De Boekenwereld. Jaargang 11
(1994-1995)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermdBerichtenAdriaen van Bergens Luther-bijbelDe Universiteitsbibliotheek van Amsterdam heeft aan zijn prachtige Kerkelijke Collecties een unieke bijbel uit 1523 toe kunnen voegen. Het betreft een exemplaar van Die Evangelien ons heeren Iesu Christi, inder duytscher sprake getranslateert... Neerstelick gecorrigeert, Antwerpen 1523/1524. Het gaat hier om de eerste Nederlandse vertaling van Luthers Nieuwe Testament. Het boek werd onlangs op een Sotheby-veiling in London verworven. Ooit was dit boek in bezit van de achttiende-eeuwse Amsterdamse historieschrijver en bibliograaf Isaac Le Long. Het unieke aan deze driedelige bijbel is dat er geen enkel ander compleet exemplaar van bekend is. Het Capucijnerklooster te Velp bezit uitsluitend het tweede deel en de British Library in London bezit een exemplaar waarvan de eerste twee delen incompleet zijn. De drie delen beslaan overigens: 1. de evangeliën, 2. handelingen en openbaring en 3. de brieven. Behalve dat de acquisitie van dit boek belangrijk is, omdat het hier om de zeer zeldzame eerste druk gaat, is het exemplaar ook bibliografisch van belang. Er is immers geen ander compleet exemplaar bekend, wat betekent dat er nu ook eindelijk een complete titelbeschrijving gemaakt kan worden. Adriaen van Bergen drukte het boek in 1523 in Antwerpen. Hij was sinds 1522 drukker van reformatorische werken. Daarvoor was hij jarenlang werkzaam geweest als braaf katholiek drukker. Deze omslag betekende dan ook dat hij vanaf 1522 regelmatig in problemen kwam met kerkelijke en daardoor weer met de wereldlijke autoriteiten. Met grote regelmaat vertoefde hij achter de tralies en in 1536 werd hij verbannen uit Antwerpen. Terwijl zijn drukkerij daar bleef bestaan, trok hij naar Holland waar hij in diverse plaatsen woonde en werkte. In 1542 werd hij in Delft gearresteerd, nadat men in zijn huis een fikse voorraad verboden boeken aan had getroffen. De Delftse rechter moet hem en het nieuwe geloof welgezind zijn geweest, want hij velde een mild oordeel. De procureur-generaal van het Hof van Holland was hem kort daarop echter minder gunstig gezind en veroordeelde hem ter dood. Jos van Waterschoot | |
[pagina 257]
| |
Haarlem BoekenstadHet zal de meeste mensen niet ontgaan zijn dat de stad Haarlem dit jaar haar 750-jarig bestaan viert. Verscheidene jubileumboeken zijn inmiddels verschenen, waaronder het in meerdere opzichten massieve handboek voor de Haarlemse geschiedenis Deugd boven geweld. Een geschiedenis van Haarlem 1245-1995 (Hilversum, Uitgeverij Verloren, 1995) dat zijn bijzonder lage prijs (f 75,-) alleen al aan het papier waard is. Maar er staan meer activiteiten op stapel. Eén daarvan heeft te maken met Haarlems verbondenheid met het boek, die zeker niet alleen gestoeld is op de Costerlegende. Van oudsher is de Spaarnestad een stad van drukkers, boekverkopers, typografen, antiquaren en andere vaklieden binnen de wereld van het boek. Het is daarom niet meer dan toepasselijk dat het 750-jarig jubileum mede wordt herdacht met een boekenmarkt op de Grote Markt - de plaats waar in het verleden befaamde Haarlemse boekhandelaren hun winkels hadden en waar bijvoorbeeld de eerste Haerlemse Courant van Abraham Casteleyn het licht zag - op zondag 9 juli. | |
[pagina 258]
| |
Behalve van boeken valt er op deze door de Stichting Haarlem Boekenstad georganiseeerde markt, ook te genieten van verscheidene activiteiten rondom het boek. Zo zal de Leidse thuisdrukker De Ammoniet met de hand een speciale uitgave van een Haarlemse centsprent drukken. De oorspronkelijke prent verscheen precies 301 jaar geleden op de plaats waar ook De Ammoniet op 9 juli aan het werk zal zijn: ‘Te Haerlem, op de Marckt, in de Blye Druck’ op de hoek van de Grote Markt met de Grote Houtstraat. De opbrengst van deze uitgave zal ten goede komen aan de restauratie van enkele oude drukken uit de rijke collectie van de Stadsbibliotheek in Haarlem. ■ Garrelt Verhoeven | |
Lezingen voor een congres over emblemata gevraagdDe Society for Emblem Studies organiseert van 18 tot en met 23 augustus 1996 haar vierde internationale congres aan de K.U. Leuven. De hoofdthema's van de conferentie en het onderwerp van de plenaire zittingen zijn: de emblemataliteratuur in de Nederlanden (Latijn en Nederlands), en: het gebruik van emblemen op school. Een congresdag zal plaatsvinden in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Daar zal een tentoonstelling te zien zijn, gewijd aan een unieke verzameling embleemboekmanuscripten, tijdens de zeventiende eeuw vervaardigd door leerlingen van Zuidnederlandse jezuïetencolleges. Vijf lezingen zullen het thema van de tentoonstelling toelichten. Andere onderwerpen die de organisatoren bij voorkeur aan bod willen laten komen zijn: embleemmanuscripten, het jezuïetenembleem, het embleem en de ars memorativa, de aanwending van emblemen in andere literaire genres en in de kunsten, het vervaardigen en drukken van embleembundels. Voorstellen voor lezingen in verband met andere aspecten van de embleemstudie worden eveneens in aanmerking genomen. De congrestalen zijn Engels, Frans, Duits, Spaans en Nederlands. Wie spreekt in het Nederlands of het Spaans, wordt vriendelijk verzocht voor zijn toehoorders een geschre- | |
[pagina 259]
| |
ven Engelse vertaling van zijn tekst beschikbaar te houden. Wie een lezing wenst te geven (circa 20 minuten), dient tegen 1 oktober 1995 een samenvatting van ongeveer 500 woorden (met vermelding van naam, functie of instituut) te sturen naar: Prof. dr. Karel Porteman, Faculteit Letteren: Departement Literatuur, Postbus 33, B-3000 Leuven (België), tel.: 16-324853, fax: 16-325025, e-mail: Karel.Porteman @arts. kuleuven.ac.be. ■ | |
HandgrootKees Fens, Handgroot. Postscripta bij boeken en lezen. Amsterdam, Thomas Rap, 1994. 69 p., isbn 906005458X. f 19,50. In de zaterdagse boekenbijlage van de Volkskrant, ‘Folio’, valt om de twee weken op de eerste pagina te lezen dat het leven van een boekenliefhebber uit extremen bestaat. Het diepste leed, de grootste gelukzaligheid en alles wat daartussen zit, wordt sinds vijf jaar door Kees Fens in zijn tweewekelijkse column beschreven. Van die teksten zijn er 63 gebundeld onder de titel Handgroot. Postscripta bij boeken en lezen, een verwijzing naar het formaat van het boekje en naar het thema van de artikeltjes. Met een meesterlijke bondigheid weet Fens in de zeer korte teksten, het valt in boekvorm nog eens extra op, vlijmscherp een groot aantal aspecten van het boek en haar lezer/bezitter neer te zetten en te analyseren, zonder daarbij de nodige ironie en zelfspot te schuwen. Ook de liefde voor de literatuur is regelmatig onderwerp van zijn bespiegelingen. Het aardige van Handgroot is dat geen enkele boekenliefhebber het kan lezen zonder herkenning, maar ook niet zonder erkenning dat bibliofilie een beetje een gekte is. Fens balanceert in veel van de gebundelde artikeltjes op de scheidslijn tussen boekenliefhebber en boekengek zonder dat ooit echt duidelijk wordt waar die lijn loopt. Dat moet ook elke lezer voor zich uitmaken. Op sommigen zullen stukjes over het inrichten van de boekenkast en het woekeren met de altijd te beperkte ruimte daarin haast maniakaal overkomen, terwijl anderen dat als een volstrekt herkenbaar en alledaags probleem ervaren. | |
[pagina 260]
| |
Handgroot is een heerlijk boekje. De ‘normale’ liefhebber kan er glimlachend zijn wenkbrauwen bij ophalen, terwijl de maniak weer enigszins zijn smart gedeeld weet met andere lijders. Maar iedereen móet het lezen. Jos van Waterschoot ■ | |
Prachtbijbel blijkt prachthandelOp 24 maart j.l. opende de Streekarchiefdienst Hollands Midden haar nieuwe behuizing in Gouda met een besloten bijeenkomst in de St.-Janskerk aldaar. Herman Pleij hield bij die gelegenheid een toespraak, waarin hij het belang benadrukte van een archief als het collectieve geheugen van een gemeenschap. Ter gelegenheid van de (her) opening schreef Jan van Loo de beschouwing Prachtbijbel blijkt prachtuitgave, gebaseerd op stukken uit het Van Goor-archief dat door de Streekarchiefdienst beheerd wordt. Het gaat hier om de uitgavegeschiedenis van de Prachtbijbel: een monumentale uitgave uit het midden van de vorige eeuw. Op boeiende wijze toont hij aan hoe lucratief deze onderneming was. De Ammoniet van Gerard Post van der Molen gaf deze tekst vorm als een cahier met het uiterlijk van een archiefstuk. De vormgeving van het binnenwerk werd geïnspireerd op die van de Prachtbijbel: twee kolommen, cijfers bij de alinea's (in kleur) en tekstblokken over de volle breedte van de zetspiegel. Twee tekstblokken in een oude schrijfletter fungeren daarbij als kader van een raamvertelling. Het cahier is geheel met de hand gezet, gedrukt en ingenaaid. Bijzonder is dat in deze uitgave geen enkele woordafbreking voorkomt. Er zijn 750 exemplaren vervaardigd. Elk cahier is genummerd met een authentiek ‘bijlagezegel’, afkomstig uit het archief van kantoorvakhandel Corn. Paap B.V., die voor dat doel zijn laatste zegelboekje uit het bedrijfsarchief ter beschikking stelde. Oogmerk van dit boekje is om met de opbrengst archiefstukken te redden, te beginnen met de twee verschillende exemplaren van de Prachtbijbel. Dit sluit aan op de actie van de Stichting Vrienden van Archief en Librije (bij de Streekarchiefdienst wordt ook de belangwekkende collectie van de Goudse Librije beheerd) om door middel van het adopteren van archiefstukken, het behoud van belangrijke archivalia te waarborgen. Daartoe heeft men voor geïnteresseerden een lijst van te restaureren stukken opgesteld en daarbij per stuk aangegeven wat de kosten voor restauratie zijn. Dat kan al vanaf f 100,-. Na de restauratie ont- | |
[pagina 261]
| |
vangt men een foto van het gerestaureerde document, terwijl de naam van de betrokkene verbonden wordt aan dat stuk. Meer informatie is te krijgen bij mevrouw Lambregts (01820-23219) en mevrouw Docter (01820-25943). Men kan bij hen ook de lijst opvragen van te adopteren archiefstukken. Het boekje Prachtbijbel blijkt prachthandel is voor f 25,- verkrijgbaar bij de Streekarchiefdienst Hollands Midden, Groeneweg 30 te Gouda. Wanneer u f 28,50 overmaakt op postbankgiro 3516300 t.n.v. de Stichting Vrienden van Archief en Librije te Gouda, onder vermelding van ‘Uitgave Prachtbijbel’, wordt het boekje u toegestuurd. Een beperkt aantal exemplaren van Prachtbijbel blijkt prachthandel is ook verkrijgbaar bij Minotaurus Boekwinkel, Sint Antoniebreestraat 3d, Amsterdam. ■ | |
Papier van de VOC in BataviaIn 1991 verscheen Landwehrs omvangrijke bibliografie van het VOC-drukwerk in de periode 1602-1800, getiteld VOC. A bibliography of publications relating to the Dutch East India Company 1602-1800. In dit boek stond de samensteller uitvoerig stil bij de door de VOC gedrukte boeken, pamfletten en annonces. In de onderstaande korte bijdrage gaat de auteur wat meer en détail in op het papier dat de VOC voor die publikaties gebruikte. Het oudste gedateerde drukwerk uit Batavia dateert van 15 maart 1668.Ga naar eindnoot1. Het is een quarto pamflet met zestien pagina's tekst van het verdrag tussen de VOC en de sultan van Makassar d.d. 18 november 1667. Hierop volgt chronologisch een Placcaet van twee bladzijden uitgevaardigd door de gouverneur-generaal Johan Maetsuycker op 1 juni 1668.Ga naar eindnoot2. Reeds
De papiermolen. Kaart afgebeeld in J. Nieuhof, Zee en lant-reize, Amsterdam 1682, p. 197 (foto Koninklijke Bibliotheek, Den Haag).
| |
[pagina 262]
| |
eerder waren enkele ongedateerde drukwerkjes vervaardigd.Ga naar eindnoot3. De Hoge Regering in Batavia wenste in 1668 kennelijk zeker te zijn van de diensten van een drukker. Daarom werd op 8 juni het eerste drukkerscontract geregistreerd; op 14 augustus 1668 sloot men een contract voor drie jaar af met de ‘vrijburger’ Hendrick Brants, boekverkoper in de Princestraet.Ga naar eindnoot4. In de resterende vier maanden van dat jaar produceerde Brants samen met Jan Bruyningh in de zogenaamde ‘Kasteeldrukkerij’ zeven pamfletten en in 1669 nog eens vijf. Maar in 1670 stond Brants er alleen voor en kwamen er nog maar twee drukwerkjes van de pers, elk van acht pagina's.Ga naar eindnoot5. Uit 1671 is tot nu toe geen drukwerk bekend. Die wisselvalligheid uit de beginperiode zal symptomatisch blijken te zijn voor VOC-drukwerk tot 1799. Er zijn periodes waarin niet of nauwelijks gedrukt werd: 1680-1681, 1689-1692, 1696-1702, 1704-1706, 1709-1711, 1714-1715, 1720-1721, 1727-1728, 1740-1741, enz. Gebrek aan vakbekwaam personeel en aan materiaal zoals drukletters en papier, zijn steeds de oorzaak, zo lezen we in de Missiven uit Batavia.
De twee VOC watermerken, getekend door J. Landwehr.
De Kasteeldrukkerij heeft echter nauwelijks een rol gespeeld bij de administratieve bedrijfsvoering van de Hoge Regering in Batavia. Men beschikte in Indië immers over voldoende pennisten (klerken) om correspondentie, plakkaten, dagregisters (dagjournalen) enz. in veelvoud voor de ‘bazen in Holland’, de Heren XVII, te produceren. Veel moest trouwens geheim of vertrouwelijk worden behandeld en kon ook daarom niet gedrukt worden. In 1725 berekende men dat er twaalf pennisten uitgespaard zouden kunnen worden als men de Dagregisters en Resoluties zou gaan drukkenGa naar eindnoot6., maar zover is het nooit gekomen. | |
PapierHet papier dat men in Batavia gebruikte, was dus in eerste instantie nodig voor de pennisten en niet voor de drukkers. Omstreeks 1660 gebruikte men in Batavia jaarlijks een hoeveelheid papier ter waarde van f 40.000 -/ f 50.000,-. Het is dus niet vreemd als men in de Resoluties van 26 april 1660 leest, dat de Heren XVII een papiermaker in dienst wilden nemen. Blijkbaar was deze voor uitzending naar Indië bedoeld, want de Hoge Regering legde in haar Missive van 26 januari 1661 vast, dat de Heren XVII papiermakers hadden overgezonden. Nu was het probleem dat er toentertijd in Batavia alleen katoen voorhanden was en daarvan alleen kon geen papier worden gemaakt. Eerdere pogingen om papier te maken waren dan ook mislukt.Ga naar eindnoot7. Maar nu had men het voornemen om zelf papier te gaan maken.Ga naar eindnoot8. Er werd geëxperimenteerd met de ‘schorsmeulen’ en toen dat gunstig uitpakte, besloot men om een papiermolen te bouwen.Ga naar eindnoot9. Aanvankelijk zocht men naar timmerlieden, maar aangezien de meesten van hen al waren ingezet voor de bouw van de Maleise Kerk, besloot men de molen uit baksteen op te trekken. Verdere proeven wezen inmiddels uit, dat het gemakkelijker was om het ruwe blauwe papier te gaan maken dan wit papier.Ga naar eindnoot10. Weer een jaar later was de papiermolen met stenen waterloop gereedGa naar eindnoot11. en in 1664 werd begonnen met de produktie van papier. Dat de papiermolen in de eerste jaren naar wens draaide, moge blijken uit de vraag van de Heren XVII uit 1668, over de bouw van een tweede papiermolen in Nagapatnam op de Coromandel Kust. De Hoge Regering adviseerde hierover echter negatief. Volgens hen was daar niet alleen onvoldoende helder en stromend water voorhanden, maar evenmin brandstof: de inboorlingen stookten hun vuurpotjes met gedroogde koeiemest en veel hout was er niet voorradig.Ga naar eindnoot12. Uit gedateerde tekeningen op Bataviaas papier uit 1669Ga naar eindnoot13. blijkt, dat de papiermaker minstens twee watermerken gebruikte: het VOC spiegelschip en het stadswapen van Batavia. | |
Import van papierLang heeft de papiermolen in Batavia niet gedraaid. Vanaf 1680 was men al weer aangewezen op de invoer van papier, waarbij afgewacht moest worden of de kwaliteit goed was. Zo beklaagde men zich in 1683 in Indië over de slechte kwaliteit van het papier.Ga naar eindnoot14. In 1694 ging men er zelfs ‘als proef’ toe over om papier te bestellen bij de Factorij in CantonGa naar eindnoot15.. Twee jaar later was er blijkbaar een nijpend papiertekort: de uit Europa overgekomen scheepsboekhouders hielden zich door papiergebrek slecht aan het voorschrift om de boekhouding in drievoud bij te houden!Ga naar eindnoot16. Voor bijbeldruk werd ‘het vereyschte drukpapier, van 't witste en fijnste verlangd’.Ga naar eindnoot17. Waar haalde men dat vandaan? Veel zaken werden door de Heren XVII bij inschrijving gekocht, dus ook papier. Zo luidt | |
[pagina 263]
| |
de tekst van een inschrijving in 1742: ‘De Bewindhebberen van de Oost-Indische Compagnie ter Kamer tot Amsterdam zyn van meeninge op Donderdag, zynde den 26 July, 's morgens ten 9 uuren precys aan de minst aannemende te Besteeden het navolgende of zo veel als de Comp, zal benodigt hebben namentlyk; 200 Riemen Cardoes Papier op de Veluw in zoet watergemaakt, wegende 60&&., 60 Riemen Patroon Papier.. 300&&: Talk etc.’Ga naar eindnoot18. Voor partijen, die nog aangemaakt moesten worden, werd geëist het VOC-A(msterdam) watermerk te gebruiken, zoals voor het papier, waarop de tekst van het verdrag met de Keizer van Kandy stond.Ga naar eindnoot19. ■ J. Landwehr |
|