ces de l'an huit. Avec des Observations, des Notes et plusieurs Gravures relatives à l'Histoire Naturelle, l'Agriculture, les Arts, etc., ouvrage paru en Fan X, à Evreux, chez J.J.L. Ancelle, Imprimeur Libraire, geschreven door François Rever. In het verlengde van de Grand Tours uit de zestiende en zeventiende eeuw wordt in dit boek een reis besproken, waarin allerlei nieuwe gebieden ontdekt worden, zowel geografische als sociale, technische, culturele en politieke. Het boek is dus als het ware een metaforische reis. In een artikel van Michel Manson komt het uitgeven van kinderboeken te Rouen tussen 1700 en 1900 aan bod. Het artikel bestaat uit twee delen. Het eerste deel loopt tot 1845, het tweede deel vanaf 1845. Manson schetst opkomst en ondergang van verschillende uitgevers en series zoals de Bibliothèque bleue en de Bibliothèque morale de la jeunesse. Het ontstaan van fictie voor kinderen in de negentiende eeuw wordt behandeld door Francis Marcoin. Daarbij waren ook buitenlandse auteurs als Walter Scott en Fenimore Cooper voor de Franse markt van belang, maar natuurlijk nog meer Franse auteurs als Hector Malot en Jules Verne.
Maar de negentiende-eeuwse Romantiek had nog een ander nieuw genre tot gevolg, namelijk het ontstaan van het prentenboek, zoals Ségolène Le Men in een aardig geïllustreerd verhaal uit de doeken doet. Pierre Amandry behandelt de geschiedenis van de negentiende-eeuwse Librairie Lefèvre et Guérin, een firma die diverse kinderboeken in verschillende formaten uitbracht, welverzorgd, vaak met mooie illustraties in fraaie bandjes. Ten slotte gaan Isabelle en Marc Havelange in op de manier van kijken in literatuur voor jonge dames en schrijft Jean Perrot over George Sand en de jeugdliteratuur. Zoals uit deze opsomming moge blijken vormen de verschillende artikelen geen samenhangend geheel. En hoewel ze elk op zich interessant (kunnen) zijn, is het jammer dat een goed overzicht ontbreekt. Alvorens deze artikelen gebundeld kunnen worden tot een boek als De hele Bibelebontse berg moet er nog heel wat gebeuren!
Het artikel van Manfred Eisenberg in
Buchhandelsgeschichte (1994) 2 heeft wel een overzichskarakter. Eisenberg geeft een lijst van 78 Duitse uitgevers die zich tussen 1800 en 1850 in meer of mindere mate met het uitgeven van kinderboeken beziggehouden hebben. Per uitgever wordt aangegeven hoeveel
titels deze geproduceerd heeft, hoe groot het aandeel van jeugdliteratuur in zijn fonds was, jaren van activiteit en een korte karakterisering van de firma en de door haar uitgegeven boeken plus enkele bijzonderheden. Vervolgens analyseert hij de lijst, waarmee hij een indruk geeft van het kinderboekenbedrijf in Duitsland in deze periode. In
Marginalien (1994) 134, het tijdschrift van het Pirckheimer- Gesellschaft, wordt aandacht besteed aan één kinderboek, een boek dat ook in Nederland erg bekend is:
Struwelpeter of
Piet de Smeerpoets. De Frankfurtse arts Heinrich Hoffmann schreef en tekende het boek in december 1844 voor zijn driejarige zoon. Een jaar later werd het door Verlag Rütten & Loening gedrukt. De eerste oplage van 1500 exemplaren, die onder de latere ondertitel
Lustige Geschichten und drollige Bilder mit 15 schön kolorierten Tafeln für Kinder von 3-6 Jahren verscheen, was binnen vier weken uitverkocht. Bij dezelfde uitgeverij zouden 585 drukken verschijnen, daarna nog vele bij andere firma's en bovendien werd het boek ook vaak nagedrukt, nageaapt en vertaald, waaronder in het Nederlands. Ook in
Aus dem Antiquariat (1994) 10 wordt over het 150-jarig bestaan van Struwelpeter geschreven. Ulrich Wiedmann probeert te verklaren waarom er in de latere versie veel minder bloed vloeit dan in de oerversie en Walter Sauer heeft de advertenties voor de eerste drukken opgespoord. In de tweede aflevering van 1994 van
Illustation 63, het Duitse tijdschrift voor boekillustratie dat driemaal per jaar in een oplage van 700 exemplaren verschijnt voorzien van vier originele prenten, bespreekt Inge Sauer de illustraties van een ander bekend kinderboek:
Pinocchio. Zo blijkt kinder- en jeugdliteratuur momenteel sterk in de belangstelling te staan.
Nederlandse onderwerpen komen in de