Johan van Schagen in 1957 (collectie auteur).
Maar toen kwam het contrapunt: we wilden meer begrijpen, en om te begrijpen moesten wij, dachten wij alweer, ons verdiepen in de kwatrijnen en hun betekenis, in de figuur van de dichter, in de tijd, het land en de cultuur waarin deze verzen ontstonden, we moesten kennis vergaren. In deze fase gingen we er op uit en keken, studerend op onbegrepen passages die ons daarvóór hadden ontroerd. Er kwam een uur, dat wij niet meer genoeg hadden aan eenvoudig luisterend genieten, aan het ondergaan van de verzen en het ons overgeven aan de sfeer van de rubáiyát: aan het ontvangen. Wij wilden heersen over de materie door er veel kennis over te verzamelen, wij speurden in andere vertalingen naar wat onbegrepen gebleven was, we pluisden in studies en essays van geleerden over alles wat met de rubáiyát van Omar Khayyám samenhing. We waren al bezig geweest met het verzamelen van boeken en geschriften om hierover te kunnen lezen, we begonnen toen ook te verzamelen om wille van het verzamelen zelf, we werden fanaten! Onze ‘geile hebzucht om te weten’ werd erger: een ordinaire hebzucht om het hebben.
Er speelden vele vragen: hoe zit het met de authenticiteit van Omars verzen? Welke
rubáiyát had hij geschreven en - had hij wel ooit
rubáiyát geschreven, gezongen of gezegd? Maar weinig geleerden gaven gelijkluidende antwoorden, en was er wel een bevredigend antwoord? Was FitzGerald eigenlijk niet het grote genie dat een meesterwerk had geschapen en konden we Omar Khayyám eigenlijk niet stilaan vergeten? Een vraag die doorstootte naar een principieel punt: was de dichter die wij kenden onder de naam Omar Khayyám een hedonist
Portret van Johan van Schagen (collectie auteur).
voor wie wijn, geliefde en liefde zijn aardse lust konden bevredigen, of droegen deze woorden een mystieke betekenis in zich, zoals de soefis ze interpreteerden: wijn als de poort tot de extase, waar de Geliefde, God, ons wacht om met hem samen te smelten; waarbij een verklarend woordenboek voor de soefisch-mystieke woorden nodig was om tot een werkelijk, tot het grote begrip te komen?
Incidenteel waren er velerlei vragen die uitleg behoefden. Een voorbeeld: een deskundige schreef, dat het glas waaruit de wijn werd gedronken tulpvormig was, maar een ander schreef, dat in Omars tijd uit aardewerk bekers werd gedronken, en dat het drinkglas toen in Perzië onbekend was. Sommigen van ons hielden het bij de FitzGerald-bewerking: Glass werd dan glas, en de Cup werd kelk of ook glas. Voor anderen werd het zoeken naar een derde deskundige die misschien het beslissende antwoord kon geven. Maar welke deskundige was betrouwbaar? En wie het glas verving door beker had een heel gezeur om rijm en ritme weer op orde te krijgen en vleide zich dan soms met de gedachte, dat glas toch wel verantwoord was. En hoe zat het met de telwoorden Vier en Zeven in de kwatrijnen? Met de term Zevenduizend jaar? En met woorden als Maan, Vis, Sluier, Roos, Dag en Nacht, Schoonheid? Om maar te zwijgen van de vreemde namen van mythologische of voorhistorische helden. Zoeken, pluizen, speuren, gegevens verzamelen, in kaartsystemen vastleggen en ze met losse aantekeningen nalezen. Maar genieten van de poëzie? Voldaan terug zien op een geslaagde vertaling?
De schrijver van dit verhaal vreesde