De Boekenwereld. Jaargang 13
(1996-1997)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 242]
| |
Een stoet van dwergen
| |
[pagina 243]
| |
A. van der Laan, Grote en algemene Harten en Zwijnen Jagt, 1745. Ets, 500 × 579 mm (collectie Atlas van Stolk, Rotterdam, suppl. van na fm 3695).
blazende dwerg te zien uit 1720, door Christoph Weigel (1654-1725)Ga naar eindnoot4. en bij J.J. Wolrab verscheen een serie prenten getiteld ‘Curiösen Jaegereyen’ (een dwergenjagersserie), en ‘Zwergenreitschul’ (een parodie op de ‘Manège Royal’ van Antoine de Pluvinelle).Ga naar eindnoot5. Onderaan deze karikaturale prenten is steeds een passend gedicht afgedrukt. Met dwergenprenten ging het niet anders dan met ander drukwerk, of andere uitingen van de menselijke creativiteit. Ze werden gekopieerd en er werd grif handel in gedreven. Zo gaat het immers met de tuinkabouters ook. In het voormalige Oostblok vormen die heden ten dage zelfs de inzet van een handelsoorlog. Tuinkabouters worden in Polen nagegoten naar Duits model en met Duits cement. Daarna worden deze gnomen onder de prijs op de Duitse markt gedumpt, waar zij hun dagen slijten als ‘Spätheimkehrende Garten Zwergen’. Een wijze vriend noemde hen ‘Südeten Zwergen’. Bij prenten en gedrukte teksten spreekt men in zo'n geval van ‘roofdrukken’. In Nederland en Engeland werden roofdrukken gemaakt van dwergenprenten die in Duitsland, in het bijzonder in Augsburg en Neurenberg, waren vervaardigd.Ga naar eindnoot6. Augsburgse dwergenprenten werden bij Martin Engelbrecht (1684-1756), Joseph Friedrich Leopold (1668-1726) en Albrecht Schmidt (1667-1744) uitgegeven, de Neurenbergse zijn afkomstig van de kunst- en boekdrukkerij van Johann Jacob Wolrab (1675-1746). Het verschijnen van de Amsterdamse uitgave Callotto resuccitato luidde een ongekende bloei van Hollandse (roof-) drukken in. Callotto werd gedrukt en uitgegeven bij Wilhelm Engelbartus Koning, in drie verschillende oplagen. De Amsterdamse folio uitgave van deze Callotto-kopie draagt de ondertitel: ‘De Waereld is vol Gekken-Nesten / de Klynste Narren zyn de beste’. De gravures werden gestoken door Andries en P. van Buysen, F. Folkema, J. van Sasse en Isidore Caridon.Ga naar eindnoot7. Engelse prenten werden na het verschijnen van Swifts Gullivers reizen zeer populair. De uitgever John Bowles, werkzaam in de ‘Black Horse in Cornhill’, heeft een catalogus uit de jaren | |
[pagina 244]
| |
Karikaturale jachtprent: dwergen op hertenjacht. Gravure, 1740 × 2030 mm (collectie Atlas van Stolk, Rotterdam, sign. 3535-V:13).
1728 en 1753 nagelaten, zodat een beeld van zijn produktie gevormd kan worden. In 1753 zijn vier series dwergen-drukken opgenomen: The Lilliputian Humorist, The Lilliputian Month, The Lilliputian Riding School en de Lilliputian Dancing School.Ga naar eindnoot8. De hier afgebeelde prent is een eigen inventie van Adolf van der Laan en gaat over de jacht met de meute. De grote populariteit van het jachtgenot bij de hogere standen, leende zich bij uitstek om er in dwergenprenten de draak mee te steken.Ga naar eindnoot9. De prent is getiteld ‘Grote en algemene Harten- en Zwijnen-Jagt, in 't koningkrijk der halfmenssen, onder het beleid van den doorlugtigen Vorst Kortbeen Rondhoofd, gehouwden op den veertiende der maand Kromsnavel, in 't inkrimpende Jaer 4175’. Van der Laan stak de prent in 1745, tien jaar voor zijn dood.Ga naar eindnoot10. De afbeelding is in drie scènes opgebouwd: op de voorgrond het moment van triomf: Vorst Kortbeen Kromsnavel betreedt als een veldheer het strijdtoneel; op de achtergrond een wilde zwijnen-jacht en in het midden een bat-l'eau van een hert en hinde. Dat laatste houdt in dat het wild probeert te vluchten door het water, in een poging de achtervolgers van zich af te schudden. Op het water zal zijn spoor immers nauwelijks te ruiken zijn. Het geheel stelt een Par Force-jacht voor, zoals gebruikelijk was (en in België en Frankrijk nog steeds is) in deze periode. De jacht heeft een vastgesteld patroon. In alle vroegte gaat een hondenknecht met een speurhond op pad om naar bejaagbaar wild te zoeken. De hond wordt chien limier genoemd. Hij is ervaren in het speuren en blaft nauwelijks. Na het ontbijt van de jagers zal de hondenknecht (valet de limier) verslag doen van zijn speurtocht aan de jagermeester, de maître d'équipage, en de leden van het jachtgezelschap. Daarna besluit de jagermeester welk dier gejaagd zal worden, waarop men de honden (meute) brengt naar de plaats waar het wild gevonden is. Men ontkoppelt zes honden voor de attaque teneinde het hert uit de dekking op te stoten, en daarna worden de overige honden op het spoor gezet. Het wild zal door zijn snelheid spoedig uit het oog verdwijnen en de honden en jagers zullen het trachten op te sporen, in te lopen en te bemachtigen. Is het na enige uren gejaagd en ingehaald, dan gaan de honden het omsingelen (‘stellen’) en zal de maître d'équipage het doden met een steek door het hart met | |
[pagina 245]
| |
Karikaturale jachtprent: dwergen op hazenjacht. Gravure, 1720 × 2020 mm (collectie Atlas van Stolk, Rotterdam, sign. 3535-V:14).
zijn jachtzwaard, wat de ‘hartsvanger’ wordt genoemd. Deze jachtvorm werd en wordt omgeven door veel ceremonieel, een vast patroon en regels, die reeds in de middeleeuwen waren vastgelegd.Ga naar eindnoot11. Over deze gecompliceerde wijze van jagen werden enkele handboeken geschreven. Le Livre de la Chasse van Gaston iii, graaf van Foix, genoemd Phoebus (1330-1390) en La Vénerie du Iacqves du Fovillovx (1521?-1580) zijn de bekendste Franse naslagwerken. Een Engels handboek uit deze periode is bij wijze van tijdverdrijf tussen 1406-1413 ontstaan. Edward, tweede hertog van York, zat zeven jaar op Pevensey Castle gevangen en werkte daar aan een vertaling van Le Livre de la Chasse. Hij voegde enige hoofdstukken toe, en gaf het boek de titel The Master of the Game. Deze Edward stond model voor de hertog van Aumarle, in Richard ii van Shakespeare. Helaas werd Edward vrijgelaten voor hij zijn werk voltooid had, zodat het hoofdstuk over de honden ontbreekt.Ga naar eindnoot12. Deze boeken beschrijven stap voor stap de techniek van het jagen met de meute, welke honden waarvoor te gebruiken, hoe ze te fokken en te houden, welke dieren bejaagbaar zijn, waar zij leven en hoe zij leven. Ook de methode van hoornblazen wordt uitgebreid besproken. Op de gravure van A. van der Laan worden (uiteraard) alle regels van de Par Force jacht met voeten getreden: verschillende wildsoorten worden tegelijkertijd gejaagd en geweren en netten zijn overvloedig aanwezig. Dit was in tegenspraak met de toen heersende normen, waarbij traditioneel het wild met een stoot door het hart gedood werd.Ga naar eindnoot13. Wat zien we nog meer? Bij de wilde zwijnenjacht op de achtergrond zet het zwijn de aanval in en werpt één hond tegen de grond. Van alle kanten snellen jagers toe, te paard en te voet. De voetknechten (valets) dragen zwijnssperen, de zogenaamde Saufedern en de honden een stekelband, die hen tegen verwondingen aan de hals moeten beschermen.Ga naar eindnoot14. In het midden gaat het ook voorspoedig: een hert en hinde zijn in het water gevlucht (bat-l'eau) en ook hier laat Nimrod (Gen. 10:8-12, een geweldige jager) zich niet onbetuigd: een Moorse knecht blaast op zijn hoorn en een boerendwerg komt aansnellen met een gevorkte staak. Deze werd gebruikt bij de ceremonie na de jacht. Als het wild gedood is, wordt het gevild. De kop blijft aan het vel zitten en wordt op de stok | |
[pagina 246]
| |
omhoog gehouden (le forhu). Tussen het moment dat het hert gedood is en la curée, waarbij de honden het slachtafval en karkas van het hert als beloning krijgen, verstreek een korte tijdspanne. Om de honden scherp te houden, toont men hen tussentijds het vel van het hert. Deze gewoonte is in onbruik geraakt. Op de voorgrond betreedt Koning Kortbeen het jachttoneel. Zijn Dame is evenals de Koning met een driekantige steek getooid. Deze is voorzien van een witte (struisvogel?) veer en strik, die hen van de rest van het gezelschap onderscheidt. De wang van Koningin Kortbeen wordt gesierd door een tache de beauté. Deze heeft de vorm van een halve maan, wat een verwijzing naar Diana, de Griekse godin van de jacht, inhoudt. De jassen van het koninklijk paar zijn afgezet met goudband, galons, de pistooltas draagt een fantasie-monogram. Drie hondenknechten zijn bezig honden te ontkoppelen, die eerder windhonden zijn, dan de gebruikelijke brakken. De windhonden werden voor de hazenjacht gebruikt, hun neus was onvoldoende ontwikkeld om het wildspoor te kunnen volgen, hun snelheid was des te groter. Hazen werden ‘op zicht’ gejaagd, terwijl brakken het spoor op hun neus kunnen volgen. De linkerknecht draagt een valkenierstas, waarvan de klep van een metalen beugel is voorzien. Daardoor kan een valkenier met één hand in de tas grijpen, terwijl hij op zijn (linker) hand de jachtvogel voert. Een Moorse knecht, met barokke oorbel en kromme jachthoorn (huchet, gemaakt van gebakken klei, hoorn of metaal) kijkt geamuseerd toe. Naast hem troont zijn buurman vanaf zijn ‘wild zetel’. Hij houdt de linkervoorpoot van een hinde vast, wat gezien de codes de omgekeerde wereld moet zijn geweest. In de klassieke jacht met de meute, de Vénerie, jaagt men herten, dus de mannelijke dieren, en wordt de rechtervoorpoot van het hert als eerbewijs aan een deelnemer gegeven, les honneurs du pied.Ga naar eindnoot15. Adolf van der Laan heeft met deze prent de wereld op zijn kop gezet, geheel in de traditie van de dwergenprenten van zijn tijd. Voor wie thans de moeite neemt zich in het afgebeelde te verdiepen, zijn ze een bron van grote cultuurhistorische waarde.
Waak op! men hoord langs allen kant
De paarden brieszen en honden blaffen
De Jagt-toon klinkt al om door 't land;
Wat zal dat hier een vreugd verschaffen.
De Vorst der Dwergen gaat ter Jagt
Omzingeld van zijn Hofgenoten
Om al 't gediert, dat hem verwagt
Met pook of degen te doorstoten!
Vlugt Harten! Zwijnen vlugt! ei vlught!
Of gij zult 't met uw dood bekopen
De honden hebben reeds de lugt
En tragten uw thans in te lopen
Maar grote Mannen zie wat toe
En speel zo ligt niet met uw leven
Wees tog voorzigtig, Goon behoê
Die wakk're helden voor het sneven!
Help! help die is in lijfs gevaar
Hij zal in't water moeten smoren
Behoe! bescherm dien ruiter daar
Die zaal en toom reeds heeft verloren
Wijl de Ammasoonse Silvia,
En Ambrosine, op hunne paarden
Het wild vervolgen sa! sa! sa!
Schiet toe! gebruik pistool en zwaarden!
Zo regt me een pyramide op
Van Hazen, Harten, Rëen, Zwijnen
Zo krijgt de Jagtlust nooit den Schop
Wijl ze zo fier in't veld verschijnen.
Ga Jagers, vlieg! loop! draaf en ren!
De vangst zal al het werk verzoeten,
Maar vrees het Hart zijn horens, en
Het Zwijn zijn tanden eens te ontmoeten.
Want komt uw een van twé op 't lijf
Zo word gij overhoop gesmeten
Dat gij wel ligt dat tijd verdrijf
Zoud in der eeuwigheid vergeten,
Dog egter Helden, toon uw kragt!
Tot eer der Dwergen, tot een glorie
Van het Pigmeensse rijk, uw magt
Krijgt wis een Wilde zwijns viktorie!
|
|