Jan Luyken, ‘De Keyserlyke Bibliotheek en Rariteyt Kamer’, uit: Edward Brown, Naukeurige en Gedenkwaardige Reysen (...) Door Nederland, Duytsland, Hongaryen, Servien, Bulgarien, Macedonien, Thessalien, Oostenrijk, Stiermark, Carinthien, Carniole en Friuli (...), Amsterdam 1682. Ets en gravure (foto Rijksmuseum, Amsterdam).
se verzamelaars van antieke microscopen. Eerder verscheen in 1993 (jaargang 5, nr. 2) een artikel waarin de opkomst van het fenomeen stijlkamer wordt besproken, o.a. aan de hand van de Hindeloopen Kamer. De moeite waard zijn verder enkele bijdragen gewijd aan bibliotheken en oude
Kunstkammer, de voorlopers van de huidige musea. Eric Garberson bespreekt de inrichting en decoraties van de zeventiende-eeuwse Kunstkammer en de bibliotheek in Schloß Windhag, bij Linz in Oostenrijk (5 (1993), nr. 2). Bij uitzondering is hier een uitvoerige beschrijving van de opstelling van de collectie en het bijbehorende decoratieschema bewaard gebleven. Zo blijkt dat de muurschilderingen in de bibliotheek inhoudelijk betrekking hadden op de categorieën boeken in de kasten die tegen deze muren stonden. Daarnaast gaven de schilderingen ook commentaar op de doelstellingen van de bibliotheek in het algemeen. Elementen zoals de rol van de triomferende katholieke kerk, geleerden uit het verleden of nieuwe uitvindingen en ontdekkingen werden afgebeeld om als inspiratiebron te dienen voor een nieuwe generatie onderzoekers.
In de laatste aflevering (8 (1996), nr. 2) beschrijft J.C.H. King de historie van het achttiende-eeuwse, Engelse ‘gentlemanly cabinet’ van Sir Ashton Lever. Lever, wiens collectie vooral objecten van etnografische en natuurhistorische interesse bevatte, was een nogal excentrieke verzamelaar, die de gewoonte had de bezoekers van zijn museum in klederdracht te ontvangen, waarna ingehuurde acteurs en getrainde dieren voor een niet alledaags museumbezoek dienden te zorgen. Het succes van zijn museum, een ‘Collection of Birds and Beasts’, was dusdanig dat hij zich genoodzaakt zag maatregelen te treffen om de aantallen bezoekers terug te dringen. Na misdragingen van het publiek besloot de beheerder om voortaan bezoekers van de ‘lagere klassen’ te weren. Zo werden bezoekers die te voet arriveerden de toegang tot het museum ontzegd (een weggestuurde bezoeker keerde hierop rijdend op een koe terug bij de ingang van het museum). Ondanks het succes van zijn museum raakte Lever echter in financiële problemen en besloot hij in 1786 zich door middel van een loterij van zijn verzameling te ontdoen. In handen van de nieuwe eigenaar, James Parkinson, werd de collectie op een meer wetenschappelijke manier uitgebreid en beschreven. Diens pogingen om de collectie uiteindelijk aan het British Museum te verkopen liepen op niets uit. Als reden hiervoor werd gegeven dat de verzameling was ge-