De Boekenwereld. Jaargang 15
(1998-1999)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 82]
| |
Johann Peter Berghaus en zijn litho's naar foto'sTot de belangrijkste en meest produktieve portretlithografen in Nederland in het tweede en derde kwart van de negentiende eeuw behoort ongetwijfeld de uit Duitsland afkomstige Leidenaar Johann Peter Berghaus (1810-1872). Na zijn opleiding als graveur en lithograaf kwam hij in de jaren dertig naar Leiden, waar hij zich aanvankelijk bezighield met de vervaardiging van boekillustraties. Na enkele jaren begon hij ook portretten te maken en al spoedig werd de portretlithografie zijn belangrijkste middel van bestaan. Zijn succes was mede te danken aan de belangstelling van studenten van de Leidse universiteit, die hun portretten lieten maken voor verspreiding in de kring van familieleden en vrienden. Bovendien ontving Berghaus regelmatig opdrachten voor lithografische portretten van hoogleraren, die in grotere oplagen werden gedrukt en in de handel werden gebracht. Binnen enkele jaren breidde zijn klantenkring zich uit tot de studenten van de Utrechtse universiteit en tal van toonaangevende families uit geheel Nederland. Bij het onderzoek voor een te publiceren oeuvre-catalogus van zijn grafiek zijn tot nu toe, naast zijn andere werken, meer dan 500 verschillende portretlitho's gevonden, waarvan sommige een brede verspreiding hebben gekregen en andere blijkbaar in weinig exemplaren gedrukt zijn en nu zeer zeldzaam zijn geworden.Ga naar eind1. Bij het samenstellen van een dergelijke catalogus stuit men op tal van bijzonderheden die van belang zijn voor de werkzaamheden van de kunstenaar, maar ook een bijdrage leveren aan onze kennis van de lithografische praktijk in de negentiende eeuw in het algemeen. Eén van die aspecten is de relatie van de prentkunst met de fotografie, een onderwerp waaraan Hans Rooseboom enkele jaren geleden een artikel wijdde.Ga naar eind2. In dat artikel werd ook aandacht besteed aan het werk van Berghaus en aan het feit dat er nogal wat naar fotografische portretten gemaakte litho's van zijn hand bestaan. Daarbij werd onder andere de in 1865 als boekillustratie door Berghaus gemaakte portretlitho van Barend Ponstijn afgebeeld en de uit 1863 daterende foto, die als voorbeeld had gediend.Ga naar eind3. Rooseboom baseerde zijn mededelingen over de naar foto's gemaakte litho's van de kunstenaar op de circa 200 werken van zijn hand, waarvan afdrukken aanwezig zijn in het Rijksprentenkabinet in Amsterdam. Daarbij maakte hij er dankbaar gebruik van dat Berghaus op zijn prenten bijna steeds nauwkeurig aangeeft of zij naar het leven zijn gemaakt of naar een ander voorbeeld.Ga naar eind4. In veel gevallen meldde de kunstenaar ook wie de maker was van de door hem gebruikte voorbeelden, maar vaak was de naam van de fotograaf hem blijkbaar niet bekend. Op grond van mijn overzicht van ruim 500 litho's kunnen iets algemenere conclusies worden getrokken over Berghaus' gebruik van foto's. Het blijkt dat bij meer dan een kwart van de van de lithograaf bekende portretten, namelijk bij ruim 140 stuks, is aangeduid dat een foto als voorbeeld heeft gediend, waarbij soms is toegevoegd dat het resultaat naar het leven verbeterd is. In veel gevallen echter was verbetering naar het leven niet mogelijk, hetzij doordat de voorgestelde al overleden was of naar Nederlands-Indië was vertrokken, dan wel om andere niet altijd duidelijke redenen. Bij 27 litho's vond ik ook een vermelding van de naam van de fotograaf. De meest vermelde fotograaf was de Leidenaar Leendert Springer (1789-1871), die zelf ook lithograaf was en bij wie Berghaus in de jaren waarin hij blijkbaar zelf geen drukpers had, soms zijn litho's liet drukken. Alle zestien voorbeelden dateren uit de jaren 1851-1857. Bij zijn portretten van studenten uit Utrecht werkte Berghaus ten minste vijf maal naar voorbeelden van de in die stad gevestigde fotograaf Abraham A. Vermeulen (geb. 1817). Zes andere fotografen, onder wie Israël David Kiek (1811-1899), worden elk eenmaal vermeld. Een voorbeeld van de vervaardiging van posthume portretten door Berghaus vinden we in de collectie Heldring in het Algemeen Rijksarchief in Den Haag. Op 3 juni 1856 overleed op 21-jarige leeftijd Ottho Gerhard Heldring, theologisch kandidaat en zoon van de gelijknamige predikant, die bekend is geworden als voorman van het Réveil en stichter van de sociale werkplaatsen in Zetten. Kort na de dood van de Utrechtse student wilde de familie zijn portret in steendruk laten vermenigvuldigen en wendde zich daartoe tot Berghaus. Onder de familiepapieren bevinden zich afdrukken van twee verschillende litho's.Ga naar eind5. De eerste is voltooid op 4 augustus 1856 en gemaakt naar een daguerreotypie, waarvan de maker niet vermeld is. Het fronta- | |
[pagina 83]
| |
J.P. Berghaus, Portret van Ottho Gerhard Heldring (1834-1856), 4 augustus 1856. Litho naar anonieme daguerreotypie (collectie en foto Iconografisch Bureau, Den Haag).
J.P. Berghaus, Portret van Ottho Gerhard Heldring (1834-1856), 9 augustus 1856. Litho naar tekening door J.C. d'Arnoud Gerkens (collectie en foto Iconografisch Bureau, Den Haag).
le portret is wat strak maar ongetwijfeld goed gelijkend. Daarmee was men blijkbaar niet geheel tevreden. Want vijf dagen later maakte Berghaus een tweede litho, nu niet naar een foto, maar naar een zeer zoetige tekening van de hand van Johannes Christiaan d'Arnoud Gerkens (1823-1892). Dit blad is in particulier bezit bewaard gebleven. Ook hier gaf de lithograaf een getrouwe weergave van zijn voorbeeld, zodat het resultaat een uiterst geïdealiseerd portret is. Van bijzondere waarde is overigens de in inkt op de afgesneden druk van de eerste litho geschreven aantekening: ‘door een duitsche Schilder Berghaus te Leiden geteekend, dien ik ken. Hij is doofstom.’ Daarmee krijgen we een bevestiging van de in 1889 in het feestnummer van het studentenblad Minerva door J.A.C. Oudemans terloops gemaakte opmerking dat Berghaus doofstom was. R.E.O. Ekkart |
|