De Boekenwereld. Jaargang 12
(1995-1996)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
Het signeren van industriële boekbanden
| |
[pagina 135]
| |
Met het signeren van een band wordt bedoeld, dat de ontwerper of stempelsnijder een kenmerk - meestal een naam of een monogram - op de buitenkant van de band heeft aangebracht. De binders plakten van oudsher een etiketje met hun naam op het voor- of achterschutblad van een boek. Hoewel dat bij de industriële boekbanden uit de periode 1840-1880 nog steeds gebeurde, laat ik deze etiketten hier buiten beschouwing. Vanaf 1880 merkte de binder het achterplat ook vaak met een blindgestempeld vignet of met een blindgestempeld regeltje met naam en woonplaats. Deze signeringen zijn, net zo min als de etiketjes met de naam van de binders, in onderstaand overzicht opgenomen, daar ze alle voor zich spreken. Vanaf 1830 vinden we op Engelse industriële banden de naam van de binder vermeld. Ongeveer 10 jaar later zien we hetzelfde in Frankrijk. De vroegste, door een kunstenaar gesigneerde band die ik ken, is de door Ruari McLean gesignaleerde papieren band van Sketches of Young Ladies [...] by Quiz, uitgegeven bij Chapman & Hall in Londen. Het titelblad vermeldt geen jaar van uitgave, maar het boek bevat wel de inscriptie ‘Febr. 1837’. Zowel de naam van de tekenaar, als de naam van de graveur die verantwoordelijk is voor de houtgravure op het voorplat, maakt deel uit van de signatuur: ‘Phiz. del. E. Landells sc’.Ga naar eind4. Omstreeks 1845 worden zowel in Engeland als in Frankrijk de eerste gesigneerde linnen (percaline) banden gemaakt. In Frankrijk zijn vaak de namen van binder en stempelsnijder samen in het stempel vermeld. In Engeland ziet men in toenemende mate een monogram, waaraan de ontwerper/stempelsnijder te herkennen is, in het
R.J.E. Buschmann, L'art flamand et hollandais, Bruxelles & Paris (G. van Oest & Cie) 1906. Bandontwerp W. Dijsselhof, 29 × 20,8 cm. Achterplat, voorplat en signatuur (linksonder) (foto's Rob Mostert, Rijswijk).
stempel verborgen. Dat verborgen monogram bevindt zich soms op het voorplat en soms op de rug. In Nederland is er dan nog geen sprake van gesigneerde banden. De eerste Nederlandse linnen band is dan nog maar pas (1835) gemaakt.Ga naar eind5. Een vluchtige blik leert ons dat Nederland ten aanzien van vormgeving en techniek in de beginperiode van de industriële boekband niet voorop heeft gelopen. Mede hierdoor vinden we pas betrekkelijk laat signaturen op de Nederlandse boekbanden. Vanaf 1850 duiken eenvoudige goudstempels op bij Nederlandse binders. Deze stempels zijn dikwijls afkomstig uit Frankrijk. Een dergelijk stempel is vaak voorzien van een naam en een plaats (b.v.: ‘Haarhaus, Paris’) of alleen de naam. In 1856 komt voor het eerst (en voorlopig ook voor het laatst) een Nederlandse naam voor, en wel op een stempel gebruikt door de binder D.G. van Bommel te Amsterdam. Deze signatuur is te vinden op de band van de vierde druk van Jonathan, Waarheid en droomen, een uit- | |
[pagina 136]
| |
Band en uitvergroting van de naam van de stempelsnijder A.J. de Vries, Amsterdam.
gave van de Erven F. Bohn te Haarlem uit 1856. De signatuur luidt: ‘A.J. de Vries, Amsterdam’. Op het voorplat van het Aurora jaarboekjen voor 1866, uitgegeven bij J.H. Laarman te Amsterdam, heb ik een vrijwel onleesbaar stempel aangetroffen. Bij nauwkeurige bestudering blijken daar de naam van de zoon van een naar Nederland geemigreerde Fransman en de naam van vermoedelijk een Engelsman te staan: linksonder op het voorplat: ‘E. Taurel’, en rechtsonder ‘C.E. Miller’ (?) of ‘Sc. E. Miller’ (?). C. Ed. Taurel was een van de begaafdste staalgraveurs hier te lande, wat blijkt uit de prenten waarmee hij onder andere dit jaarboekjen illustreerde. In de periode 1870-1900 worden in Nederland op grote schaal geprefabriceerde banden uit Duitsland geïmporteerd en komen we banden van Nederlandse uitgaven tegen, gesigneerd door onder meer ‘C. Hasert, Leipzig’, ‘R. Gerhold’ en soms ook ‘R. Gerhold's G. A.’Ga naar eind6., ‘H. Horn, Leipzig’, ‘J.R. Herzog, Leipzig’ of ‘L. Theyer’, die ook wel tekende met ‘L. Theyer del.’. Dat zou er op kunnen wijzen dat Theyer slechts het ontwerp en het stempel leverde, waarmee dan hier in Nederland de banden werden gemaakt. Soms kwam er in het geheel geen Nederlandse ambachtsman aan de band voor een Nederlands boek te pas, zoals bij J.J.L. ten Kates, Dichterlijk album voor Neerlands meisjens en vrouwen, uitgegeven door H.J. ter Gunne in Deventer. Blijkens een etiketje op de binnenkant van het voorplat is het boek gebonden door Julius Hager in Leipzig. Gelet op de naam in het stempel heeft R. Gerhold's G.A. te Leipzig het stempel en/of het ontwerp geleverd. In dezelfde periode (1876-1891) signeert iemand een aantal banden op het voorplat met ‘Snoek’. De banden die ik tegenkwam met deze signatuur zijn alle bestemd voor de uitgever Höveker en/of Wormser te Amsterdam.Ga naar eind7. Tot mijn verbazing heb ik, nog niet zo lang geleden, mogen vaststellen dat zelfs nog in 1910 stempel en bindwerk van één band door twee verschillende Nederlandse firma's werden verzorgd. Het betreft hier de Catalogus der nationale tentoonstelling van het boek in het Gemeente-museum te Amsterdam, Juni-Augustus 1910, waar in het stempel op het achterplat te lezen staat: ‘Bandstempel Roeloffzen, Hübner & Van Santen, Amsterdam; bindwerk J. Brandt & Zoon Amsterdam’. Met de intrede van de Nieuwe Kunst, omstreeks 1892, bloeit de Nederlandse boekkunst op en gaan belangrijke kunstenaars ontwerpen voor boekbanden maken. De meesten van hen signeren hun ontwerp in het stempel, vaak in de vorm van een monogram. Helaas zijn de Nederlandse stempelsnijders te bescheiden om hun naam op de band kenbaar te maken, zodat over hen weinig bekend is. Jammer, want het fraaiste ontwerp staat en valt met de manier waarop het door de graveur wordt vertaald in het reproduktiemateriaal. | |
[pagina 137]
| |
Dichterlijk album van Ten Kate: het voorplat met de naam van de stempelleverancier R. Gerhold, Leipzig en het bindersetiket van Julius Hager, geplakt op het voorschutblad.
| |
[pagina 138]
| |
Voorplat van dr. A. Kuyper, Voor een distel een mirt met de signatuur ‘Snoek’.
In de Tweede Wereldoorlog tenslotte, wordt als zovele zaken ook de stempelband of rijkbedrukte ‘prachtband’ ten grave gedragen. |
|