De Boekenwereld. Jaargang 15
(1998-1999)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Vroege lithografie in het Rijksmuseum van OudhedenDat het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden over een collectie lithografische experimenten beschikt, is betrekkelijk onbekend. Deze experimenten werden opgezet onder leiding van Caspar Jacob Christiaan Reuvens, de oprichtend directeur van dit museum. Reuvens was een in 1793 in Den Haag geboren jurist, die van koning Willem I de mogelijkheid kreeg zijn roeping, de archeologie, te volgen. In 1818 werd hij in Leiden hoogleraar in dit vak. Hij doceerde egyptologie, numismatiek, architectuurgeschiedenis en de oudheidkunde van de klassieke en niet-klassieke wereld. Daarnaast moest hij een museum inrichten, waarin deze onderwerpen aan de orde kwamen. Hij overleed in 1835, 42 jaar oud. Van belang is hier dat hij in 1826 vlakbij Den Haag in Voorburg op een klein buitengoed, Arentsburg (thans het Instituut voor slechthorenden ‘Effatha’), grootschalig opgravingen
Een te Voorburg opgegraven vierkante, houten waterput uit de Romeinse tijd met er omheen de gevonden inhoud: munten en ijzeren voorwerpen, ca. 1828. Litho, waarschijnlijk vervaardigd door W.J. Gordon, 390 × 300 mm. (collectie en foto Rijksmuseum van Oudheden, Leiden).
ging verrichten. In dat jaar kocht de Nederlandse Staat het buitengoed daartoe aan. Tegenwoordig is men er van overtuigd - Reuvens dacht dit ook al - dat in dit terrein de resten van de op de Peutinger Kaart aangegeven Romeinse stad Forum Hadriani zijn. In 1830 verslechterde echter de economische toestand van het land door de Belgische kwestie; een paar jaar later werd het landgoed dan ook door de staat verkocht. Er werden tijdens het werk voorwerpen gevonden en Reuvens wilde deze met de opgravingsplattegronden publiceren. Daartoe werden teksten en tekeningen gemaakt en Reuvens dacht na over de reproductiemogelijkheden. Een in 1771 op Arentsburg gevonden bronzen hand was al in 1800 gereproduceerd als ets/gravure.Ga naar eind1. Reuvens zal begrepen hebben dat de publicatie, zoals hij die voor ogen had (met veel afbeeldingen en in een | |
[pagina 37]
| |
De kinderen van C.J.C. Reuvens (1793-1835) spelend op het opgravingsterrein Arentsburg te Voorburg. Reuvens groef daar de resten van een Romeinse stad (Forum Hadriani) op, april 1833. Litho door W.J. Gordon, 285 × 185 mm. (collectie en foto Rijksmuseum van Oudheden, Leiden).
niet te kleine oplage) op die wijze niet economisch kon worden vervaardigd. Bovendien was de diepdruk niet geschikt om subtiele glimlichten en schaduwen aan de beschouwer over te brengen. Reuvens had, doordat zijn vader in dienst van Napoleon was geweest, een Parijse opvoeding genoten. Het in 1803 geopende Musée Napoléon had grote indruk op hem gemaakt en hij volgde de publicaties van Dominique Vivant Denon (1747-1825), tot Napoleons val directeur van dit museum en de museum-paus van Frankrijk. Denon was van origine tekenaar en ten behoeve van het wetenschappelijk deel van Napoleons expeditie in Egypte documenteerde hij de aangetroffen oudheden en landschappen in schetsen en aquarellen. De gevonden gegevens werden onder andere verwerkt in 837 kopergravures in het tussen 1809 en 1828 verschenen Description de l'Egypt.Ga naar eind2. Het afdrukken van de vaak zeer grote (tot ca. 100 × 70 cm) platen had veel problemen gegeven. Napoleon had aangevoeld dat de lithografie een belangrijke rol zou gaan spelen. Hij bevorderde daarom de oprichting van een lithografisch bedrijf in Parijs waar de kunstenaar Denon gebruik van maakte; er is een rond 1817 gedateerde litho van hem bekend.Ga naar eind3. In 1819 verscheen er een Franse editie van het leerboek van Senefelder.Ga naar eind4. Denon was een van degenen die het werken met litho's voor wetenschappelijke arbeid aanbeval. Reuvens werd, blijkens correspondentie, door hem op het spoor van de lithografie gezet. Er was nog een tweede lijn, met overigens onbekende richting, tussen Reuvens en de lithografie.Ga naar eind5. De directeur van het prentenkabinet van de universiteit (tevens lector Frans en Italiaans), D.P.G. Humbert de Superville (1770-1849) had zijn kantoor in hetzelfde gebouw als Reuvens. Dit was een band, maar hij was ook de broer van de ‘leverancier’ van oudheden aan het Museum.Ga naar eind6. Van deze Humbert de Superville zijn vroege, tussen 1820 en 1823 in Leiden gemaakte litho's bekend.Ga naar eind7. Hoe dan ook, Reuvens koos voor de lithografie en hij richtte in het Museum een complete lithografische werkplaats met tekenaars in. Deze stond onder leiding van W.J. Gordon | |
[pagina 38]
| |
Een te Arentsburg opgegraven Romeinse kom (terra sigillata), ca. 1828. Litho waarschijnlijk vervaardigd door W.J. Gordon, 390 × 300 mm. (collectie en foto Rijksmuseum van Oudheden, Leiden).
(1811-?). Eén van de later aangenomen tekenaars/lithografen, T. Hooiberg (1809-1897), bleef zijn hele leven, ook na de dood van Reuvens, in dienst van het museum.Ga naar eind8. Gedurende de gehele negentiende eeuw gebruikten de museummedewerkers de litho voor de illustraties in hun publicaties. Met de lithotechniek kon Reuvens het reproductieproces, zonder tussenpersonen - zoals bij diepdruk - geheel in eigen hand houden. Bovendien kon hij met tinten van inkten, schaduwen en reflexen experimenteren. Het museumarchief bevat voorbeelden van alle productiestadia: van basis-aquarellen tot tweekleurenlitho's. Bijzonder opvallend zijn de proef-afbeeldingen van een bepaalde rood gekleurde Romeinse keramieksoort (terra sigillata). Reuvens zag de erop aangebrachte decoraties als een iconografische bron voor het Romeinse leven en hij besteedde er veel zorg aan. J.A. Brongers |
|