JOS C.M. BIEGSTRAATEN (1944) studeerde Nederlands in Amsterdam. Na een loopbaan in het onderwijs is hij sinds 1992 werkzaam in de gezondheidszorg. Nieuwsgierighied naar een verklaring voor de grote verschillen tussen enige vertalingen van Omar Khayyáms Rubaiyat bracht hem ertoe uitgaven van en over dit werk te gaan verzamelen en bestuderen. Hij is vanaf 1990 (het jaar van oprichting) voorzitter van het Nederlandse Omar Khayyám Genootschap. |
DR. J.A. BRONGERS (1933) is in deeltijd wetenschappelijk medewerker bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort. Hij publiceerde onder meer Boekwoorden woordenboek (Amsterdam 1996). |
JOS COUMANS (1951) studeerde MO Nederlands en is werkzaam als bibliothecaris van de Mulock Houwer Bibliotheek van de Stichting Jeugdinformatie Nederland. |
CASPER GIJZEN (1968) studeerde boekwetenschap in Leiden en in Amsterdam. Hij is momenteel werkzaam bij de Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaars-Vereniging te Amsterdam. |
FOKAS HOLTHUIS (1964) is antiquaar te Bemmel. |
JOHAN VAN SCHAGEN (1920) kreeg van de dichter J.W.F. Werumeus Buning de raad te gaan vertalen. In 1942 kocht hij in een Amsterdamse boekwinkel een klein boekje, Rubáiyát of Omar Khayyám. Dit zette hem aan tot de publikatie van meerdere Khayyám-vertalingen, de opbouw van een Omar-bibliotheek en een studie van het Perzisch. |
PAUL SNIJDERS (1954) studeerde typografie en grafiek aan de AKI te Enschede en heeft enkele marginale drukwerken op zijn naam staan. Hij werkte drie jaar bij een Amsterdamse handboekbinder en is sindsdien in dienst van een groot antiquariaat te Den Haag. |