| |
| |
| |
Grenzeloze cultuur. Nederlandstalige publikaties in historische Oostduitse bibliotheken
Marco de Niet
Er gaat een wereld van catalogi open voor gebruikers van bibliotheken dankzij de snel groeiende internationale computernetwerken. Gedrukte werken zijn nog steeds het belangrijkste medium voor de geest om te reizen, maar het vervoer per byte wordt steeds aantrekkelijker gemaakt. Het mag natuurlijk niet gebeuren dat een bezoek aan een buitenlandse bibliotheek gedegradeerd wordt tot een uitstapje tijdens de vakantie; toch wordt het voor onderzoekers langzamerhand efficiënter en goedkoper om, indien mogelijk, de collecties van buitenlandse bibliotheken vanachter het eigen bureau via digitale netwerken te verkennen.
Bibliotheken zelf gaan er prat op hun gebruikers de modernste faciliteiten en verbindingen ter beschikking te stellen. Het is natuurlijk prachtig dat gebruikers van een universiteitsbibliotheek in Europa met een druk op de knop catalogi van grote Amerikaanse bibliotheken kunnen raadplegen. Maar gaat er achter die modernisering ook niet een prestigedrang schuil? Regelmatig hoor ik anderen twijfelen aan het rendement van zo'n investering in automatisering: wie maken nu daadwerkelijk serieus gebruik van al die moderne faciliteiten, voor wie zijn ze relevant?
In dit artikel wil ik aan de hand van een Duits-Nederlands voorbeeld illustreren dat het voor boek-, cultuur- en andere historici wel degelijk van belang is grensoverschrijdend literatuuronderzoek te doen. Niet alleen onderzoekers van internationale relaties hebben baat bij een goede internationale samenwerking tussen bibliotheken, ook voor onderzoek op nationaal niveau zijn collecties van buitenlandse bibliotheken essentieel.
| |
Fundgruben?
In de zomer van 1992 heb ik, dankzij een reisbeurs van de Stiftung fsv uit Hamburg, enkele historische bibliotheken in het voormalige Oost-Duitsland bezocht (hun collecties zijn nog niet via de computer ontsloten). Dit bezoek was bedoeld als inventariserend onderzoek ten behoeve van de Short-Title Catalogue, Netherlands, de Nederlandse nationale bibliografie tot het jaar 1800. In de stcn worden alle gedrukte werken opgenomen die binnen de huidige staatsgrenzen zijn uitgegeven in die periode, evenals alle Nederlandstalige boeken met buitenlandse impressa, met uitzondering van in België gedrukte werken.
Het spreekt voor zich dat de Universiteitsbibliotheken van Amsterdam, Leiden en Utrecht, en de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (alwaar het stcn is gehuisvest) de grootste en belangrijkste bibliotheken zijn voor de stcn. Maar toch zijn ook buitenlandse collecties van essentieel belang. Nederlandse uitgevers manifesteerden zich in de zeventiende en achttiende eeuw sterk op de internationale markt. Bovendien waren vele vorsten en andere lieden van groot vermogen in het buitenland privé-verzamelaars van (Nederlandse) boeken. Zij legden andere criteria aan bij het verzamelen dan bibliothecarissen van de grote Nederlandse bibliotheken, die immers hun aanschafbeleid afstemden op de instellingen voor hoger onderwijs waaraan zij waren verbonden. De kans om in die buitenlandse collecties boeken aan te treffen die in Nederland zeldzaam zijn of zelfs helemaal niet meer aanwezig, lijkt dus aanzienlijk. Het is bekend dat de bibliotheek van Hertog Ferdinand Albrecht te Braunschweig-Lüneburg, tegenwoordig grotendeels in de Herzog August Bibliothek te Wolfenbüttel, een ware ‘Fundgrube’ is met vele interessante Nederlandse drukwerken.
Sinds de aansluiting van enkele Duitse bibliotheken op het netwerk van het Nederlandse centrum voor bibliotheekautomatisering Pica is een nauwe samenwerking tussen Nederlandse en Duitse bibliotheken mogelijk gemaakt. Omdat ook de stcn gemaakt wordt met behulp van Picasoftware, is dit bestand eveneens in Duitsland direct raadpleegbaar geworden. Voor de stcn is het van belang te weten hoeveel oud Nederlands drukwerk zich bevindt in Duitse historische bibliotheken. Is de fraaie collectie Neerlandica in de Herzog August Bibliothek uitzondering of regel? Over
| |
| |
Westduitse bibliotheken zijn we in Nederland redelijk goed ingelicht, maar door de schaarse contacten de afgelopen 40 jaar met de voormalige ddr weten we bijzonder weinig over collecties aldaar.
Als proef op de som heb ik in drie Oostduitse bibliotheken de catalogi doorgespit. De bezochte instellingen zijn de Bibliothek der Franckeschen Stiftungen te Halle, de Forschungs- und Landesbibliothek te Gotha en de Staatsbibliothek Preußischer Kulturbesitz te Berlijn (Oost). Alle drie worden ze geroemd om hun rijke collecties oude drukken en handschriften. De centrale vraag achter mijn onderzoek luidde hoe de collecties Neerlandica in deze drie Duitse bibliotheken zich verhouden tot de verzamelingen van de grote Nederlandse bibliotheken.
Het was niet realistisch te verwachten dat èlle in deze bibliotheken aanwezige Nederlandse boeken van voor 1800 geïnventariseerd konden worden. Drukkersregisters of geografische registers zijn essentieel voor kwantitatief onderzoek naar boeken en hun plaatsen van uitgave, maar deze ‘uitgeverscatalogi’ behoren tot de zeldzaamheden in bibliotheekland. Om het doorzoeken van de catalogi enigszins gericht te kunnen laten verlopen, heb ik me in mijn onderzoek beperkt tot Nederlandstalige publikaties. De systematische catalogi van de bibliotheken zouden dan de belangrijkste zoekweg bieden. Door de nauwe banden tussen het Duits en het Nederlands - in de zestiende en zeventiende eeuw werd in grote delen van beide landen Nederduits gesproken - was de verwachting om in Duitsland ook collecties boeken in de Nederlandse taal aan te treffen, gerechtvaardigd. Bovendien is deze categorie boeken interessant om de mogelijke invloed van de Nederlandse op de Duitse cultuur te meten.
Mijn onderzoek kende drie stadia: ten eerste wilde ik de collecties Nederlandstalig drukwerk uit de periode 1470-1800 in Duitse bibliotheken inventariseren, met speciale aandacht voor literaire werken, volkslectuur, geschiedkundige werken, theologische werken, schoolboeken, almanakken en boekhandelscatalogi. Daarnaast wilde ik de historische relatie tussen de bibliotheken en Nederland bestuderen aan de hand van secundaire literatuur om de vorming van de collecties Neerlandica te verklaren. En tenslotte de Duitse collecties spiegelen aan de collecties van de grote Nederlandse wetenschappelijke bibliotheken.
Om het gevonden titelmateriaal te kunnen vergelijken met de grote openbare collecties in Nederland stonden me de volgende centrale catalogi ter beschikking:
| |
Short Title Catalogue, Netherlands
In de stcn waren op het moment van onderzoek de Nederlands(talig)e boeken in het bezit van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag en de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam uit de periode 1540-1700 op zeer betrouwbare wijze ontsloten. Het totale bestand omvat inmiddels meer dan 50.000 titels. Omdat de stcn een geautomatiseerd bestand is, zijn er vele zoekmogelijkheden: auteur, willekeurig titelwoord, uitgever, jaar van uitgave enzovoort.
| |
Nederlandse Centrale Catalogus
De ncc ontsluit collecties van enige honderden bibliotheken in Nederland. Vanaf eind jaren '70 worden alle nieuwe aanwinsten van de aangesloten instellingen in deze centrale database gecatalogiseerd. Sommige bibliotheken voeren naast hun nieuwe aanschaf ook hun oudere bezit in (zogeheten retro-invoer), maar het zal nog vele jaren duren voor de grote collecties in Nederland op deze wijze geheel ontsloten
Standbeeld van August Hermann Francke bij de ingang van de Stiftungen (collectie auteur).
| |
| |
zijn. Derhalve is toeval een grote factor bij het vinden van oude drukken in de ncc.
| |
Centrale Catalogus in kaartvorm
In de Koninklijke Bibliotheek bevindt zich ook een Centrale Catalogus in kaartvorm. Deze alfabetisch geordende catalogus is van 1921 tot circa 1980 samengesteld aan de hand van ruim 80 collecties van Nederlandse bibliotheken. Tot de komst van de ncc was de Centrale Catalogus de belangrijkste bron van informatie over oude drukken in Nederlandse collecties. Een groot nadeel ervan is dat niet alle Nederlandse bibliotheken hebben meegewerkt aan de cc, waaronder enkele grote regionale bibliotheken. Vergeleken met de computer is het natuurlijk een enorm nadeel dat een publikatie maar op één plaats te vinden is, namelijk op die van het hoofdwoord. Vooral anonieme publikaties zijn hierdoor veel moeilijker te vinden.
| |
De Oostduitse collecties
Halle, Bibliothek der Frankeschen Stiftungen De bibliotheek van de Frankesche Stiftungen werd in 1698 opgericht door August Hermann Francke, piëtist en hoogleraar Oosterse talen te Halle an der Saale, als afdeling van zijn Stiftungen, een wezenschool.
‘Franckens Stiftungen’ (collectie auteur).
David Joris, in: C. van Sichern: Het tooneel der hooft-ketteren, 1677 (foto kb, Den Haag).
De bibliotheek had aanvankelijk geen eigen middelen om boeken aan te schaffen en was dus geheel afhankelijk van schenkingen. Toch was in 1727, het jaar van overlijden van Francke, het bezit al uitgegroeid tot het respectabele aantal van ongeveer 20.000 banden.
Van een coherente verzameling kon in de eerste eeuw van het bestaan van de bibliotheek geen sprake zijn. De waarde van de totale collectie was in hoge mate afhankelijk van die van de afzonderlijke, gespecialiseerde verzamelingen die aan de bibliotheek geschonken werden. In de achttiende eeuw kwam de bibliotheek bijvoorbeeld in het bezit van een grote verzameling oude bijbels van een bijbelgezelschap; dankzij dergelijke schenkingen is het huidige bezit ronduit belangwekkend te noemen. De bibliotheek bezit nu ongeveer 600.000 oude drukken, met als zwaartepunt theologische publikaties uit de periode van de Verlichting.
Er was tijdens mijn bezoek slechts één deugdelijke, naar moderne eisen samengestelde catalogus aanwezig, de alfabetische. Het gebruik van de oude, handgeschreven systematische catalogus werd me afgeraden. Er zijn vergevorderde plannen om met behulp van de getypte kaartjes van de alfabetische catalogus een nieuwe systemati- | |
| |
sche catalogus te vervaardigen. Tevens worden een geografische catalogus en een catalogus op taal in het vooruitzicht gesteld. In Halle bevindt zich ook het internationale Onderzoekscentrum naar de Europese Verlichting. De bibliotheek van de Frankesche Stiftungen heeft een belangrijke ondersteunende functie voor dit onderzoek en een goede ontsluiting van haar bezit is derhalve essentieel.
Zonder al te veel moeite had ik na drie dagen ruim 600 Nederlandstalige publikaties gevonden in de alfabetische catalogus. Bijna de helft ervan waren religieuze publikaties: bijbels, bijbelstudies, predikaties, twistgeschriften. Tezamen met de zedekundige publikaties vormen de godsdienstige boeken bijna ⅗ van het totale aantal Nederlandstalige boeken dat ik in Halle heb geregistreerd. Andere grote categorieën zijn politieke geschriften, zoals ordonnanties en geëngageerde teksten (103 publikaties), geschiedenis (37 boeken) en geografie (land- en reisbeschrijvingen; 34 publikaties).
Het zwaartepunt ligt op de zeventiende eeuw: bijna driekwart van de collectie Neerlandica in het bezit van de Stiftungen is in die eeuw gedrukt. De verzameling zestiende-eeuwse werken omvat weliswaar slechts 10% van het totaal, maar het is een bijzonder fraaie collectie, te vergelijken met die van de Doopsgezinde Gemeente, beheerd door de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. De bibliotheek van de Frankesche Stiftungen bezit vele zeldzame edities en zelfs unieke exemplaren van teksten van David Joris en Dirck Volckertsz Coornhert. Dat juist deze twee auteurs, beide vervolgd om hun vrijzinnige ideeën, zo sterk vertegenwoordigd zijn, zegt veel over de godsdienstige ideeën en idealen die heersten binnen de Stiftungen.
De achttiende eeuw, in Nederland toch de eeuw van de Verlichting, komt er bekaaid vanaf. Slechts 12% van het gevonden materiaal is in die eeuw gedrukt. De verhouding tot de collectie zeventiende-eeuwse boeken is absoluut niet representatief voor de boekproduktie in Nederland. Volgens schattingen van het stcn-bureau was de boekproduktie in Nederland in de achttiende eeuw minstens het tweevoudige van de zeventiende-eeuwse produktie. Een overtuigende verklaring voor dit geringe aantal Nederlandstalige publikaties moet ik u schuldig blijven.
Vergelijking van de te Halle gevonden titels met de Short Title Catalogue Netherlands,
Het vroeg-barokke Schloß Friedenstein in Gotha (collectie auteur).
de Nederlandse Centrale Catalogus en de oude Centrale Catalogus in kaartvorm maakt duidelijk dat de bibliotheek van de Stiftungen een zeer bijzondere collectie beheert. Niet minder dan 27% van het aangetroffen materiaal heb ik niet kunnen vinden in deze catalogi. Van 19% van het totale aantal titels heb ik zelfs geen andere edities kunnen vinden.
Gotha, Forschungs - und Landesbibliothek De Forschungs - und Landesbibliothek Gotha is gevestigd in een vleugel van het prachtige Schloß Friedenstein. De geschiedenis van de bibliotheek is nogal gecompliceerd. Tot 1825 bepaalden de hertogen van Sachsen-Gotha de groei van de collectie. Een groot deel van de beroemde handschriftelijke verzameling werd dankzij hun investeringen aangeschaft. Na 1825 werd door een nieuwe landverdeling de band tussen het hertogelijk huis en de bibliotheek losser. In de tweede helft van de negentiende eeuw, toen de groei van de collectie niet meer zo stormachtig verliep, werd de aandacht vooral gericht op een zorgvuldige ontsluiting, alfabetisch en sys-
| |
| |
Schloß Friedenstein herbergt niet alleen de Forschungsbibliothek, maar ook enkele musea (collectie auteur).
tematisch. Na november 1918 ging de hertogelijke collectie over in handen van de Staat, maar dankzij een procedurefout tijdens de overdracht kon de hertog zijn bezittingen in 1925 weer opeisen. De collectie was tot dan toe als geheel onaangetast gebleven, maar daar kwam al snel verandering in. In de crisisjaren werden vele incunabelen en andere zeldzame bezittingen verkocht; tijdens de Tweede Wereldoorlog werden grote delen van de collectie elders ondergebracht en in 1946 werd de bibliotheek geconfisqueerd door de Russen. Rond 1953 keerde de collectie grotendeels (330.000 van de 400.000 banden) terug in Gotha. Het resterende deel is nog steeds in Rusland.
De collectie werd door de overheid van de ddr als ‘abgeschlossene Sammlung’ bestempeld en de periode van rust die volgde, werd benut om catalogi aan te passen aan het herwonnen bezit: er werden tekens in de marge in de catalogi aangebracht om duidelijk te maken of een boek aanwezig is in Gotha, of dat het - mogelijk - nog in Rusland is. De bibliotheek nam echter geen genoegen met een slapend bestaan en de kans om weer te groeien werd benut zodra het mogelijk was. Inmiddels is de collectie sinds de Tweede Wereldoorlog bijna twee maal zo groot geworden; bovendien is de bibliotheek na de eenwording van Duitsland de ‘Landesbibliothek’ van het hernieuwde Thüringen geworden.
Omdat een goede - handgeschreven -systematische catalogus in boekvorm in de kast stond, was mijn zoekweg direct duidelijk. De rubriek Nederlandse literatuur omvatte een luttele dertien pagina's, waarop slechts twintig teksten van voor 1800 te vinden waren. Van auteurs als Joost van den Vondel en Constantijn Huygens waren wel moderne tekstedities te vinden, maar originele drukken ontbraken. De rubriek Nederlandse geschiedenis leverde nog minder op: slechts elf Nederlandstalige titels. Toch betreft het hier geen onbelangrijke rubriek. De genoemde getallen staan namelijk in geen verhouding tot de aanwezige collectie boeken over de Nederlanden die in het Frans gepubliceerd waren. Het hof was duidelijk Franstalig ingesteld. Er waren wel degelijk veel oude Nederlandse drukken aanwezig, alleen niet in de Nederlandse taal. Om vergelijkingen met de bibliotheken te Halle en Berlijn te kunnen maken was ik echter gedwongen bij mijn oorspronkelijke doelstelling te blijven: alleen Nederlandstalige publikaties inventariseren. Om definitieve uitspraken over de gehele collectie Neerlandica van Gotha te kunnen doen, is een veel uitgebreider onderzoek nodig. Helaas heeft het maken van een drukkersregister geen prioriteit voor de medewerkers, zodat onderzoek naar de Neerlandica voorlopig niet systematisch verricht kan worden. Dat is jammer, want de bibliotheek bezit enkele omvangrijke bijzondere verzamelingen, zoals gelegenheidsgedichten, numismatica en diverse soorten catalogi, genres die in Nederland niet echt ruim voorhanden zijn en die het verdienen op diverse wijzen ontsloten te worden. Hopelijk worden de plannen om te automatiseren wel snel gerealiseerd.
Na aanvullende zoekakties in de alfabetische catalogus had ik uiteindelijk ruim 100 Nederlandstalige publikaties gevonden. Ook in Gotha vormen publikaties op het gebied van de religie de grootste groep, bijna een kwart van het totaal. Letterkunde en geschiedenis zijn een goede tweede en derde. Opvallend is de collectie catalogi van munten-, naturalia- en overige verzamelingen.
De chronologische verdeling is tamelijk gelijkmatig: 31 titels uit de zestiende, 30 uit de zeventiende en 39 uit de achttiende eeuw (twee publikaties heb ik niet kunnen dateren). In totaal heb ik van 26 publikaties geen exemplaren in Nederlandse bibliotheken aangetroffen, voor zover geregistreerd in de stcn, de ncc of de oude cc. Bij deze hoge score moet bedacht worden dat 11 van de 26 boeken catalogi zijn. Maar ook de score waarbij geen rekening wordt gehouden met catalogi, ongeveer 15% dus, is respectabel.
| |
| |
| |
Berlijn, Deutsche Staatsbibliothek
De laatste fase van mijn onderzoek bracht ik door in de hernieuwde Deutsche Staatsbibliothek, aan Unter den Linden en de Potsdamer Platz. De lotgevallen van de bibliotheek zijn turbulent te noemen. De bibliotheek werd in 1661 opgericht om de privé-collectie van de Keurvorst Friedrich Wilhelm onderdak te bieden. Dankzij aankoop of overname van vele geleerdenbibliotheken werd aan het eind van de negentiende eeuw de grens van 1 miljoen boeken overschreden. In de Tweede Wereldoorlog was de collectie over vele plaatsen verspreid geraakt. De delen die zich in de Amerikaanse en Franse zones bevonden, werden de basis voor de nieuwe Staatsbibliothek (West) bij de Potsdamer Platz. Wat in de Russische zone was opgeslagen, keerde beetje bij beetje terug naar Unter den Linden, het gebouw waarin de bibliotheek was gevestigd sinds 1914.
Omdat de systematische catalogus, tevens standcatalogus, in Oost was gebleven, kon, net als in Gotha, met tekens in de marge aangegeven worden welke boeken uit de oorspronkelijke collectie in Oost bewaard waren gebleven. Deze bewerkte catalogus is enkele jaren geleden op microfiche gezet, zodat ook West eindelijk over de oorspronkelijke titelbeschrijvingen kon beschikken.
De collectie Neerlandica is weinig bespaard gebleven. Uit de systematische catalogus blijkt dat er zeer veel Nederlandstalige oude drukken zijn geweest, maar bij slechts weinig titels staan haakjes in de
De Staatsbibliothek aan Unter den Linden te Berlijn, vlak na de opening in 1914 (foto Bildarchiv Preußischer Kulturbesitz/kb, Den Haag).
marge om aan te geven dat ze nog aanwezig zijn. Wat opvalt is dat de tekens met name bij zogenaamde ‘a-signaturen’ staan, die werden toegekend aan dubbele exemplaren: blijkbaar is in of na de oorlog de collectie verplaatst, met achterlating van die dubbele exemplaren. Van de oorspronkelijke collectie is ook in West weinig te vinden. In beide gebouwen heb ik slechts 148 bewaard gebleven boeken gevonden die aan mijn criteria voldeden, een schijntje vergeleken met het aantal titels dat ik onder ogen heb gehad op de microfiches.
Bijna een derde van het totaal is letterkundig (49 publikaties), op de voet gevolgd door historische publikaties (45 titels). Het contrast met de bibliotheken van Halle en Gotha wordt nog groter als we kijken naar het aantal religieuze boeken: slechts drie!
De Staatsbibliothek bezit niet veel oud Nederlandstalig drukwerk meer. De achttiende eeuw is het sterkst vertegenwoordigd met 78 titels tegen 70 uit de zeventiende eeuw. Slechts vier titels zijn zestiende-eeuws, en geen van alle zijn uniek. In totaal heb ik zestien titels niet in de bovengenoemde Nederlandse catalogi kunnen vinden, dat is ruim 10%.
| |
Conclusies
Het is nodig nog enkele algemene opmerkingen te maken naar aanleiding van de identificatie van de in de Duitse bibliotheken gevonden titels in de Nederlandse centrale catalogi.
Het zwaartepunt in de stcn ligt op dit moment op de zestiende en de zeventien- | |
| |
de eeuw; slechts enkele maanden geleden is een start gemaakt met de catalogisering van achttiende-eeuwse Nederlands (talig)e boeken. Volledig opgenomen in de stcn waren op het moment van onderzoek de collecties van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam en de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. Het bezit van de Universiteitsbibliotheek Leiden was in bewerking. Van alle vóór 1701 gedrukte boeken die ik in de Duitse bibliotheken heb aangetroffen, kon ik 60% identificeren aan de hand van de stcn. Hoe vertekend een gemiddelde kan zijn, blijkt uit de zestiende-eeuwse titels in mijn bestand: hiervan heb ik slechts 42% aangetroffen in de stcn. Dit percentage onderstreept het belang van de collectie van de Frankesche Stiftungen: meer dan de helft van het zestiende-eeuwse Nederlandse materiaal daar is niet aanwezig in twee van de grootste bibliotheken van Nederland.
Na raadpleging van de ncc was het percentage zestiende- en zeventiende-eeuwse titels waarvan ook exemplaren in Nederland aanwezig zijn, gestegen tot bijna 75%. Hieruit zou je de conclusie kunnen trekken dat dankzij deze twee Pica-systemen bijna driekwart van een willekeurige verzameling Nederlandstalig drukwerk uit de twee genoemde eeuwen inmiddels geautomatiseerd identificeerbaar is. Omdat de stcn nog maar onlangs met de catalogisering van achttiende-eeuwse boeken is begonnen, ligt het percentage voor die eeuw uiteraard aanzienlijk lager.
Ter aanvulling op de stcn en de ncc heb ik de oude Centrale Catalogus in kaartvorm geraadpleegd. Uiteindelijk bleven 204 van het totale aantal van 859 titels over die niet met behulp van de centrale catalogi gekoppeld konden worden aan exemplaren in Nederland. Dat is niet minder dan 23,7% (zie tabel 1).
Bijna 25% van het Duitse bezit is niet in Nederland: dat was een onverwacht hoge score. Er is dan ook wel wat op af te dingen. In de eerste plaats moet natuurlijk rekening worden gehouden met onzorgvuldigheden in de catalogi in de Duitse bibliotheken en fouten die ik gemaakt heb tijdens het inventariseren in de bibliotheken. Registratie van een fout jaartal levert een niet-bestaande editie, een ‘ghost’, op. Toch is deze foutenmarge niet zo groot: van de meeste boeken die ik heb geregistreerd en die ik niet heb kunnen vinden in de centrale catalogi, was überhaupt geen editie aanwezig.
Een grotere rol spelen mijns inziens de
Portret van Johannes d'Outrein uit diens Het gulden kleinoot van de leere der waarheid, 6e druk, Amsterdam, N. Bijl, [na 1738] (foto kb, Den Haag).
huidige tekortkomingen van de centrale catalogi in Nederland. Zoals gezegd is de ncc te nieuw om al volledig te kunnen zijn: door veel aangesloten instellingen wordt (nog) niet systematisch gewerkt aan retro-invoer.
Ook de oude Centrale Catalogus is gebrekkig: titels zijn meestal maar op één plaats ingedeeld en een typefout of een afwijkende spelling van een anoniem hoofdwoord in de catalogus van de bezochte bibliotheek kan ervoor zorgen dat een boek niet te vinden is in de cc. Bovendien moet bedacht worden dat niet alle Nederlandse (wetenschappelijke) bibliotheken ontsloten worden met behulp van de oude cc. Het voerde echter voor mijn onderzoek te ver de afzonderlijke catalogi van alle niet aangesloten bibliotheken te gaan bekijken.
Mijn score - bijna een kwart van de boeken niet in Nederland aanwezig - zal dus lager uitkomen als er een betere gemeenschappelijke ontsluiting van Nederlandse collecties gerealiseerd wordt. Er mogen dan uiteindelijk minder unica blijken te zijn in de Duitse bibliotheken, toch maakt mijn onderzoek duidelijk dat er veel bijzonder Nederlands cultureel erfgoed in Duitsland aanwezig is. Zo niet uniek, dan toch zeldzaam.
Helaas ben ik in mijn zoektocht naar informatie over directe contacten tussen de betreffende bibliotheken en Nederlandse boekverkopers of auteurs niet verder gekomen dan vermoedens. Dat de bibliotheek van de Frankesche Stiftungen vele werken
| |
| |
van de predikant en hoogleraar Johannes d'Outrein bezit, zal waarschijnlijk te danken zijn aan directe contacten tussen de auteur en de Stiftungen, maar harde bewijzen in de vorm van correspondentie heb ik niet gevonden. Desondanks toont mijn onderzoek aan dat de internationale handel in boeken intensief moet zijn geweest. Oude boeken zijn een gezamenlijk Europees cultureel erfgoed. Het is mijns inziens dan ook de taak van de bibliotheken de ontsluiting ervan in internationaal perspectief te bezien. Hopelijk maken de automatisering van de Duitse bibliotheken en de samenwerking via een internationaal computernetwerk het mogelijk dat deze en andere collecties grondiger bestudeerd worden dan ik in dit korte bestek heb kunnen doen.
| |
Tabel 1 Overzicht van de gevonden aantallen titels
Per eeuw wordt aangegeven hoeveel Nederlandstalige publicaties er in een bibliotheek zijn aangetroffen. Tussen haakjes staat het aantal titels (met daaronder het percentage) dat niet voorkomt in de centrale catalogi in Nederland.
|
Halle fs |
Gotha flb |
Berlijn dsb |
Totaal |
totaal |
604 |
102 |
153 |
859 |
16de eeuw |
60 (14) |
31 (2) |
4 (0) |
95 (16) |
|
(23,3%) |
(6,4%) |
(0%) |
(16,8%) |
17de eeuw |
446 (104) |
30 (6) |
70 (3) |
546 (113) |
|
(23,3%) |
(20%) |
(4,3%) |
(20,7%) |
18de eeuw |
72 (22) |
39 (16) |
78 (12) |
189 (50) |
|
(30,5%) |
(41%) |
(15,4%) |
(26,5%) |
sine anno |
26 (22) |
2 (2) |
1 (1) |
29 (26) |
|
(84,6%) |
(100%) |
(100%) |
(89,7%) |
totaal |
604 (162) |
102 (26) |
153 (16) |
859 (204) |
|
(26,8%) |
(25,5%) |
(10,5) |
(23,7%) |
| |
Tabel 2 Overzicht van de meest voorkomende rubrieken
|
Halle |
Gotha |
Berlijn |
Totaal |
religie |
298 |
23 |
3 |
324 |
politiek |
103 |
7 |
26 |
136 |
geschiedenis |
37 |
14 |
45 |
96 |
letterkunde |
18 |
17 |
49 |
84 |
zedekunde |
44 |
11 |
- |
55 |
geografie |
34 |
2 |
2 |
38 |
steden |
6 |
- |
10 |
16 |
personen |
10 |
2 |
- |
12 |
catalogi |
- |
12 |
- |
12 |
geneeskunde |
7 |
1 |
- |
8 |
| |
Tabel 3 Overzicht van de meest voorkomende auteurs
|
Halle |
Gotha |
Berlijn |
Totaal |
David Joris |
27 |
19 |
- |
46 |
Johannes d'Outrein |
19 |
- |
- |
19 |
D.V. Coornhert |
13 |
- |
- |
13 |
Salomon van Til |
9 |
- |
- |
9 |
Joost van den Vondel |
2 |
- |
6 |
8 |
Rhijnvis Feith |
- |
- |
7 |
7 |
P.C. Hooft |
2 |
- |
5 |
7 |
Willem Teellinck |
7 |
- |
- |
7 |
Pieter de La Court |
1 |
- |
5 |
6 |
Jan Wagenaar |
- |
- |
6 |
6 |
Hugo de Groot |
3 |
1 |
1 |
5 |
Petrus van Hagen |
5 |
- |
- |
5 |
Jacobus Koelman |
5 |
- |
- |
5 |
|
|