De Boekenwereld. Jaargang 15
(1998-1999)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 232]
| |
Seks en schandaal: Romeyn de Hooghe en de pamflettenoorlogGa naar eind*
| |
[pagina 233]
| |
om een pornografisch boek te illustreren, de Nederlandse vertaling van Puttana errante, dat in die tijd werd toegeschreven aan Pietro Aretino.Ga naar eind4. De voortdurende beschuldigingen aan De Hooghes adres droegen zonder twijfel bij tot diens beslissing begin 1687 naar Haarlem te verhuizen. Daar kon hij, op veilige afstand en beschermd door verschillende leden van de machtige elite van die stad, doorgaan met het kritiseren van de Amsterdamse regenten.Ga naar eind5. De wederzijdse afkeer van De Hooghe en zijn tegenstanders in Amsterdam, werd intenser na 1687 en bereikte zijn hoogtepunt in de jaren 1689-1690.Ga naar eind6. De actieve rol van de etser als producent van orangistische en anti-Amsterdamse propaganda en vooral zijn retorische strategie om de Amsterdamse regenten en de Fransen te hekelen door een heimelijke verstandhouding tussen hen te insinueren, verergerde de langdurige vijandschap. Woest waren de Amsterdamse regenten over De Hooghe's prent ‘Mardi Gras de Cocq, a l'Ane’, waarop hij hen er openlijk van beschuldigt met de Fransen te heulen. Van de Haar stelt in zijn artikel vast dat het pro-Regenten pamflet Amsterdam alleen in 'tspits voor de vrijheid gerekend kan worden tot de vroegste salvo's in de pamflettenoorlog van 1689-1690.Ga naar eind7. Ga naar eind8. Ga naar eind9. Dit in dichtvorm gepubliceerde pamflet verwoordt hartstochtelijk en welsprekend de overtuigingen van de regenten en waarschuwt tezelfdertijd de burgers tegen de dictatoriale neigingen van Willem iii. De auteur van het gedicht maakt ook een toespeling op Willem de Derdes fervente verdediger Romeyn de Hooghe, als ‘een godvergeten schelm’. Amsterdam alleen in 'tspits voor de vrijheid leidde tot verschillende pamfletten, uit beide kampen. Deze pamfletten verhelderden de politieke standpunten, terwijl ze tegelijkertijd mogelijkheden boden zowel meer als minder subtiele beschimpingen te uiten tegen enerzijds De Hooghe en anderzijds de kampioen van de Regenten en de veronderstelde auteur van de pamfletten uit hun kamp, de advocaat Nicolaes Muys van Holy. De Hooghe schreef bijvoorbeeld het Postwagenpraatje tussen een Hagenaer, Amsterdammer Beneficiant, schipper en Frans koopman, waarin hij de leidende katholieke burgers van Amsterdam ervan beschuldigt tegen Willem iii samen te spannen en daardoor de oorlog met Frankrijk te veroorzaken. De suggestie is natuurlijk dat deze Nederlandse katholieken met koning Lodewijk xiv samenwerkten. Het ‘katholieke bewijs’ diende, hoewel Van de Haar zich dit niet gerealiseerd heeft, waarschijnlijk het bijkomende doel Muys van Holy aan te klagen (en woedend te maken), want er bestaat indirect bewijs dat hij praktizerend katholiek was. Deze mogelijk tweeledige strategie was duidelijk uiterst effectief want in het drietal tegen-pamfletten dat op het Postwagenpraatje volgde, kregen de beschuldigingen een buitengewoon kwaadaardig persoonlijk karakter.Ga naar eind10. De Hooghe werd vervolgens ‘gekroond’ tot Archicornutus ab alto (wat in het Nederlands vrij vertaald kan worden als ‘de archetypische hoorndrager’) en onder andere beschuldigd van diefstal, atheïsme, het aanzetten van zijn vrouw tot het plegen van ontuchtige handelingen en, het meest shockerend, incest met zijn dochter. Als antwoord op deze aanval publiceerden De Hooghe en een van zijn medestanders een pamflet dat de Amsterdamse groep in het algemeen en Muys van Holy in het bijzonder bestreed.Ga naar eind11. Hierin beweren zij dat de Amsterdamse regenten corrupt en overspelig zijn. Daarenboven wordt Muys van Holy omschreven als Archicornutus actionistis, wat in het Nederlands vrij vertaald kan worden als ‘hoofd van de gewetenloze hoorndragersadvocaten’. Deze bijnaam vormt zowel een grappige verwijzing naar Muys van Holy's typering van De Hooghe als ‘archetypische hoorndrager’ als een intelligente verwijzing naar Muys' beroep van advocaat.Ga naar eind12. Het pamflet vervolgt met het hekelen van Muys van Holy als een atheïst en een schelm, en onbetwistbaar een marionet van de ‘Remonstrantse’ regenten wier gunsten hij wanhopig probeerde te winnen als boetedoening voor zijn zonden in het verleden. Van de Haar beschrijft in zijn artikel hoe diep de Amsterdamse stadsregering was gekrenkt door dit pamflet en wraak wilde nemen door de drost van Haarlem, Adriaan Backer, over te halen om formeel gerechtelijke stappen tegen De Hooghe te ondernemen. Backer verzamelde belastend materiaal met de hulp van de drost van Amsterdam, Jacob Boreel, die een reeks ‘getuigen’ bijeenbracht die eind april en begin mei 1690 verklaringen aflegden voor Michiel Bocx, een Amsterdamse notaris en vertrouweling van Muys van Holy.Ga naar eind13. Deze getuigenissen leverden overvloedig bewijs van De Hooghes losbandige karakter: van de vervaardiging van obscene etsen tot de stilzwijgende toestemming die hij verleende aan de seksuele verhoudingen van zijn vrouw met Portugese joden.Ga naar eind14. | |
[pagina 234]
| |
[Nicolaes Muys van Holy?], Algemeene Opvoedinge Der hedendaagse Kinderen, of Mal Moertje, mal Kintje [...], Amsterdam 1690 (collectie en foto Universiteitsbibliotheek Amsterdam).
Op 12 mei 1690 werd De Hooghe gedagvaard te verschijnen voor de Haarlemse schepenbank en drost Backer. Uiteindelijk zou de stadsregering van Haarlem de drost dwingen de zaak te beëindigen.Ga naar eind15. Van de Haar zet in zijn studie uiteen dat dit besluit deels werd ingegeven door de verschijning van nog een pamflet dat onder auspiciën van Muys van Holy was geproduceerd en als titel had Memorie van Rechten bij mr. Adriaan Backer, hoofdofficier der stad Haarlem.Ga naar eind16. Dit pamflet, dat zeer waarschijnlijk verscheen met voorkennis en toestemming van Backer, bekritiseert nogmaals de vermeende blasfemische en verdorven levensstijl van De Hooghe. Naar aanleiding van dit pamflet ontbood de Haarlemse stadsregering Backer, die verklaarde dat het zonder zijn medeweten gepubliceerd was. Begin juni gaf Muys van Holy het pamflet opnieuw uit, met appendices die tegen Backer pleitten, en met de eerder genoemde verklaringen van de Amsterdamse getuigen.Ga naar eind17. Onvermijdelijk leidden deze gebeurtenissen, zowel juridisch als literair, tot nieuwe pamfletten van De Hooghe en de zijnen, waarin de Amsterdamse groep wederom wordt aangevallen door de vermeende diepten van hun verdorvenheid te onthullen bij hun pogingen de kunstenaar erin te laten lopen.Ga naar eind18. Pamfletten en tegen-pamfletten bleven gedurende de hele zomer van 1690 verschijnen, en aldus Van de Haar, pas tegen de herfst doofde, om nog onbekende redenen, deze verhitte en lasterlijke uitwisseling van pamfletten uit.Ga naar eind19. Dat gold misschien voor de pamflettenstrijd maar niet voor het uitschelden van De Hooghe. Een puur toevallige ontdekking in augustus 1997 in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek duidt erop dat dat op een ander niveau en in een andere vorm verder ging. Een van de antagonisten had voor zijn lasterlijke aantijgingen een nieuwe en in aanleg duurzamere vorm gekozen. Tussen de vele zeventiende-eeuwse boeken in de Universiteitsbibliotheek bevindt zich een boek dat in 1690 anoniem in Amsterdam is gepubliceerd, en waarvan de lange en moralistische titel het verdient in zijn geheel aangehaald te worden, omdat daarin een veelzeggend kort zinnetje staat: Algemeene opvoedinge der hedendaagse kinderen, of mal moertje, mal kintje. Waar in dat klaar werd aangeweezen dat door de onordentlyke opvoedinge der Kinderen, die wel meest de Moeders moeten werden toegeschreeven, veel kwade gangen, ergerlyke wyze van leven, en andere buitensporigheden voortkomen en veroorzaken; 't welk met veel bygebrachte exempelen werd bekragtigt. Waar in is tusschen gevoegt, een kort verhaal van de zake van ROMEYN de HOOGE.Ga naar eind20. De titel geeft al aan dat dit boek een boekje opendoet over de zogenaamd rampzalige toestand, waarin de opvoeding van kinderen in Nederland zich aan het eind van de zeventiende eeuw bevonden zou hebben.Ga naar eind21. De schrijver betreurt het grote aantal verwende kinderen dat door hun ouders gebrekkig is opgevoed. Hij klaagt over ouders die hun kinderen welhaast alles toestaan wat die wensen - kinderen die, ondanks hun aanzienlijke natuurlijke talenten, gevangen raken in een web van allerlei beschamende ondeugden, die tot losbandige volwassenheid leiden. | |
[pagina 235]
| |
Op deze plek wordt in het schotschrift een lange passage gewijd aan Romeyn de Hooghe. Hij is het uitgelezen voorbeeld van iemand die zijn talenten heeft verspild aan zijn buitensporige vleselijke lusten.Ga naar eind22. Dit verschaft de schrijver een voorwendsel om De Hooghe op een intens gemene manier uit te kafferen en te belasteren. Opgenomen tussen een groot aantal andere uitzinnige beschuldigingen is de bewering dat De Hooghes huishouden ‘een winkel en schuilplaats [was] van alle dartele onkuische en ongeoorlofde wellusten, ja eindelyk tot een openbaar Bordeel’.Ga naar eind23. De lezer verneemt ook dat het een favoriet tijdverdrijf van De Hooghe en een vriend was om hun vrouwen in een koets mee te nemen en gedurende de rit voor hun seksuele pleziertjes van vrouw te ruilen. Het grootste deel van de aantijgingen bestaat uit seksuele vergrijpen. Naast de beschuldiging van partnerruil vertelt de auteur dat De Hooghe en zijn vrouw in elkaars bijzijn seks met anderen bedreven en dat De Hooghe zijn eigen dochter wilde ontmaagden. De Hooghe's seksuele escapades strekten zich natuurlijk ook uit tot zijn huishoudelijk personeel, zoals uit het volgende verhaal blijkt: ‘Zyn Knegt eens van boven komende, zo als de Meyd bezig was met schrobben en feylen, zo tast hy de Meid van agteren onder de Rokken, de Juffr. binnen zittende, en zulkx door de Glazen ziende, roept jou Schelm en Varken wat doeje malkander daar, waar op de Meyt verbaast op kykende, en de Knegt ziende, zeyde zy, och Juffrouw! excuseer my, ik meende dat het onse Sinjeur, jou Man, was, waar mede zy te kennen gaf, dat die zulkx en
met kennis van zyn Vrou wel meer gewend was te doen.’Ga naar eind24. Deze platvloerse anekdote gaat vergezeld van een paginagrote gravure die toont hoe een wellustige De Hooghe zijn meid betast terwijl zijn vrouw toekijkt. De inhoud zowel als de onmatige toon van de beschuldigingen in dit boek zijn verdacht verwant (en soms zelfs identiek) aan de beschuldigingen die zijn verspreid via de hierboven besproken pamfletten. De schrijver maakt bovendien gebruik van de spottende bijnaam die De Hooghe in deze pamfletten was gegeven, Archicornutus ab alto.Ga naar eind25. En tenslotte neemt hij de moeite het pamflet Memorie van Rechten bij mr. Adriaan Backer, hoofdofficier der stad Haarlem in zijn geheel in de tekst op te nemen.Ga naar eind26. Al deze feiten tezamen brengen mij ertoe te veronderstellen dat dit anonieme boek is geschreven door niemand minder
Afbeelding van Romeyn de Hooghe die zijn meid onzedelijk betast terwijl zijn vrouw toekijkt.
Gravure uit: [Nicolaes Muys van Holy?], Algemeene Opvoedinge Der hedendaagse Kinderen, of Mal Moertje, mal Kintje [...], Amsterdam 1690 (collectie en foto Universiteitsbibliotheek Amsterdam). dan De Hooghe's belangrijkste tegenstander, de Amsterdamse advocaat Nicolaes Muys van Holy. De beschuldiging van de schrijver dat De Hooghe religieuze personen - en vooral Franciscanen en andere boetelingen in zijn kunst bespotte - levert het aanvullende bewijs.Ga naar eind27. Zonder twijfel zijn deze regels door een katholiek geschreven. In het voorgaande werd reeds opgemerkt dat De Hooghe in ten minste een van zijn pamfletten zijn tegenstanders in Amsterdam belastert door hen ervan te beschuldigen met Lodewijk xiv samen te spannen, omdat ze allemaal katholiek zijn. Als het boek werkelijk door Nicolaes Muys van Holy is geschreven, ligt de veronderstelling voor de hand dat het onderwerp | |
[pagina 236]
| |
hem een voorwendsel verschafte om een aantal afsluitende beledigingen aan het adres van De Hooghe te uiten op het moment dat de pamflettenoorlog al beëindigd was. Helaas heeft de geschiedenis ons tot nu toe geen aanwijzing nagelaten over een mogelijke reactie van De Hooghe. Vertaling Hans Hafkamp |
|