Bibliografische notities 21
Onlangs is het eerste deel verschenen van een ambitieus en prachtig project dat in totaal vijf banden zal omvatten: Zoölogische Einblattdrucke und Flugschriften vor 1800. De reeks wordt samengesteld door Ingrid Faust, met medewerking van Klaus Barthelmess en Klaus Stopp.
Het moge genoegzaam bekend zijn, dat vliegende bladen (éénblad-drukken, broadsides), de voorlopers van onze kranten en destijds gedrukt in grote oplagen, thans tot het meest zeldzame drukwerk behoren. Het slechts ‘tijdelijk’ belang van de boodschappen en de kwetsbare bewaarmogelijkheden waren de oorzaak, dat veel zestiende- en zeventiende-eeuwse bladen in hooguit één of twee exemplaren zijn overgeleverd. In antiquariaten en op veilingen moeten er forse prijzen worden betaald voor deze foliovellen, met hun karakteristieke verschijningsvorm van een houtsnede of gravure met begeleidend commentaar in boekdruk. De titel van de reeks wijst er trouwens op, dat de samenstellers óók vlugschriften en pamfletten binnen het gestelde onderwerpskader opnemen. Die blijken in het eerste deel in aantal overigens ver in de minderheid.
De meeste bewaard gebleven éénbladdrukken zijn natuurlijk politiek van aard. Daarnaast nemen de sensationele nieuwtjes - ontdekkingsreizen, crimineel gedrag, wonderbaarlijke verschijnselen, zaken van geboorte en dood etc. - een grote plaats in.
In Duitsland hadden in het midden van de zestiende eeuw zeven procent van alle éénblad-drukken een zoölogisch onderwerp. In de eerste plaats handelen ze over onbekende en exotische dieren als rinoceros, olifant, paradijsvogel of walvis. Daarnaast heeft men veel belangstelling voor wonderbaarlijke dierlijke verschijningen, misgeboorten, afwijkingen en voor dieren in verband met plagen (sprinkhanen, rupsen, ratten) en rampzalige ongelukken (roofdieren).
Blijkens de inleiding streeft men wel naar zo groot mogelijke volledigheid, maar is het besef zeer aanwezig dat dit slechts bij benadering het geval zal kunnen zijn. ‘Es wurde angestrebt, die deutschsprachigen Drucke weitgehend zu erfassen; von den fremdsprachigen konnten insbesondere die englische und französischen berücksichtigt werden.’ Er wordt voor gewaarschuwd dat met name de Nederlandse, Romaanse en Slavische drukken aanvulling behoeven. Men wordt enige malen van harte uitgenodigd de samenstellers van onbekend materiaal te voorzien.
Deel i omvat de Wirbellose, Reptilien en Fische en houdt zich derhalve bezig met wormen, weekdieren, insecten, schorpioenen, spinnen, reptielen en vissen, in totaal 154 bladen. De rechter pagina wordt steeds door één of meer afbeeldingen (vaak het gehele blad) in beslag genomen, de linker door de beschrijvingen. Die houden in: precieze transscriptie van de titel, diersoort, plaats en datum van de gebeurtenis, drukwijze, afmetingen, adres, toelichtend commentaar, vindplaats(en), literatuuropgave. Er worden zeven Nederlandse bladen beschreven, met als vindplaatsen het Rijksmuseum, Atlas van Stolk en de Artis Bibliotheek. In de lijst van ‘Mehrfach Zitierte Literatur’ ontbreken de Nederlandse standaardwerken als Muller en Atlas van Stolk niet. In de inleiding wordt bij de opname-criteria overigens niet verantwoord wat men met de kinderprenten (catch-penny prints) doet. Een steekproef in Maurits de Meyers standaardwerk De volks- en kinderprent in de Nederlanden (1962) leerde overigens, dat er althans voor dit deel ook weinig te scoren viel, maar of in volgende delen prenten met bijvoorbeeld gilde-ossen, spinnende varkens en muizen/kikker oorlogen worden opgenomen, is dus niet duidelijk.
Het in linnen gebonden folioboek is uitgegeven door Anton Hiersemann, Stuttgart 1998, isbn 3777298123 en kost dm 490,-. Band 2-5 verschijnen in 1999-2000.
Zoals ongetwijfeld elk ander land kampt Nederland met een gemis aan allerhande bibliografieën en boekkundige naslagwerken die er al lang hadden moeten zijn. Zo komen spontaan in me op een encyclopedie van Nederlandse boekenverzamelaars, een bibliografie van het Nederlandse medische boek tot..., dito boeken over recht, bijbels (jawel!), schrijfboeken, mode en kostuum enz. enz. Verrassend en - hoe oubollig het ook klinkt - hartverwarmend is het, als je dan anderzijds volkomen onverwachts (voor mij althans) twee bibliografieën onder de aandacht kan brengen, wier verschijnen zeker niet hoogst urgent mag worden genoemd, waar misschien wel nauwelijks iemand op zat te wachten, maar die beide wel de fascinerende blik opleveren die dit soort specialistische subject-bibliografieën verschaffen. Het betreft de Savonarola bibliografie van Gerard Jaspers en de short-