Berichten
In memoriam Fons van der Linden (1923-1998)
Nadat u zorg en druk en duistre angst bevingen,
Gij dan bedacht beslist de vreugdevolle dingen,
Gij hebt naar geest en leest ervaren en geleerd
Het wordt zo traag gewonnen, het is zo snel verteerd.
Fons van der Linden, ca. 1980, uit ‘Rondeel’
Fons van der Linden is dood. Zo stond het driemaal in de overlijdensannonce. Hij is niet ‘gestorven’, niet ‘overleden’, niet als ‘ons onvergetelijke, liefdevolle, plichtsgetrouwe man, papa, bonpapa en opa verscheiden’. Zo wilde hij dat, opdat iedereen die het las zijn eigen invulling aan het gevoel kon geven. Hij was niet iemand die een ander wat wilde opdringen.
Hij kwam uit een groot gezin en heeft met zijn vrouw Luitgard weer een groot nest gegenereerd en in wijsheid en liefde grootgebracht. Zijn kinderen - ook de meiden - droegen hem op hun schouders van huis tot in de St. Jan en zij hadden zelf voor hem de lijkwade gemaakt.
Zo stak hij ook in zijn werk uit boven velen van ons. Al in de eerste jaren van de hbs werd hij gegrepen door de letter en begon hij te kalligraferen in rood, goud en blauw, en hij is er nooit meer mee opgehouden. Behalve het ‘bidprentje’ met een eigen geschreven gedicht, liet hij ons Over letters & schrift na. Volgens Tessa Fagel ‘het beste boek’ ooit verschenen.
Na de hbs-b deed hij staatsexamen gymnasium alpha en trad in bij de Benedictijnen te Oosterhout, waar toen nog in het Frans werd gedoceerd. Fons wilde geen priester maar monnik worden, doch verwisselde na drie jaren Oosterhout voor Maastricht, waar hij circa 1948 in dienst trad van drukkerij Boosten & Stols (hij was toen 25 jaar oud). In die tijd heeft hij H. Friedlaender ontmoet, die hij zo'n beetje als zijn belangrijkste leermeester beschouwde en die hem naar uitgeverij Mouton heeft gehaald. Vandaar ging hij naar Kluwer en vijf jaar later naar de Staatsuitgeverij, waar hij verantwoordelijk was voor de hele grafische vormgeving. In 1959 vestigde hij zich als zelfstandig boekverzorger in Maasbracht en werd docent aan de Tekenacademie te Tilburg en later aan de Academie Industriële Vormgeving te Eindhoven. In die tijd verscheen onder meer De grafische technieken. Ook weer een studie waar heel grafisch Nederland op zat te wachten sinds het boek van N.G. van Huffel uit 1926.
Maar al deze dingen vallen eigenlijk in het niet bij de boekenverzameling die Fons heeft opgebouwd. Geen collectie van kostbare unica die uit een goed gevulde beurs konden worden bijeengebracht. Fons zag dingen die een ander in dit land niet zag. Hij was daarin volstrekt uniek en is dat eigenlijk tot zijn dood gebleven.
Zo heeft hij zich altijd bijzonder geïnteresseerd voor de ‘wiegekinderen’ van de industriële uitgeversbanden in Engeland en in Nederland. Naast het aanleggen van een collectie heeft hij naar deze banden veel onderzoek gedaan en publiceerde hij over dit onderwerp een artikel in het tijdschrift Quaerendo en stond hij uitgebreider stil bij uitgeversbanden in het boek In linnen gebonden. Nederlandse uitgeversbanden van 1840-1940. (Veenendaal 1987). In Quaerendo stelde hij vast dat Jacob van Eeghens Keuze uit nagelaten gedichtjes (Amsterdam 1835) het eerste in linnen gebonden boek in Nederland is.
Heel spectaculair en ook uniek voor ons land is zijn verzameling rijkversierde industriële uitgeversbanden uit Engeland, Frankrijk, Duitsland en Nederland, waarvan het grootste deel is geschonken aan het Museum van het Boek te Den Haag. Samen hebben we in 1989 een tentoonstelling van deze banden gemaakt in de burelen van uitgeverij Samsom te Alphen aan den Rijn. Bij de tentoonstelling verscheen van de hand van Fons van der Linden de catalogus De jas van het woord. De boekband en de uitgever 1800-1950.
En wist u dat Fons als enige niet-academicus regelmatig prijzen won met de vertaalwedstrijden van Latijnse gedichten die door het tijdschrift Hermeneus werden uitgeschreven? Kortom, wij hebben een zeer veelzijdig man verloren, die alleen al door zijn collecties onvergetelijk zal blijven.
A.S.A Struik