoogmis op zondag voor de koningin werd gezongen.Ga naar eind16. En hij vertelde graag over zijn slimmigheden om toch aan bepaalde boeken te komen, zoals aan de befaamde kerkmissaals van de Duitse uitgever Pustet uit Regensburg. Om na de Tweede Wereldoorlog voldoende exemplaren van het Missale Romanum aan Nederlandse kerken te kunnen leveren, liet Van Rossum fotografische herdrukken van Pustets filiaal uit New York komen, waarin hij het proprium voor de Nederlandse bisdommen liet meebinden. Ten slotte sloot hij zijn verhalen af met hetgeen Homerus over de oude praatvaar Nestor zei: ‘Er is weer veel ontsnapt aan de omheining zijner tanden.’ Bij het laatste bezoek dat ik hem bracht, was in zijn huis een trapliftje geïnstalleerd. Enthousiast vertelde hij dat hij door het gebruik van dat liftje juist voldoende krachten spaarde om toch nog iedere dag een klein stukje buiten te kunnen lopen en de wisseling der seizoenen in tuin en Park Arenberg waar te nemen. ‘Als je ouder wordt, zie je het voorjaar steeds vroeger beginnen’, had hij me bij een eerder bezoek toevertrouwd. Toen ik voor die laatste keer afscheid nam, zei hij met zijn aanstekelijke glimlach, wijzend op het liftje: ‘Als ik op dat stoeltje zit, mediteer ik over hoe het zal zijn om definitief naar boven te gaan.’ Die tocht maakte hij enkele maanden later, op 17 juni 1999. |
|