| |
| |
| |
Berichten
Nederlandse publieke boekverkopingen door de eeuwen heen
Dit keer was het geen veiling, maar een lezing over het veilingwezen, die op 9 juni jl. veel geïnteresseerden naar Christie's Amsterdam trok. Spreker was Felix de Marcz Oyens, hoofd van de afdeling Gedrukte Boeken, Manuscripten en Fotografieën bij Christie's Londen en Parijs.
Aan de hand van dia's van veilingcatalogi en van daarin opgenomen titels van thans zeer kostbare werken ging De Marcz Oyens in op de geschiedenis van Nederlandse veilingen van geleerdenbibliotheken en de plaats van het Nederlandse veilingwezen in Europese context.
Boekverkopingen van geleerdenbibliotheken kennen een lange en gecompliceerde geschiedenis. De oudste veiling waarvan een gedrukte catalogus bekend is, is die van Philips Marnix van St. Aldegonde. In de bijbehorende ‘Catalogus librorum bibliotheca’ (Leiden, 1599) zijn de beschrijvingen van de te veilen werken uiterst summier: vaak werden alleen (verkorte) titels, eventueel gevolgd door auteur, plaats en jaar van uitgave vermeld. Voor de koper in de zestiende en zeventiende eeuw waren deze beschrijvingen toereikend, omdat er weinig onderscheid tussen oude en nieuwe boeken werd gemaakt. In de achttiende eeuw kwam hierin verandering toen men in Frankrijk boeken uit de Renaissance en Middeleeuwen begon te verzamelen. Weldra waaide deze nieuwe verzamelwoede, ‘la haute bibliophilie’ genaamd, over naar andere landen en veilinghouders begonnen de titels in hun catalogi aan te vullen met (pseudo-) wetenschappelijke beschrijvingen waarin zaken als provenance, staat van het boek, illustraties, boekband etc. werden opgenomen. Al vroeg in de achttiende eeuw vinden we in Nederland voorbeelden van de hieruit ontstane ‘veilingenkoorts’. De uitvoerig geannoteerde en tevens fraai vormgegeven catalogus bij de veiling van de collectie van Theodoras Boendermaker (geveild bij Joannes Boom te Amsterdam) uit 1722 zorgde mede voor hoge prijzen. Ook de achttiende-eeuwse bibliotheek van Pierre Antoine Bolongaro-Crevenna (in 1790 geveild bij D.J. Changuion en P. den Hengst te Amsterdam) bracht veel geld op; de vijfdelige catalogus van deze kostbare verzameling van o.a. incunabelen en hebreeuwse werken, bevatte tevens een illustratie van een belangrijke bijbel. Frederik
Uit: Catalogus bibliothecae selectae van de veiling van Theodorus Boendermaker (1722, Amsterdam: Joannis Boom) (collectie Bibliotheek KVBBB).
Muller (1817-1881), de grootste veilinghouder uit de tweede helft van de negentiende eeuw, zette deze traditie voort en trachtte als geen ander het publiek tot verzamelen, en dus kopen te verleiden, door grote zorg aan zijn catalogi te besteden.
Soms waren verzamelingen dusdanig compleet dat de bijbehorende catalogus als bibliografie gebruikt kon worden. Een voorbeeld hiervan is de collectie van de in 1681 gestorven Nicolaas Heinsius, een van de actiefste verzamelaars van zijn eeuw. Na de veiling te Leiden (bibliopola Johannes de Vivie, 1682) werd de catalogus met meer dan 13.000 kavels als bibliografie opnieuw op de markt gebracht.
Voor kennis van de boekproduktie uit de Middeleeuwen en de Renaissance zijn veilingcatalogi van zeer groot belang, aldus De Marcz Oyens. Op dit moment wordt er in verschillende landen hard gewerkt aan het catalogiseren van de collecties, o.a. te Parijs, Londen en Brussel. Dankzij het werk van Bert van Selm en zijn opvolger J.A. Gruys zijn inmiddels de Nederlandse veilingcatalogi tot de negentiende eeuw gecatalogiseerd en op microfiche gezet.
De Marcz Oyens sloot zijn lezing af met een anekdote over de collectie van Gerard en Johan Meerman die in 1824 op de veiling kwam nadat de Gemeente Den Haag schenking ervan had geweigerd. Het samenstellen
| |
| |
van de catalogus nam drie jaar in beslag; de veiling duurde een maand lang van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat. Toen baron Westreenen van Tiellandt (1783-1848) zijn bibliotheek - met veel op bovengenoemde veiling aangekochte Meerman-uitgaven - aan de Gemeente Den Haag naliet, weigerde de stad geen tweede keer.
Chantal Keijsper
| |
Uitreiking Menno Hertzberger Prijs
Tijdens een druk bezochte bijeenkomst in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag is op donderdag 26 mei jl. voor de negende maal de Menno Hertzberger Prijs van de Nederlandsche Vereeniging van Antiquaren (NVvA) uitgereikt. Deze prijs werd in 1963 ingesteld door de Nederlandse antiquaar Menno Hertzberger, toentertijd voorzitter van de NVvA, ter stimulering van de bestudering van de geschiedenis van het boek en de beoefening van de bibliografie. Onder de in het verleden met deze driejaarlijkse prijs (f 5000,-) begiftigde laureaten treffen we o.a. de namen aan van W. en L. Hellinga, C. Koeman, P. Valkema Blouw, P.J. Buijnsters en B. van Selm.
De jury, gevormd door de heren A.R.A.
Een drukbezochte bijeenkomst in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag (foto kb Den Haag).
Croiset van Uchelen, J.F. Heijbroek, F.W. Kuyper, C. Reedijk en C. de Wolf, kende voor de periode 1990-1992 de prijs toe aan mevrouw D. de Hoop Scheffer en de heer C. Schuckman, voor de delen XXXV-XLI van de Hollstein, Dutch Series. De overwegingen die tot deze bekroningen hebben geleid, werden vastgelegd in het hieronder afgedrukte juryrapport, dat tijdens de uitreiking werd voorgelezen. Een zeer geanimeerde receptie besloot de bijeenkomst.
| |
Juryrapport Menno Hertzbergerprijs, 26 mei 1994
In 1937 ontving de hoofddirecteur van het Rijksmuseum een aanbevelingsbrief van de fameuze kunsthistoricus Max J. Friedländer. Deze introduceerde de naar ons land uitgeweken Berlijnse kunsthandelaar F.W.H. Hollstein als ‘een betrouwbare man en een uitnemend kenner van de oude grafiek’. Friedländer sprak de hoop uit dat Hollstein, die een uitvoerig documentatiesysteem had aangelegd van onder meer de oude Hollandse en Duitse grafiek, vrijelijk de schitterende verzameling van het Rijksprentenkabinet zou mogen bestuderen. Die toestemming werd verleend. Dag in, dag uit bezocht Hollstein na de Tweede Wereldoorlog de studiezaal van het prentenkabinet. In 1949 werd duidelijk waar deze stille, bescheiden man mee bezig was. In dat jaar verscheen namelijk bij de Amsterdamse antiquaar en veilinghouder Menno Hertzberger het eerste deel van het door Hollstein samengestelde seriewerk Dutch and flemish etchings, engravings and woodcuts c. 1450-1700. Toen Hollstein in 1957 overleed waren er inmiddels veertien delen verschenen en was hij ook aan een soortgelijk werk over de Duitse grafiek begonnen. Van de z.g. Dutch Hollstein zijn momenteel 43 delen gepubliceerd van de hand van verschillende auteurs.
Hollstein beperkte zich aanvankelijk tot het globaal beschrijven en sporadisch afbeelden van die prenten die zich in zijn documentatie en in de verzameling van het Rijksprentenkabinet bevonden. Na zijn dood en na het overlijden van Hertzberger zette A.L. van Gendt de reeks voort. Hij was het die vanaf de jaren '70 vaste medewerkers of specialisten aantrok die hij in staat stelde de belangrijkste Europese verzamelingen te bestuderen. Dat kwam de volledigheid en de bruikbaarheid ten goede. De Dutch Hollstein bevatte sedertdien oeuvrecatalogi van alle Nederlandse graveurs die vóór 1700 werkzaam zijn geweest. Ook werden er steeds meer thema's uit de prentkunst en de boekwetenschap systematisch bij de inventarisatie betrokken. Men denke aan titelprenten, boekillustraties, kaarten enz. Er worden tegenwoordig vrijwel geen oude prenten te koop aangeboden of men treft in de catalogus een verwijzing naar Hollstein aan.
| |
| |
F.W. Kuyper overhandigt de Herzberger Prijs 1994 aan mevrouw D. de Hoop Scheffer. (foto KB Den Haag).
De prijs, die thans aan de delen XXXV t/m XLI van de Dutch Hollstein wordt toegekend met o.a. de beschrijving van het omvangrijke oeuvre van Claes Jansz Visscher - is ingesteld door de man die Hollsteins eerste vijftien delen indertijd uitgaf, Menno Hertzberger. Er waren echter veel meer mededingers, waarvan er vijf tot het laatst toe serieuze tegenkandidaten waren, zoals Landwehrs Bibliografie van geschriften van de V.O.C., Anna Simoni's Catalogue of books from the Low Countries, 1601-1621, in the British Library, Staffan Fogelmarks Flemish and related panel-stamped bindings, The Golden Age of Dutch Manuscript Painting van Henri Dufour e.a. en het S.T.C.N.-project, de retrospectieve bibliografie van alle Nederlandse werken die verschenen zijn vóór 1800.
Toch is de keuze van de jury uiteindelijk gevallen op de Hollstein-reeks - met name op de delen XXXV t/m XLI - die niet alleen een belangrijke bijdrage levert aan de studie van de prentkunst, maar ook aan de boekwetenschap, de cartografie en - niet in de laatste plaats - aan de bestudering van de boek- en prenthandel. De reeks, die vanaf 1988 door de Koninklijke Van Poll is overgenomen, is een vanzelfsprekendheid geworden. Hoewel de losse delen van de Dutch Hollstein zelden in enig vaktijdschrift worden gerecenseerd, is de serie niet meer weg te denken uit onze bibliotheken, prentenkabinetten, grafiekzaken en veilinghuizen.
Hollstein voegt waar het bijvoorbeeld titelpagina's en boekillustraties aangaat, een nieuw aspect toe aan onze kennis over de grafiek in boeken.
In het vorig jaar verschenen eerste deel van de New Dutch Hollstein, die de herbewerking beoogt van de vroege delen, ligt de nadruk op de ontwerper van de grafiek waardoor de prent als reproduktief medium meer aandacht krijgt.
De jury heeft grote bewondering voor de Hollstein-sene als geheel. Het werk werpt een nieuw licht op de oude grafiek van ons land en is in toenemende mate onmisbaar gebleken bij verantwoord wetenschappelijk onderzoek. Naar haar oordeel verdient deze arbeid, de vrucht van jarenlang onverdroten speurwerk in binnen- en buitenlandse collecties, de hoogste lof en de jury aarzelt dan ook niet aan de huidige samenstellers mevrouw De Hoop Scheffer en de heer Schuckman voor hun gedegen onderzoek ten behoeve van dit standaardwerk de Menno Hertzberger-prijs toe te kennen.
| |
Persmuseum verrijkt collectie zeventiendeeeuwse couranten met spectaculaire aankoop
Onlangs heeft het Nederlands Persmuseum zijn collectie uit weten te breiden met een zeer zeldzame en belangwekkende verzameling couranten en pamfletten uit 1658 en begin 1659. Het gaat om een band waarin de volgende uitgaven zijn samengebracht:
Maendaeghse (81 Donderdaeghse) Post-Tydingen. 's-Gravenhage, 4 maart 1658, nr. 19 - 9 januari 1659, nr. 3. Drukker onbekend. Voor zover het museum heeft kunnen nagaan, worden nergens exemplaren van deze courant bewaard. Wel maakt de Centrale Catalogus van Dag- en Weekbladen melding van Haegsche Post-Tydingen die vanaf circa 1660 tot en met 1666 in 's-Gravenhage door Adriaen Vlack gedrukt zouden zijn. De Post-Tydingen uit
Haechsche Donderdaechsche Mercurius, Vervattende alle gedenckweerdickste advisen van Europa van 4 april 1658.
Maendaeghsche Post-Tydingen Uyt 's-Gravenhage vanden 23. tot den 27. Mey.1658.
| |
| |
1658-1659 zijn wellicht te beschouwen als een voorloper van deze Haegsche Post-Tydingen, waarvan het enige, bewaarde nummer (van 25 juni 1666) eveneens in het Nederlands Persmuseum berust.
Verder bevat de band: Haechsche Donderdaechsche Mercurius, Vervattende alle gedenchweerdickste advisen van Europa: ghedruckt by Anthoni Pieters, voor den autheur, 't eynden 't Spuy in 't Huys van den Heer Verwer, 10 januari 1658, nr. 3 - 4 april 1658, nr. 27. Hoewel de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag reeds over enkele exemplaren van deze Haechsche Mercurius beschikt, zijn de door het Persmuseum verworven nummers vrijwel allemaal uniek.
Tenslotte bevat de band enkele tientallen brieven, proclamaties en pamfletten uit 1658, waarvan een deel ook aanwezig is in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag.
De couranten en pamfletten handelen hoofdzakelijk over de van 1655 tot 1660 durende Noordse Oorlog. Deze werd uitgevochten tussen Zweden enerzijds en Polen en Denemarken anderzijds. De verwikkelingen in die oorlog noodzaakten de Republiek der Nederlanden haar belangen rondom de Noordzee en de Oostzee langs diplomatieke weg en door gebruik van de oorlogsvloot te verdedigen. In 1658 dwong Karel X de Vrede van Roskilde af, waarbij Denemarken de controle over de Sont moest afstaan. De Nederlandse vloot schoot de Denen te hulp en wist de Zweden in de Sont te verslaan. Eens te meer werd bewezen dat ‘de sleutels van de Sont in Amsterdam lagen’. De onderhandelingen, spanningen en gevechten krijgen grote aandacht in de onderhavige documenten.
De collectie werd het Persmuseum aangeboden door een antiquaar uit Stockholm. Omdat het aankoopbudget van het museum niet toereikend was, is omgezien naar extra middelen. De aanschaf van de band, die een bijzondere aanvulling vormt op de verzameling alleroudste Nederlandse couranten die het Persmuseum rijk is, kon uiteindelijk worden bekostigd met belangrijke financiële steun van de Stichting Vrienden van het Nederlands Persmuseum en van de Stichting Het Parool.
| |
| |
| |
Schouders tussen de ruggen
Al zullen ze het misschien niet gauw toegeven, boekengekken hadden vast op een andere ontknoping gehoopt in de film The silence of the lambs. De regisseur maakte van the killer een travestiet die zich zo nodig in een vrouwenhuid moest hullen, de ware bibliomaan had voor die huid natuurlijk een andere bestemming in gedachten: zijn boeken. Over deze morbide vorm van boekbindkunst verzamelden Ed Schilders en Peter Ijsenbrant een aantal citaten en wetenswaardigheden, die gebundeld werd onder de titel De Pelle Humana. Dit boekje dat uit 30 bladzijden en een papieren omslag bestaat, was bedoeld als nieuwjaars- en relatiegeschenk. Voor degenen die ongelukkigerwijs niet tot de kennissenkring van de samenstellers behoren, bestaat de mogelijkheid het boekje te bestellen; zolang de voorraad strekt. Daartoe vervoege men zich bij Dante PB & BP, Postbus 10056, 5000 JB Tilburg. Wie over een sterke maag beschikt, kan zich voor een bedrag van f 12,50 verzekeren van boeiende lectuur voor een donkere winteravond. Leerzaam bovendien, want wie wil er nou niet geïnformeerd worden over het uiterst moeizame ontharingsproces van de mensenhuid, de treffende gelijkenis met kalfsleer, het gerucht dat een vriendin van Camille Flammarion testamentair aan hem de huid van haar schouders vermaakte, omdat hij ze zo had bewonderd, of dat Eugene Sue een exemplaar van zijn Mystères de Paris had laten binden in de huid van zijn geheime Parijse geliefde. Nadat zij een natuurlijke dood was gestorven, zullen wij maar aannemen.
Lisa Kuitert
| |
Frederik Muller en de oude boekhandel
Op 3 juni 1994 bestond Antiquariaat Brinkman aan het Singel in Amsterdam 40 jaar. Ter gelegenheid van dit jubileum schreef Marja Keyser, bibliothecaris van de Koninklijke Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels, Frederik Muller en de oude boekhandel, of Hoe maakt een antiquaar tijd om te genieten. Frederik Muller (1817-1881) is de grondlegger van het wetenschappelijke antiquariaat in Nederland. In dit boekje staat echter niet zijn wetenschappelijke, filologische werk centraal, maar zijn omgang met collega's en het reilen en zeilen van zijn zaak. Het reconstrueren van deze gegevens is niet zo eenvoudig, aangezien, zoals Keyser schrijft ‘helaas het archief van de firma Frederik Muller verloren [is] gegaan, op wat correspondentie en losse stukken na. We weten dan ook niet hoe de organisatiestructuur van zijn zaak was. Onder de bewaard gebleven papieren bevindt zich echter een handgeschreven stuk zonder datum: Gedachten bij de inrichting eener uitgebreide Oude en N[ieuwe] Boekhandel, waarbij het houden van auctien, uitgeven van boeken, werken enz., -en een buitenlandsche boekhlandel] aan verbonden zijn. Muller zet hierin stap voor stap uiteen hoe naar zijn mening de zaak georganiseerd moet worden, wil de patroon nog tijd voor zichzelf hebben, “om te leren, om te werken en te genieten”. De vondst van dit stuk, waarin voor het eerst een negentiende-eeuws antiquaar zijn managementtheorie verwoordt, vormt de aanleiding tot dit boekje.’ De tekst van Muller is integraal in het boekje opgenomen.
Deze beschouwing van Marja Keyser over Frederik Muller en de oude boekhandel zal volgend jaar in verkorte vorm worden opgenomen in een bundel opstellen over Muller. Dit boek zal verschijnen ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Bibliotheek van de Koninklijke Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels, waarvan Muller de oprichter was.
Frederik Muller en de oude boekhandel verscheen in een oplage van 400 exemplaren, telt 48 pagina's en is te bestellen door overmaking van f 14,50 op postgiro 458941 ten name van Antiquariaat Brinkman, Amsterdam.
| |
Heino K. Overdiep, antiquaar
In 1989 begon de Carbolineum Pers met het drukken - op een handpers - van een reeks werken ‘Rondom het Vlaamse boek’. Alle aspecten van het bibliofiele en/of oudere boek kunnen hierin aan bod komen. Inmiddels verschenen meer dan tien titels, waaronder de memoires en een bibliografie van julius de Praetere (de pionier van de Vlaamse private press en de belangrijkste handpersdrukker tot nu toe), de briefwisseling tussen de boekbandspecialisten Prosper Verheyden en M.E. Kronenberg, het eerste boek over de Antwerpse boekbinder Laurent Peeters en essays over de bibliofielenverenigingen ‘De Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen’, ‘In de Vier Winden’ en ‘De Seven Sinjoren’.
Met het essay Heino K. Overdiep, anti-
| |
| |
quaar van Luc Daems wordt binnen deze reeks een maagdelijk veld aangeboord: de geschiedenis van het Vlaamse antiquariaat, een boeiend onderwerp waarover echter vrijwel niets bestaat. De keuze van Luc Daems was zeer gelukkig, want hij kon niet alleen nog beschikken over de medewerking en de documentatie van de antiquaar zelf, maar bovendien gaat het om een van de belangrijkste Vlaamse antiquariaten van deze eeuw. De omvang van de winkel van Overdiep moge bescheiden zijn geweest, het niveau van zijn voorraad, van zijn catalogi en van zijn klantenbestand waren dat allerminst. Met 44 levensjaren (1938-1982) bereikte het antiquariaat bovendien een naar Vlaamse normen bijzondere ouderdom. Op basis van vele gesprekken met H.K. Overdiep en anderen en bestudering van de meer dan 350 catalogi, heeft Luc Daems een boeiende en verrassende beschouwing geschreven waarin alle aspecten van het antiquarenbestaan aan bod komen.
Heino K. Overdiep, antiquaar telt 56 pagina's, is volledig met de hand gezet uit de Lucian Light en met de handpers gedrukt op Van Gelder Simili Japans papier, genaaid in omslag, in een oplage van 60 genummerde en gesigneerde exemplaren. De tekst is verlucht met oude intitialen, tien reproducties in kleur en vijf originele foto's.
Dit boek is verkrijgbaar door storting van BFr. 4000 op rekening 001-2190765-96 ten name van Boris Rousseeuw, Elf november-straat 22, 2910 Wildert (Essen). Na ontvangst van de betaling wordt het boek aangetekend toegestuurd. Nederlandse geïnteresseerden kunnen het boek bestellen door overmaking van f 210,- op ING-rekening 65-56-34-657 (giro van de ING 179035).
|
|