buitenlandse tijdschriften wat minder aan bod. Tijdens de Frankfurter Buchmesse van 1993 werd bijzondere aandacht geschonken aan Nederland en Nederlandse publikaties. Hierbij moest Nederlands opgevat worden als de taal van wereldwijd circa 22 miljoen mensen. In Marginaliën (1994) 133 geeft Hans Baier in een soort nabeschouwing van die bewuste Buchmesse een beknopt maar helder overzicht van de boekcultuur in de lage landen. Onder meer naar aanleiding van de twee te Frankfurt gehouden tentoonstellingen worden nogmaals de geschiedenis en ontwikkeling van de boekdrukkunst, de Duitse Exil-Literatur uit de jaren 1933 -1945 en vormgeving, typografie en bibliofilie in de twintigste eeuw kort aangestipt. Baier eindigt met statistische gegevens over lezers, uitgevers en de plaats van Nederland als boekennatie.
Daar de geschiedenis van de Zuidnederlandse boekcultuur raakt aan die van Nederland als zodanig mag Le livre & l'estampe (1994) 141 hier niet ongenoemd blijven. Daarin wordt de reconstructie gegeven van een particuliere bibliotheek, en wel die van de magistraat Pierre-Benoït Desandrouin (1742-1811), topambtenaar en tresorier van de Oostenrijkse Nederlanden. C. Sorgeloos geeft een korte biografie van deze aristocraat en een analyse van diens (deels) teruggevonden boekenverzameling. Een korte beschrijving van de 187 teruggevonden boeken is als bijlage bij het artikel opgenomen.
In het zomernummer van 1994 van het prachtig vormgegeven blad Eye houdt Carel Kuitenbrouwer een interview met de Nederlandse vormgever Anthon Beeke (1940). Deze self-made vormgever is met name bekend van zijn affiches, die zelden verzuimen te provoceren. Dat is ook de bedoeling. Aldus probeert hij zijn boodschap indringend over te brengen.
De ontwerpen van Gerrit Noordzij. Uit: Typografische Monatsblätter (1994) 2 (foto kb Den Haag).
Afgezien van een kort intermezzo waarin hij verbonden was aan Total Design, werkt Beeke sinds 1963 als zelfstandig vormgever, vanaf 1987 als directeur van de Studio Anthon Beeke. Hij kreeg vele prijzen voor zijn ontwerpen van posters, boeken, tijdschriften - waaronder
Hollands Diep - en kalenders. In het interview komen zijn opvoeding, ontwikkeling en opvattingen aan bod.
De Nederlandse letterontwerper Gerrit Noordzij ontwierp in de loop de jaren een aantal nieuwe letters. Daarvan maakte de drukkerij Koninklijke Van de Garde een poster. Op verzoek van Max Caflisch schreef Noordzij hierbij teksten, die in Typografische Monatsblätter (1994) 2 zijn afgedrukt. Na een korte inleiding wordt over ieder lettertype kort iets verteld. Zo wordt de lezer duidelijk wat Noordzij bij het ontwerpen van de Remer, Ruse, Tret, Kadmos, Burgundica, Algerak en de Ruit voor ogen heeft gestaan. Deze zijn vervolgens overzichtelijk afgedrukt, en geven een boeiend en - ondanks zijn strenge opvattingen - veelzijdig beeld van Noordzij als letterontwerper.
Tot slot nog een klein uitstapje. In hetzelfde nummer van Typografische Monatsblätter schrijft Max Caflisch over Edward Johnston, de ontwerper en naamgever van de beroemde ‘Johnston railway type’, het lettertype dat gebruikt werd voor de bewegwijzering in de Londense metro. Dit artikel gaat over het ontwerp van de New Johnston, een aanpassing aan de veranderde eisen van de tijd van Johnstons letter door Colin Banks.
Marieke van Delft