Antiquarische Adversaria (II)
Een nieuwe Oudtheyt
Garrelt Verhoeven
De Nederlandse boekdrukkers van de zeventiende eeuw waren meesters in het nadrukken van boeken. Niet alleen werden in het buitenland gepubliceerde werken hier nagedrukt in vaak goedkope uitgaven, men zette net zo lief de zeis in het koren van collega's in het eigen land. De ‘roofdrukken’ die het gevolg waren van deze praktijk zijn voor de boekenliefhebber van nu uiteraard niet minder interessant dan de oorspronkelijke drukken. Het commerciële profijt dat de nadrukkers van een boek nastreefden zegt iets over de populariteit van het bewuste boek. Van bestsellers als het Journael van Bontekoe werden talrijke nadrukken op de markt gebracht door uitgevers die een graantje van het succes wilden meepikken. Echt illegaal waren de roofdrukken overigens alleen wanneer een octrooi voor het betreffende werk was aangevraagd, maar ook dat vormde lang niet altijd een belemmering voor nadrukkers.
In de voorwoorden van de ‘geautoriseerde’ herdrukken richtten auteurs of uitgevers zich daarom soms tot de lezers om hen ertoe te bewegen de nadrukken vooral niet aan te schaffen. Als een soort ‘certificaat van echtheid’ zette men bijvoorbeeld een handtekening in ieder exemplaar van een druk, opdat de lezer een verantwoorde keuze kon maken. De befaamde Nederlandse auteur Hugo de Groot (1583-1646) ergerde zich groen en geel aan de nadrukken van zijn werk. Niet alleen omdat deze roofdrukken zonder zijn medeweten verschenen, maar ook omdat de roofdrukken naar zijn mening in slecht verzorgde uitgaven op de markt werden gebracht.
Een van de nadrukken die tot ergernis van De Groot verschenen, belandde kortgeleden bij toeval op mijn bureau. Een collega-antiquaar had mij gevraagd om enkele oude drukken nader te bekijken. Het betrof onder andere een uitgave van het Tractaet vande oudtheyt vande Batavische nu Hollantsche Republique van Hugo de Groot. In het impressum staat niet de naam van de drukker of uitgever vermeld, maar slechts de aanduiding: ‘Ghedruct nae de copye by Hillebrant Jacobsz, Anno m. vic. ende thien.’ De uitgave die als voorbeeld had gediend was de in 1610 bij de Haagse boekverkoper Hillebrant Jacobsz verschenen eerste druk van de Nederlandse vertaling van De Groots verdediging van de soevereiniteit en de ouderdom van de Republiek. De Groot zélf maakte - bijgestaan door zijn vader Jan - de vertaling van zijn in datzelfde jaar in Leiden in het Latijn uitgegeven werk.
Afgaand op de Bibliographie des écrits imprimés de Hugo Grotius van Ter Meulen en Diermanse ('s-Gravenhage 1950) verscheen pas in 1636 een herdruk van het Tractaet vande oudtheyt in Haarlem bij Adriaen Roman (Ter Meulen/Diermanse, nr. 699). Deze herdruk verscheen evenals de eerste Nederlandse druk in kwartoformaat, terwijl het boekje op mijn bureau in octavo werd gedrukt. De Short Title Catalogue Netherlands en de Nederlandse Centrale Catalogus kennen evenmin de betreffende druk. Een uitvoeriger queeste op het internet naar deze klaarblijkelijk zeldzame druk in gecombineerde zoekbestanden van de collecties van de Bibliothèque Nationale, de British Library, de Library of Congress en de grote Duitse bibliotheken leverde eveneens geen enkel ander exemplaar op.
Het lijkt erop dat dit kleine boekje van niet meer dan vijf katernen octavo, in een meegenaaid perkamenten omslag (‘direct gestrengeld’ om precies te zijn; de draadjes waarmee de katernen zijn ingenaaid zijn door de rug van het perkamenten omslag gestoken), het enige bewaard gebleven exemplaar van deze druk is. Reden te meer om de titelpagina nog eens goed te bekijken. De titel komt letterlijk overeen met die van de oorspronke-