centrum voor de archeologie en de geschiedenis van het boek, II). Vol. 1 [Bibliotheca Regia Bruxellensis) door Elly Cockx-Indestege & Geneviève Glorieux, 1968; vol. 2 [veertig verdere bibliotheken] door Geneviève Glorieux, 1980 (verscheen in afleveringen vanaf 1977); vol. 3 (Aliae bibliothecae Regni Belgarum [vijfenveertig verdere bibliotheken]) door Geneviève Glorieux & Bart op de Beeck, 1994; vol. 4 (Indices) door Geneviève Glorieux & Bart op de Beeck, 1994. Prijs: f 1850,-.
In 1958 begon Elly Cockx de Belgische drukken 1541-1600 in het bezit van de Koninklijke BibliotheekAlbert I te Brussel te beschrijven, daarbij later bijgestaan door Geneviève Glorieux. Daar waren natuurlijk meerdere jaren van plannen maken aan voorafgegaan. In 1968 verscheen het eerste deel. De titel was in het Latijn, de inleiding Nederlands-Frans- Engels en de taal van de catalogus zelf (noten e.d.) Nederlands. Het eerste deel telde 4982 beschrijvingen, alfabetisch geordend behalve dat aan het eind van de letter O de reeks s.v. Overheidspublikaties werd onderbroken door een lijst van 1590 plakkaten, ordonnanties, e.d., chronologisch geordend op jaar en datum van uitvaardiging. Bij het verschijnen was de kritiek zeer positief. Algemeen werd alleen betreurd dat de beschrijvingen noch het bibliografisch formaat geven, noch een opgave van de paginering; in plaats daarvan werd de hoogte van de zetspiegel in mm vermeld. Na de catalogus volgt een groot aantal registers (met opschriften in het Latijn): I: bewerkers, vertalers, opdrachtschrijvers enz.; II: kenspreuken; III: illustratoren; IV: cartografen; V: componisten; VI: drukkers en uitgevers, eerst (kort) alfabetisch, dan (uitvoerig) per plaats. Ten slotte volgen nog addenda en corrigenda. In register I blijken bovendien zonder aankondiging - alle ‘anonieme hoofdwoorden’ (Nieuw, Nieuwe, Nouveau, Nouvelle, Ordonnance, Ordonnances, Ordonnantie, Ordonnantieën, enz.) te zijn opgenomen die voorkomen in de chronologisch geordende lijst overheidspublikaties). Het was duidelijk dat de opzet van de BTzeer grondig was overdacht, maar helaas ook dat de uitvoering op sommige punten wat onhandig of onpraktisch was uitgevallen.
Het tweede deel bevat 2757 beschrijvingen van boeken uit 45 bibliotheken. De meeste bezwaren van het vorige deel zijn verdwenen. Hoewel het bibliografisch formaat nog immer niet wordt gegeven, wordt de paginering wel vermeld en van de zetspiegel wordt niet alleen de hoogte maar ook de breedte opgegeven. De overheidspublikaties staan nu overzichtelijk aan het eind bij elkaar en alle registers (behalve dat op drukkers en uitgevers per plaats) zijn nu gecombineerd in één Index van persoonsnamen, spreuken en anonieme titels (wat de gebruiker een hoop gezoek en geblader bespaart).
Het derde deel wijkt van deze principes niet af. Het bevat 2016 titels uit 48 bibliotheken en brengt het geheel daarmee op 9755 beschrijvingen.
Het vierde en laatste deel vormt de afsluiting en bekroning van het werk: het bestaat uit drie cumulatieve registers die alle 9755 titels in zodanig verkorte vorm geven dat ze, inclusief de verwijzing naar de uitvoerige beschrijving, op één regel passen en een volledige lijst exemplaren per BT-nummer. Het eerste register is een cumulatieve alfabetische lijst van alle titels; deze maakt het gemakkelijk om bijvoorbeeld alle over drie delen verspreide werken van één auteur of alle edities van één werk bij elkaar te krijgen. Hier past overigens wel de waarschuwing dat noch de verwijzingen vanaf naamsvarianten e.d. (van Gaeringus naar Gherinxenz.) noch vertalers, bewerkers en verdere secundaire medewerkers aan een boek in dit register zijn te vinden. Hiervoor blijft raadpleging van de drie delen met hun drie alfabetten en hun drie registers noodzakelijk!
Het tweede register is een chronologische lijst; deze kun je bijvoorbeeld gebruiken om alle pamfletten over de Gelderse oorlog van 1543 te vinden. De derde lijst is een cumulatief register op drukkers en uitgevers en kan dienen om een overzicht te krijgen van de boekproduktie van een stad of het fonds van een uitgever. Dit laatste register stelde mij tevens in de gelegenheid een onderzoekje te doen naar de dekkingsgraad van de BT.
Want de Belgica typographica 1541-1600 is niet de volledige Belgische bibliografie voor de betrokken periode. De BT beperkt zich tot wat er in Belgische bibliotheken is bewaard. En dat is veel, maar niet alles.
Allereerst vergeleek ik dat wat de BT biedt aan drukken uit Leuven met de typografische catalogus (‘het drukkersregister’) van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Die bezit ca. 140 Leuvense drukken uit de periode 1540-1600; dertien daarvan zijn niet te vinden in de BT: 91% dus wèl.
De befaamde Short-title catalogue of books