De Boekenwereld. Jaargang 15
(1998-1999)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H.P. Oosterhuis, een veelgevraagd illustrator van kinderboeken in de negentiende eeuw
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Biografische gegevensHaatje Pieters Oosterhuis werd op 28 november 1784 hervormd gedoopt te Tolbert, een dorp onder de gemeente Leek in de provincie Groningen, als zoon van Peter Iwes Oosterhuis uit Winsum en Ebeltjen Tjeerts te Tolbert. Of hij verwant is aan de familie Oosterhuis in het Groningse Westerkwartier, een boerenfamilie in redelijk goede doen, blijft onduidelijk.Ga naar eind5. Hij werd leerling aan de Tekenacademie te Groningen waar hij, zoals hierboven reeds werd gezegd, al vroeg de aandacht op zich vestigde. Helaas zijn van de Groningse Tekenacademie - later Minerva genoemd na de fusie met het Kunstgenootschap ter aanmoediging en bevordering van teeken-, schilder, graveer- en beeldhouwkunst in 1830 - pas vanaf 1820 leerlingenlijsten voorhanden.Ga naar eind6. Toen was Oosterhuis echter al naar Amsterdam vertrokken. We weten dus niet welke andere schilders hij op de Academie heeft ontmoet. Om aan de kost te komen adverteerde hij in 1811 in de Groninger Courant dat hij tekenles gaf. Tot circa 1815 is hij werkzaam in Groningen. Haatje Pieters maakte vele tekeningen die door anderen in prent werden gebracht. Zelf graveerde hij kennelijk niet. Op 13 april 1811 gaat hij in ondertrouw met de 21-jarige Grietje Schuit (1790-1857) uit Groningen, en vijf dagen later trouwen ze.Ga naar eind7. Zij krijgen in 1813 een dochter, Gerritje of Grietje genaamd. Blijkens het volkstellingsregister van 1849 komt het echtpaar in 1815 in Amsterdam wonen. Op 20 januari 1816 wordt te Groningen hun zoon Pieter geboren. Haatje Pieters was de leermeester van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Getekende portretten van H.P. Oosterhuis en zijn vrouw (collectie en foto Gemeentearchief Amsterdam).
zijn zoon Pieter, die aanvankelijk eveneens als schilder, later als fotograaf de kost verdiende. Aan diens werk als fotograaf werd in 1993 in het Gemeentearchief Amsterdam een aparte tentoonstelling gewijd. Ruim twee jaar later, op 2 november 1818 wordt te Amsterdam de geboorte van nog een zoon, Hermannus, gemeld.Ga naar eind8. Oosterhuis en zijn gezin woonden in 1835 in de Jordaan te Amsterdam op het adres Boomstaat 18. Twee hoogst waarschijnlijk door Haatje Pieters zelf getekende portretten in zwart krijt, van hem en zijn vrouw, tonen ons een modieus gekleed paar, de man met een vastberaden en zelfbewuste blik.Ga naar eind9. Op 14 december 1854, 's middags om 3 uur, overleed Oosterhuis in de ouderdom van 70 jaar in het huis Boomstraat 606, kanton 4. Twee dagen later werd hij begraven.Ga naar eind10. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Negentiende-eeuwse kinderboekenTerwijl de achttiende eeuw in het algemeen geldt als de periode waarin men voor het eerst speciaal voor kinderen is gaan schrijven, zien we in de negentiende eeuw een ware explosie van kinderboeken die nu, meer nog dan voorheen, uitbundig geïllustreerd en (hand)gekleurd zijn. Dat veronderstelt een groeiend lezerspubliek. En inderdaad, de bevolking neemt na een periode van stabilisering begin negentiende eeuw sterk toe terwijl door de hernieuwde aandacht voor opvoeding en onderwijs het kind in het middelpunt van de belangstelling staat. Na de Napoleontische oorlogen en de slag bij Waterloo in 1815 leeft de economie enigszins op, waardoor de middenklassen meer te besteden hebben. De uitgevers gaan zich richten op een nieuw lees- en kooppubliek. Voortaan verschijnen er voor kinderen naast de overwegend godsdienstige of moraliserende gedichtjes en verhalen, in grote getale prentenboeken en zaakboeken met nuttige, vaak encyclopedische informatie. Net als in de achttiende eeuw zijn de illustraties in de negentiende-eeuwse kinderboeken aanvankelijk uitgevoerd in twee technieken, hoogdruk of diepdruk. Een voorbeeld van het eerste is de houtsnede, met name te vinden in uitgaven van eenvoudiger allure zoals almanakjes, schoolboekjes of de wat primitievere prentenboeken, bijvoorbeeld die van uitgeverij Noman in Zaltbommel. De houtgravure is eveneens een vorm van hoogdruk waarbij de afbeelding op de kopse kant van het hout wordt aangebracht. Daardoor wordt een grotere detaillering mogelijk dan bij de houtsnede. Pas vanaf 1835 werd van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
houtgravure ruimer gebruik gemaakt.Ga naar eind11. Voor het merendeel echter zijn de plaatjes nog in diepdruk: de kopergravure in zijn diverse vormen (stippelgravure, aquatint etc.) en de staalgravure (vanaf circa 1820), waarvan een grotere oplage gedrukt kon worden dan bij de kopergravure. Een nieuwe techniek die in de negentiende eeuw opkomt, is de steendruk of lithografie, een vlakdrukprocédé, gebaseerd op het elkaar afstoten van water en vet. Voor kinderboeken vindt men de eerste steendruk-illustraties omstreeks 1820; vanaf 1830 werd dit procédé op ruimere schaal toegepast.Ga naar eind12. Tot die tijd drukte men de boeken op een houten of ijzeren handpers in een tamelijk geringe oplage van enkele honderden exemplaren. Na 1830 werd het hele produktie-proces gemechaniseerd, waardoor grotere oplagen van 1000 stuks of meer gemaakt konden worden. De plaatjes werden aanvankelijk met de hand ingekleurd. Vanaf 1850 verschijnen dan langzamerhand boekjes met in kleuren gedrukte illustraties, de kleurenlitho of chromolitho.Ga naar eind13. Enkele bekende kunstenaars uit de voorafgaande periode zoals Reinier Vinkeles (†1816), Jacobus van Meurs (†1824) of Hendrik Numan (†1820) gaan in de eerste twee decennia van de negentiende eeuw nog gewoon door met het maken van ontwerp-tekeningen voor kinderboeken, die dan in de meeste gevallen in koper worden gegraveerd. Niet alleen de schrijvers blijven in deze tijd vaak in de anonimiteit, ook de plaatjes in de kinderboeken missen nogal eens een signatuur. De steeds talrijker wordende recensies van kinderboeken in de Vaderlandsche Letteroefeningen, de Algemene Konst- en Letterbode of in het maandblad voor onderwijzers getiteld Bijdragen betrekkelijk den staat en de verbetering van het schoolwezen maken wel gewag van ‘lieve prentjes’ of ‘bevallige voorstellingen en keurig bewerkte plaatjes’, maar ze noemen zelden de kunstenaars. Toch vinden we in die eerste helft van de negentiende eeuw een aantal nieuwe namen van illustratoren,
Kwitanties van uitgeverij Ten Brink & de Vries voor H.P. Oosterhuis en voor W.H. Hoogkamer (collectie BKVB).
zoals Carl Christiaan Fuchs (1794-1855), Johannes Steyn (1805-1840) en Alexander Cranendonck (1799-1869), naast de hier te bespreken Haatje Pieters Oosterhuis. Oosterhuis moet zeer bekend geweest zijn als boekillustrator. Uitgevers uit het hele land, van Franeker tot Zaandijk, van Deventer tot Zaltbommel vroegen hem hun boeken te illustreren. Bij zeker tien Amsterdamse uitgevers zagen vele door hem van plaatjes voorziene kinderboeken het licht, waarbij de firma's Ten Brink & De Vries, Schalekamp, Van de Grampel en Hanssen en G. Portielje de grootste opdrachtgevers waren. Wat kostte het een uitgever nu om zo'n afbeelding te laten maken? Enige indicatie leveren twee kwitanties in het archief van uitgeverij Ten Brink & De Vries: de ene is ondertekend door H.P. Oosterhuis voor het maken van drie tekeningen, de ander door W.H. Hoogkamer voor het in prent brengen van diezelfde tekeningen. Het gaat in dit geval om het titelvignet en twee tekstillustraties voor C. Mullers Nuttige uitspanningen voor de Nederlandsche Jeugd, Amsterdam 1829. Oosterhuis ontving f20,-, de graveur Hoogkamer voor het maken van aquatinten van deze ontwerpen f33,-. Van een andere uitgeverij, die van de Gebroeders Diederichs te Amsterdam, kreeg Haatje Pieters in datzelfde jaar f12,- voor een vignet, f29,- voor vijf tekeningen in 1835, en in 1837 f20,- voor twee vignetten.Ga naar eind14. Dat de graveur van een illustratie een hoger loon ontving dan de ontwerper kan men ook opmaken uit betalingen van de firma de Erven Bohn te Haarlem, waar Johannes Steyn in 1838 voor twaalf tekeningen f60,-, Henricus Couwenberg voor het in prent brengen van datzelfde aantal f300,- berekende. Het betrof hier een boek voor kinderen door Vrouwe K.W. Bilderdijk.Ga naar eind15. Het is opvallend dat voor een heruitgave van een kinderboek de uitgever in de jaren dertig dikwijls het ontwerp niet meer als aquatint, maar in een goedkopere techniek | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekening voor C. Muller, Nuttige uitspanningen voor de Nederlandsche jeugd. Lijst no. 37 (Collectie en foto BKVB, Universiteitsbibliotheek Amsterdam).
uitgaf, bijvoorbeeld in staalgravure, waardoor een grotere oplaag mogelijk was. De plaatjes krijgen dan vaak iets kils. Voorbeelden daarvan zijn C. Schmids veelgelezen verhalen De Kersavond (1826) en De Hoppebloesems, of de ontmoeting op de Slotberg uit 1834 (herdrukken respectievelijk 1842 en 1840). Een gelukkig toeval wil dat in de archieven van de Amsterdamse uitgevers Ten Brink en de Vries en van de firma G. Portielje ruim 80 originele ontwerpen van Haatje Pieters Oosterhuis bewaard zijn gebleven. De tekeningen in pen en penseel, soms in bister maar meestal in grijs, meten gemiddeld 8 × 7 cm en zijn vaak vergezeld van de bijbehorende proefdruk en een druk avant-la-lettre. Deze vondst biedt mij ruimschoots gelegenheid om een karakteristiek van zijn werk te geven.Ga naar eind16. Haatje Pieters heeft ook diverse boeken voor volwassenen geïllustreerd, maar het grootste aantal ontwerpen uit deze collectie was toch bedoeld voor kinderboeken. Hoewel Oosterhuis' tekeningen geen onmiddellijk herkenbare, specifieke stijl bezitten zoals die van bijvoorbeeld Simon Fokke of Jacobus Buys, is het niettemin evident dat hij een kundig tekenaar was, zowel van kleine groepen, maar ook van één enkele persoon, hetzij volwassene of kind, die hij karakteriseert door houding en gebaren.Ga naar eind17. Het landschap waarin zijn personen figureren is gevarieerd en geeft diepte
Tekening voor C. Schmid, De Hoppebloesems, of de ontmoeting op den Slotberg: eene merkwaardige proeve van Gods vaderlijke voorzienigheid. Lijst no. 56 (Collectie en foto BKVB, Universiteitsbibliotheek Amsterdam).
aan zijn ontwerp. Zijn beste tekeningen zijn zeer gedetailleerd. De natuur fungeert als achtergrond voor de afgebeelde scènes, zoals bijvoorbeeld in Kinderspiegel in leerzame vertellingen (1835), waar een vader en zoon met hun lekke boot dreigen te zinken. Hier zijn vooral de personen met hun gebaren en expressie van belang. Maar in een gelijksoortig tafereel van een storm op zee kan het geweld van bliksem en woeste golven zo domineren dat de natuur driekwart van de afbeelding in beslag neemt (bijvoorbeeld in C. Schmids Lodewijk, de jonge kluizenaar, 1831). De interieurs van de hand van deze boekillustrator laten woningen van zowel arme als gegoede burgers zien. Oosterhuis is iemand die al tekenend graag vertelt en de sfeer van een gedichtje of verhaal treffend weergeeft. De plaatjes zijn nooit louter decoratief: titelvignet of tekstafbeelding illustreren of verduidelijken bijna steeds een gebeurtenis uit het boek. Vergeleken met de illustrator Jacobus van Meurs is Oosterhuis' manier van tekenen minder lineair en schilderachtiger. Oosterhuis ontwierp ook talrijke zinnebeeldige voorstellingen: voor geboorte of huwelijk, voor het herstel van het Oranjehuis of voor het Eeuwfeest van de Leidse Hogeschool.Ga naar eind18. Zijn illustraties voor kinderboeken munten echter juist uit door een getrouwe weergave van de werkelijkheid. Slechts een enkele keer maakte hij een alle- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prent voor: Kinderspiegel in leerzame vertellingen, door eenen kindervriend. Lijst no. 61 (Part. collectie, foto Universiteitsbibliotheek Nijmegen).
gorisch vignet voor de titelpagina van een kinderboek, bijvoorbeeld voor een van de geschiedkundige verhalen van Engelberts Gerrits of voor Johannes Hazeus De heilrijke gevolgen van een deugdzaam leven uit 1828.Ga naar eind19. Het merendeel van zijn tekeningen is omkaderd met rechte lijnen. Doorgaans heeft alleen de titelpagina een vignet, maar bij een enkel boek zoals bij Hazeus Onderwijzende Gedichtjes uit de Natuur ontleend voor kinderen (1828) valt de omlijsting ook bij de tekstillustraties weg en krijgen deze het karakter van een vignet. Bij dit artikel is van een aantal van deze illustraties de originele tekening afgebeeld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Thema's voor illustratiesIn die tijd bekende Nederlandse schrijvers voor kinderen, zoals bijvoorbeeld Johannes Hazeu, Petronella Moens, Margaretha de Neufville, Anna Barbara Van Meerten-Schilperoort, Cornelis Muller en Catharina Maria Doll Egges, hebben meer dan één van hun boeken zien verschijnen met plaatjes, getekend door Oosterhuis. Hij voorzag eveneens vele uit het Duits vertaalde boeken voor kinderen van kanunnik Cristoph (von) Schmid (1768-1854) van afbeeldingen. De meest uiteenlopende thematiek is door Oosterhuis in beeld gebracht, of het nu gaat om verhalen en versjes over een deugdzaam of een ondeugend kind, over
Prent voor P. Moens, Gedichtjes en nuttige Gesprekken voor Kinderen. Lijst no. 15 (Part. collectie, foto Universiteitsbibliotheek Nijmegen).
dieren of over reizen en geschiedenis. Godsdienstig/stichtelijke kinderboeken heeft hij echter nauwelijks geïllustreerd. Dieren fungeren in veel illustraties als hoofdrolspelers; kinderen verzorgen en spelen met hen of observeren het dierlijk gedrag onder toezicht van volwassenen. Het plagen of mishandelen van dieren stelt Oosterhuis in diverse afbeeldingen aan de orde, zoals bijvoorbeeld in het uit het Frans vertaalde boekje van De Jussieu: Simon van Nantua of de reizende koopman [2de druk 1832], waar een voerman een van zijn paarden zo hard met een stok bewerkt dat het op de grond valt. Een heel eigen categorie vormen de illustraties in geschiedkundige kinderboeken. Dit genre wordt in de eerste helft negentiende eeuw heel populair, vooral na de slag bij Waterloo in 1815, als Nederland het Franse juk heeft afgeworpen. Dan neemt de behoefte in literatuur en kunst toe om de geschiedenis van eigen land en volk op de voorgrond te plaatsen, om zo de mensen te verheffen en op te voeden tot beter burgerschap. Ook bij kinderen moet dit ‘vaderlands-gevoel’ worden opgewekt door hen te vertellen over belangrijke politieke gebeurtenissen of over het leven van personen uit de eigen geschiedenis. Een aantal schrijvers voor de jeugd maakt dit onderwerp tot thema van hun verhalen, bijvoorbeeld P. Anslijn, W.A. Baars en P. Joling, A.D. van Buren Schele, en H. Hemkes. Het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verhaal De kleine Marskramer door A.D. van Buren Schele stamt volgens de titel zelfs ‘uit de oorkonden van den Huize Arkel’. De meest productieve op dit terrein is de geschiedenisleraar en vertaler Gerrit Engelberts Gerrits, wiens boeken vrijwel steeds door Oosterhuis geïllustreerd zijn. Hoewel zijn ‘geschiedkundige plaatjes’ niet altijd tot de meest opwindende behoren, weet Oosterhuis door het vertellend karakter ervan te benadrukken, de stof voor kinderen attractief te maken. Oosterhuis illustreerde maar weinig echte ‘zaakboeken’, ook wel: encyclopedische boeken over voorwerpen in de natuur en kunst, zoals er vele in vertaling naar buitenlandse modellen bij de Amsterdamse uitgever Evert Maaskamp en bij Pieter Wilhelmus Trap te Leiden verschenen. Tot deze categorie kan men rekenen de Beschouwingen van het dierenrijk voor jonge lieden, geschreven door de Sneekse onderwijzer Willem van Haarst.Ga naar eind20. Oosterhuis maakte het titelvignet met een leeuw in zijn hol en zes uitslaande platen (dikwijls handgekleurd) van tientallen dieren op een rij. Het valt op dat de exotische beesten als beer en tijger niet altijd trefzeker zijn weergegeven, in tegenstelling tot de meer inheemse dieren zoals de bever, de pauw of de uil. Bovendien zijn alle zonder hun natuurlijke omgeving afgebeeld en ook daardoor kwalitatief minder. Blijkbaar deden verhalende scènes toch een groter beroep op zijn artistieke kwaliteiten. Twee ‘hot items’ waarop kinderen in de negentiende eeuw zich moesten richten, zijn allereerst een deugdzaam leven en op de tweede plaats, als resultaat daarvan, het gelukkig zijn. Deugdzaamheid kan tot uitdrukking komen in spaarzaamheid, plichtsbetrachting, ouderliefde en het helpen van arme medemensen, zoals bijvoorbeeld wordt geïllustreerd in C. Mullers Vertellingen en oefeningen voor Nederlandsche kinderen uit 1838. Maar ondanks het feit dat in kinderboeken voortdurend gehamerd wordt op deugdzaamheid, blijken er in de praktijk toch ook stoute kinderen te bestaan die een ander niet willen helpen, zich tot vervelens toe overal mee bemoeien of ondanks rijkdom ontevreden, dat heet ‘onvergenoegd’ zijn. Een aantal van die ‘misbaksels’ wordt opgevoerd door Margaretha de Neufville in haar Zes nieuwe oorspronkelijk Nederduitsche Verhalen voor Kinderen uit circa 1834. Zo lezen we over Willem, die op een ochtend met het verkeerde been uit bed stapt en het uitstapje
Tekening voor C. Schmid, Alphonsus, de kleine emigrant: een verhaal uit den tijd der Fransche omwenteling. Lijst no. 72 (Collectie en foto BKVB, Universiteitsbibliotheek Amsterdam).
Prent voor M.L.P. de Jussieu, Simon van Nantua of de reizende koopman. Lijst no. 50 (Part, collectie, foto Universiteitsbibliotheek Nijmegen).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekening voor A.D. van Buren Schele, De kleine Marskramer: een verhaal uit de oorkonden van den Huize Arkel. Lijst no. 78 (Collectie en foto BKVB, Universiteitsbibliotheek Amsterdam).
Tekening voor C. Muller, Vertellingen en oefeningen voor Nederlandsche kinderen. Lijst no. 70 (Collectie en foto BKVB, Universiteitsbibliotheek Amsterdam).
met picknick van het gezin en twee nichtjes grandioos bederft. Oosterhuis laat de familie op de terugtocht zien, met een, buiten de groep geplaatste en chagrijnige Willem vooraan. In een ander verhaal uit hetzelfde boekje weigert Ferdinand mee te helpen om de zweep voor de bokkenwagen los te trekken uit de takken van een boom, onder het motto: ‘ik vraag niet om hulp, laat nu de anderen ook zich zelven helpen’ (p. 42). Houding en expressie van Ferdinand drukken een duidelijke afstandelijkheid uit, een zich niet willen inzetten voor anderen. Reisverhalen dienen om het kind zijn eigen land en streek te leren kennen, maar ook kan het uit verhalen over de Griekse oudheid of Amerikaanse volksplanters en Indianen iets aan de weet komen over vreemde volkeren. Anna Barbara van Meerten-Schilperoort verkortte in 1826-1827 een vierdelige reis door het Koninkrijk der Nederlanden en Luxemburg tot twee deeltjes voor kinderen, met plaatjes van Oosterhuis. Op een ervan zien we hoe de schrijfster in het Zeister bos vijf meisjes van een jonge juffrouw-school ontmoet, die allen nogal droevig kijken omdat hun ‘leermeesteres’ vertrekt om te gaan trouwen. Een andere afbeelding toont hoe Caroline bij een tochtje met de veerschuit doodsangst uitstaat, omdat ze eerst door het water wordt gedragen om bij de veerboot te kunnen komen. Die gevoelens van verdriet en angst komen duidelijk tot uitdrukking in de illustratie. I.B.I. Breton bewerkte voor kinderen het bekende verhaal van abt Barthélemy Voyage du jeune Anacharsis en Grèce uit 1788.Ga naar eind21. Op een bevattelijke wijze worden allerlei gebeurtenissen en figuren uit de Griekse oudheid uitgebeeld. De belevenissen van Apollodorus, Priamus of Alcibiades zijn mede door de afbeeldingen van Oosterhuis begrijpelijker en concreter gemaakt voor iets oudere kinderen. Ook Engelberts Gerrits heeft zich op dit gebied verdienstelijk gemaakt met zijn bij Gerrit Portielje verschenen Franse leerboeken L'histoire romaine racontée aux petits enfans en L'histoire grecque, racontée à mes élèves.Ga naar eind22. Attributen en kleding van de Griekse helden zijn geheel in stijl, terwijl ook enige pathetiek in gebaren typerend geacht werd voor de Griekse en Romeinse voorvaderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De boekillustraties waarin het beeldend vermogen en tekentalent van Oosterhuis het allerbest tot uitdrukking komen, zijn die afbeeldingen waarin hij conform het verhaal het huiselijk leven schetst. ‘Huiselijk appelleert’ - aldus een recent verschenen studie over dit onderwerp - ‘aan de innerlijke effecten van welbehagen en vergenoegdheid die het leven binnenshuis, met huisgezin en huisgenoten, oproept’.Ga naar eind23. Het is een typisch kenmerk van de Biedermeiertijd dat ook in de boekillustratie naar voren komt. Catharina Maria Doll Egges bijvoorbeeld schrijft over de familie Reinhart.Ga naar eind24. De vader, een predikant in Gelderland, heeft zijn vrouw verloren. Nu moedert de oudste dochter van vijftien jaar over haar vijf broers en zusjes. Oosterhuis schetst buiten onder de boom een intiem tafereeltje van de vader in zijn zwarte domineespak met de kleinste op schoot aan de ontbijttafel. De andere kinderen staan er omheen, terwijl de dochter en de gedienstige het eten brengen. De sfeer van rust en liefdevolle aandacht voor elkaar is tastbaar aanwezig.Ga naar eind25. Eenzelfde aandacht is er ook voor twee rozenstruikjes, elk in een pot; de ene van Louise, met veel kleine knoppen, de ander van haar moeder met één grote, heerlijk geurende roos.Ga naar eind26. ‘Welbehagen en vergenoegdheid’ in de kring van familie en vrienden komen ook
Prent voor M.J. de Neufville, Zes nieuwe oorspronkelijke Nederduitsche verhalen voor Kinderen. Lijst no. 58 (Part. collectie, foto Universiteitsbibliotheek Nijmegen).
tot uiting in een ontmoeting tussen moeder en zoon, tussen twee vriendinnen, die elkaar na lange tijd weerzien, of in de jongeman die zich aan moeder en kleine zusje vertoont in zijn eerste soldatenpak.Ga naar eind27. Bijzondere gebeurtenissen als een kinderfeestje, waar jongens en meisjes in een reidans rond de meiboom dansen, of een uitnodiging van grootmoeder aan alle neven en nichtjes om slemp te komen drinken en gebak te eten, waarna in een andere kamer een voorstelling volgt met de illuminatiekast en een violist, zijn bij uitstek geschikt om de ‘huiselijke’ genoegens uit te beelden. Het plezier en de opgewondenheid van de kinderen weet Oosterhuis door beweging en houding duidelijk te vertolken. Voor de betrokkenen wat minder prettig, is de huiselijke scène in ditzelfde boekje waarin Keetje verzuimd heeft het dienblad met theepot en kopjes, suiker en melk meteen op te bergen.Ga naar eind28. Terwijl ze met Jansje speelt, springt de kat op tafel om van de melk te snoepen. De hele boel valt om, waarbij het porselein sneuvelt. De schuldbewuste houding van de kat en de schrik van de meisjes als moeder binnenkomt en de puinhoop ziet, is trefzeker door Oosterhuis verbeeld. Tenslotte nog een andere scène die zich in de kring van de familie afspeelt. In een verhaal van Catharina Maria Doll EggesGa naar eind29.
Prent voor J.J. Barthêlemy, Verkorting der Reizen des Jongen Anacharsis in Griekenland. Lijst no. 24 (Part. collectie en foto Universiteitsbibliotheek Nijmegen).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekening voor C.M. Doll Egges, Ernstige en luimige Verhalen in Tafereelen voor het opkomend Geslacht. Lijst no. 25 (Collectie en foto BKVB, Universiteitsbibliotheek Amsterdam).
gaat het om een moeder en twee meisjes, de een eenvoudig en bescheiden, de ander knap maar ‘wuft en onbestendig; haar smaak en neiging verwisselden elken dag van voorwerp (p. 21)’. Het verschil tussen het modieuze nufje en de degelijke vindt men niet alleen terug in de meer of minder zwierige kleding, maar ook in hun gezichtsexpressie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BesluitTot nu toe is vooral gesproken over Haatje Pieters Oosterhuis, als ontwerper van illustraties bij verhalen, gesprekken of versjes met zeer verscheiden thematiek voor kinderen. Voor de aantrekkingskracht van een afbeelding is echter de graveur die het plaatje in prent brengt evenzeer belangrijk. We zagen al dat hij een hoger loon voor zijn arbeid kreeg. Zeker tien graveurs/lithografen hebben Oosterhuis' werk in prent gebracht. Het meest frequent werkte hij samen met Willem Hendrik Hoogkamer (1790-1864), die vele tekeningen in aquatint overbracht. Samen met Dirk Sluyter (1790-1852) en Daniël Veelwaard (1776-1851), die meestal prentjes maakten in een combinatie van stippel- en lijngravure, behoort Hoogkamer tot de beste vertolkers van Oosterhuis' stijl.
Prent voor C.M. Doll Egges, De jonge Hollander, en andere tafereelen voor de Jeugd. Lijst no. 54 (Part. collectie, foto Universiteitsbibliotheek Nijmegen).
Wanneer we de illustraties in kinderboeken van de hand van H.P. Oosterhuis nog eens de revue laten passeren dan wordt duidelijk dat hij geen tekenaar was van de verbeelding, van het ongeziene of fantastische, zoals dat in sprookjes of sagen voorkomt. Wat hij laat zien, is een getrouwe weergave van de werkelijkheid. Maar niet de harde, soms brute realiteit van bijvoorbeeld een George Cruikshank (1792-1878); en zeker is hij ook geen felle aanklager of satiricus zoals Honoré Daumier (1810-1879). Eerder moet men Oosterhuis karakteriseren als een liefdevol waarnemer van de kleine dingen, van het alledaagse gebeuren, de huiselijke intimiteit. Noch naar de Engelse noch naar de Franse thematiek tendeert zijn illustratiekunst, maar ze blijft juist echt Hollands. Als kundig observator houdt hij het midden tussen de romantische verbeelding en het modernere realisme. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijst van tot nu toe gevonden, door H.P. Oosterhuis geïllustreerde kinderboekenGa naar eind30.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prent voor H.M. Boeseken en J.J. Boeseken-Peltenburg,Geschenk voor lieve kinderen Lijst no. 62 (Collectie NBLC, foto Letterkundig Museum, Den Haag).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prent voor H.M. Boeseken en J.J. Boeseken-Peltenburg, Geschenk voor lieve kinderen Lijst no. 62 (Collectie NBLC, foto Letterkundig Museum, Den Haag).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|