De Boekenwereld. Jaargang 10
(1993-1994)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||
‘Heerlijke’ boeken voor de hertog
| |||||||||||||||||||||
Adriaan Pauw en zijn bibliotheekAdriaan Pauw (1585-1653) vervulde een belangrijke rol binnen de Nederlandse politiek. Deze zoon van de Amsterdamse burgemeester Reinier Pauw begon in 1611 zijn bestuurlijke carrière als pensionaris van de Amstelstad. In 1627 verruilde hij Amsterdam voor Den Haag, waar hij tot rekenmeester van de Domeinraad was aangesteld. De top van de ambtelijke ladder bereikte hij met zijn benoeming tot raadspensionaris in 1631. Dat bleef hij tot 1636, toen stadhouder Frederik Hendrik hem uit zijn ambt ontsloeg. Van 1651 tot aan zijn dood in 1653 werd Pauw echter opnieuw raadspensionaris. Zijn faam dankte de politicus vooral aan de rol die hij tijdens de vredesonderhandelingen te Munster had gespeeld. Daarnaast maakte hij in het kader van een diplomatieke missie een aantal keren de oversteek naar Engeland, bijvoorbeeld in 1649 en 1652.Ga naar eind3. Door aankoop van de heerlijkheid Heemstede kon Pauw zich Heer van Heemstede noemen en in deze hoedanigheid liet hij in 1620 het bijbehorende slot geheel renoveren en in een lusthof omtoveren. Pauw voerde grote staat en de rijkdommen en kunstschatten (tapijten, wapens, beeldhouwwerken en schilderijen) die ter opluistering van het Heemsteedse slot werden aangekocht, zijn uitgebreid beschreven.Ga naar eind4. In tegenstelling tot zijn wapencollectie, die Pauw in een speciaal daartoe bestemde zaal tentoonstelde, bleef zijn uitgebreide bibliotheek privé-domein. De rentmeester van het slot was in 1644 zorgvuldig geïnstrueerd onder geen beding wie dan ook zonder toestemming van Pauw in de bovenvertrekken toe te laten: ‘Maer de boven Camers daer de boecken zijn sullen voor niemant geopent, maer gesloten gehouden werden.’Ga naar eind5. In deze schatkamers herbergde Pauw zijn immer groeiende collectie antiquarische en nieuwe boeken die hij in binnen- en buitenland aankocht. De reputatie | |||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||
van zijn boekenverzameling was tot over de landsgrenzen bekend. Pauws bibliotheek werd bijvoorbeeld in 1644 geroemd door Louis Jacob. In zijn Traicté des plus belles bibliothèques noemde Jacob de boekerij ‘l'une des plus signalées de l'Europe, pour la diversité des ses livres imprimez, & de ses Manuscrits, qui y sont conservez’ en schatte hij de waarde van de collectie op maar liefst 400.000 gulden.Ga naar eind6. De vraag dringt zich op met wat voor doel Pauw zijn bibliotheek uitbreidde. Verzamelde hij ter meerdere eer en glorie van zichzelf en bleef de bibliotheek een statussymbool of had Pauw iets anders op het oog? De la Fontaine Verwey suggereert dat Adriaan Pauw met zijn Bibliotheca Heemstediana de ‘universele openbare’ bibliotheek van de Franse kardinaal Mazarin voorbij wilde streven. Gabriel Naudé, bibliothecaris van Mazarin, had zijn uitgesproken ideeën over doel en opbouw van boekverzamelingen in zijn Advis pour dresser une bibliothèque (Parijs 1627) neergelegd. Als voornaamste kenmerk van het nieuwe type bibliotheek dat Naudé zo vurig propageerde en waarvan de ‘Mazarine’ de verwezenlijking moest zijn, gold de openstelling voor een geletterd publiek. Opgericht en gefinancieerd door particulieren moest de collectie openbaar toegankelijk zijn en beschikken over boeken uit alle faculteiten.Ga naar eind7. Of Adriaan Pauw met zijn verzameling hetzelfde doel heeft nagestreefd, lijkt gezien zijn onverbiddelijke huisreglement uit 1644 onwaarschijnlijk. Wellicht had hij plannen om pas na verloop van tijd de collectie open te stellen. Omdat Pauw geen documenten heeft nagelaten waarin hij zich over de toekomst van zijn verzameling uitlaat, is het moeilijk zijn ideaal te achterhalen. Misschien zijn concurrentie en competitie met politiek tegenstander Mazarin drijfveren voor het verzamelen geweest, maar pure bibliofilie stond waarschijnlijk op de eerste plaats. Pauws boekenplanken waren gevuld met boeken uit alle wetenschapsgebieden. Met name theologie en geschiedenis waren ruim vertegenwoordigd (resp. 5589 en 3036 titels) en van de klassieken ontbrak geen enkele belangrijke auteur (2125 titels).Ga naar eind8. Wat zijn motieven ook geweest zijn, Pauws gedrevenheid heeft er toe geleid dat zich na zijn dood in 1653 een gigantische, universele bibliotheek in het Huis te Heemstede bevond. | |||||||||||||||||||||
De catalogus uit 1654Over de inhoud van de Bibliotheca Heemstediana zijn we goed geïnformeerd door een omvangrijke catalogus die in 1654, een jaar na Pauws overlijden, te Den Haag op kosten van de erfgenamen verscheen.Ga naar eind9. Hoewel er door de ongebruikelijke indeling enige onzekerheid bestaat over de functie van de catalogus, mogen we concluderen dat deze de gehele collectie boeken en manuscripten beschrijft.Ga naar eind10. De Haagse boekverkoper Hendrik de Swaef vervaardigde deze gedrukte catalogus, wellicht op basis van een door Adriaan Pauw handgeschreven exemplaar.Ga naar eind11. Notaris Johan Amelingh, eveneens afkomstig uit de Hofstad, had hem daarbij geassisteerd.Ga naar eind12. De Swaef was vanaf 1648 in het Haagse filiaal van de Elseviers werkzaamGa naar eind13. en trad in 1651 toe tot het St. Lukasgilde. In zijn eigen winkel op het Binnenhof leidde hij tussen 1655 en 1661 minstens zestien verschillende boekveilingen.Ga naar eind14. Op 4 september 1656 en 27 februari 1657 kwam de collectie Pauw bij De Swaef onder de hamer. Deze stelde voor deze gelegenheid twee nieuwe veilingcatalogi samen.Ga naar eind15. Helaas zijn er over het verloop van deze veiling geen gegevens voorhanden en blijven de kopers anoniem. Waarschijnlijk hadden de zonen van Pauw Hendrik de Swaef al direct voor de verkoop in de arm genomen, rond de tijd dat zij de boeken van hun vader naar Den Haag versleepten. Met het geld dat de verkoop van de bibliotheek zou opbrengen, wilden zij het marmeren praalgraf van Adriaan Pauw in de Heemsteedse kerk bekostigen.Ga naar eind16.
Hertog August (1579-1666). Olie op linnen door Heinrich von Boiling, 1666. Herzog August Bibliothek, Wolfenbüttel.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||
Zoals in het vervolg zal blijken, hebben de erven Pauw in eerste instantie niet aan een veiling gedacht. De la Fontaine Verwey suggereerde al dat de bijzondere vorm van de catalogus uit 1654 misschien verband houdt met het voornemen de verzameling en bloc van de hand te doen.Ga naar eind17. Opmerkelijk is de tijdspanne van twee jaar die tussen het verschijnen van deze catalogus en de eerste veiling in 1656 ligt. In deze periode hebben de erfgenamen getracht de collectie aan andere verzamelaars van de hand te doen. De onderhandelingen zijn in elk geval met één geïnteresseerde gevoerd: hertog August zu Braunschweig-Lüneburg (1579-1666), de grote Duitse bibliofiel uit Wolfenbüttel.Ga naar eind18. | |||||||||||||||||||||
Hertog August als boekenverzamelaarDe Bibliotheca Augusta, bijeengebracht door hertog August tussen 1604 en 1666, telde bij diens dood 130.000 titels en was daarmee de grootste particuliere verzameling van zijn tijd. Nadat hertog August zich in 1634 als regerend vorst in Wolfenbüttel had gevestigd, kende zijn verzameldrift geen grenzen meer. Dankzij een uitgebreid en goed geolied netwerk van ‘boekenagenten’ in geheel Europa, wist de hertog zich verzekerd van een niet aflatende stroom boeken en manuscripten. Tegen een jaarlijks salaris brachten deze agenten de hertog op de hoogte van nieuw verschenen boeken, onderhielden ze contact met boekverkopers uit hun omgeving en probeerden ze de meestal zeer specifieke opdrachten van de hertog te vervullen. Bovendien had een aantal van hen een aanvullende taak als nieuwsvoorziener. In hun wekelijkse brieven berichtten zij hertog August niet alleen over recente aankopen en boekenzendingen, maar voorzagen zij hem ook van het actuele politieke nieuws. Bij de keuze van de agenten was hun maatschappelijke positie derhalve van het grootste belang. Dikwijls vervulden zij een bestuurlijke functie, waren zij actief in de diplomatie of bewogen zij zich in de academische wereld. Eén van hun belangrijkste verantwoordelijkheden lag in het onderhouden van een zogenaamd eigen ‘correspondentennetwerk’: een uitgelezen kring van geleerden, boekverkopers, kooplieden en vrienden. Die hielden op hun beurt de agent op de hoogte van allerlei interessant boekennieuws.Ga naar eind19. Met name waren zij gespitst op de op handen zijnde verkopingen van particuliere bibliotheken. Weliswaar was hertog August niet genegen complete verzamelingen over te nemen omdat het risico van doubletten te groot was, maar in een dergelijke bibliotheek bevonden zich toch altijd antiquarische boeken die in de Bibliotheca Augusta ontbraken.
Leo van Aitzema (1600-1669). Gravure door H. Bary, 1666 (foto Iconographisch Bureau, Den Haag).
Uit de overgeleverde correspondentie van de diverse agenten is af te lezen, hoezeer de hertog zelf het beheer van zijn bibliotheek in handen hield en hoe professioneel hij daarbij te werk ging.Ga naar eind20. Niet alleen schreef hertog August wekelijks eigenhandig een brief aan iedere agent, hij collationeerde ook persoonlijk de gekochte boeken. Daarnaast ontwierp hij een voor die tijd zeer modern signatuursysteem, waardoor in één oogopslag te zien was waar een boek zich bevond, hoe groot het was en tot welk vakgebied het behoorde. Tot één van zijn grootste projecten kan de bibliotheekcatalogus worden gerekend. In enorme folianten schreef de hertog - tot 1648 zelf, daarna zijn klerken - de aangekochte boeken bij.Ga naar eind21. | |||||||||||||||||||||
Boekenagent voor de hertogVan 1634 tot 1666 vervulde Leo van Aitzema de functie van boekenagent van de hertog in de Republiek. Aitzema had zijn sporen in de Duitse diplomatie toen al ruimschoots verdiend. In 1629 werd hij aangesteld als raad en resident der Hanzesteden, een ambt dat hij tot aan zijn dood in 1669 zou bekleden. In die hoedanigheid maakte hij | |||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||
vele reizen, onder andere naar Bremen en Engeland.Ga naar eind22. Als diplomaat en professioneel nieuwsvoorziener in Den Haag was hij de aangewezen persoon om hertog August zowel van politiek nieuws als boeken te voorzien. Elke week verstuurde de agent een brief naar Wolfenbüttel, waarmee hij de hertog nauwgezet op de hoogte hield van recente ontwikkelingen binnen het Haagse politieke leven. Gedurende de 32 jaar dat Aitzema als agent voor hertog August actief was, werkte hij nauw samen met Bonaventura en Abraham Elsevier, die naast hun beroemde firma te Leiden ook het Haagse filiaal op het Binnenhof leidden. In een post-scriptum bij zijn brieven berichtte Aitzema vervolgens over het laatste bibliofiele nieuws. Dikwijls gingen de brieven vergezeld van lijsten (‘registers’) waarin de Elseviers de nieuwste boeken uit hun winkel aanboden. Als internationaal opererende boekverkopers waren zij bij uitstek in staat ook in Parijs gedrukte werken onder de aandacht te brengen. Hertog August maakte zijn keuze, streepte de gewenste titels aan en zond de lijst met zijn wekelijkse brieven terug.Ga naar eind23. In de boekwinkel van Abraham en Bonaventura op het Binnenhof werden deze nieuwe, ongebonden boeken zorgvuldig ingepakt in boekenkisten om via Bremen of Hamburg naar Wolfenbüttel te worden verzonden. Bij ontvangst controleerde en collationeerde de hertog eigenhandig zijn nieuwste aanwinsten. Stuitte hij daarbij op ‘defecten’ (ontbrekende katernen of zelfs delen van boeken), dan ging er met de kerende post een dwingende notitie terug: ‘Es manglen an folgenden Büchern etliche bogen, deren ergänzung wir wol bald haben möchten’.Ga naar eind24. Soms voldeed een boek niet aan de hertogelijke verwachtingen. In dat geval stuurde August zonder aarzeling het boek ‘retour afzender’ naar Den Haag. Vanzelfsprekend was de hertog zeer genteresseerd in de vele veilingen die in de Republiek - veelal in Leiden of Den Haag - gehouden werden. De veilingcatalogi werden zo snel mogelijk naar Wolfenbüttel verzonden waar hij de verlangde titels aankruiste.Ga naar eind25. Aitzema trachtte vervolgens de boeken op de veiling in de wacht te slepen. Het liefst had de hertog - immer belust op koopjes - dat zijn agent vóór aanvang van de veiling met de verkopers onderhandelde. Bij een veiling in 1649 verwierf Aitzema in opdracht van hertog August bijna 200 titels. Deze reageerde toen enigszins ontevreden over de wijze waarop de boeken waren aangekocht: ‘Wir haben aus euerem Screiben gerun ernommen, dass der Catalogus nicht allein euch wol zugekommen, sondern auch die meisten bücher erhandlet seynd: Wir haben sonst gemeinet, dass sie solten extra Auctionem, umb einen billigen Preys, erhandlet worden seyn.’Ga naar eind26. | |||||||||||||||||||||
Contacten tussen hertog August en de erfgenamen van Adriaan PauwIn 1654 stuurde Aitzema de catalogus van Adriaan Pauw naar Wolfenbüttel: ‘J'aij envoijé par le dernier ordre a V.A. [Votre Altesse] un Catalogue des livres du S. de Heemstede: esperant que V.A. l'aura eu aggreable; comme chose icij estimée rare.’Ga naar eind27. Aitzema had al eerder de beroemde verzameling van Pauw onder de aandacht gebracht. De agent had een veilingcatalogus naar zijn opdrachtgever gezonden met de aantekening dat de boeken bijzonder waardevol en zeldzaam waren. Om zijn woorden kracht bij te zetten, voegde hij eraan toe dat in de bibliotheek van Adriaan Pauw ‘fort curieux en livres’ dezelfde werken aanwezig waren; een reden dus om tot aanschaf over te gaan.Ga naar eind28. Hoe de hertog op de bibliotheekcatalogus van Pauw heeft gereageerd, is niet duidelijk aangezien geen van zijn brieven uit deze periode bewaard is gebleven. Waarschijnlijk was hij zo enthousiast over de collectie dat hij zijn agent opdracht gaf in onderhandeling te gaan. Dat blijkt uit de brief die Aitzema zijn werkgever een maand later toestuurde. Aitzema deed daarin verslag van een vertrouwelijk gesprek dat hij in opdracht van de hertog met de oudste zoon van Adriaan Pauw had gevoerd.Ga naar eind29. De erfgenamen hadden unaniem besloten dat de bibliotheek verkocht moest worden. Hoewel de collectie volgens hun zeggen een totale waarde van 180.000 gulden had, waren de erven zich ervan bewust dat zij dat bedrag er nooit voor zouden krijgen en waarschijnlijk zelfs op groot verlies moesten rekenen. Zij schatten dat de boekerij bij verkoop 100.000 gulden zou opbrengen.Ga naar eind30. In eerste instantie waren de erven vastbesloten de verzameling aan één koper over te doen, wellicht om de bibliotheek bijeen te houden. Bovendien zou een verkoop en bloc ook niet de rompslomp van een veiling met zich meebrengen. Natuurlijk was Aitzema er als toegewijd agent van doordrongen dat hertog August uit principe nooit een gehele bibliotheek aanschafte. Daarom vroeg hij | |||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||
de erfgenamen of zij er niet toe wilden besluiten de bibliotheek in gedeelten te verkopen: ‘Je lui demanderaij aussij, s'ils ne voudroient bien la vendre par pieces: il dit que le magistrat d'Amsterdam avoit desia fait le meme demande: qu'ils aijmeroient mieux la vendre en masse: toutefois, dit il, ils ij escouteroient aussij.’
De hertogelijke bibliotheek te Wolfenbüttel. Gravure eind 17de eeuw. Herzog August Bibliothek, Wolfenbüttel.
Een geducht concurrent had de hertog volgens zijn agent te vrezen in de persoon van de Franse bibliofiel Mazarin: ‘On a parlé que le cardinel mazarin aurait fait aussij l'enquete de cette bibliotheque. Mais ie n'ay pas sçeu connoistre que cela est vraij.’ De kardinaal was inmiddels teruggekeerd uit zijn ballingschap en hard bezig een nieuwe collectie op te bouwen, nadat zijn eerdere verzameling in 1651 door het Franse parlement publiekelijk was verkocht.Ga naar eind31. Uit deze brief wordt tevens duidelijk dat Aitzema tijdens dat eerste gesprek de naam van de hertog nog niet had laten vallen. De belangstelling van Aitzema hoefde bij de erven beslist geen argwaan te wekken: de diplomaat had immers jarenlang in professionele betrekking tot Pauw gestaan. De eerste onderhandelingen moesten echter om wat voor reden toch in alle stilte plaatsvinden. De erven zouden een taxateur aanstellen en hadden aan Aitzema gevraagd of hij wellicht deze taak op zich wilde nemen.Ga naar eind32. Een jaar later was die situatie inmiddels veranderd. Wellicht hadden zich geen serieuze gegadigden aangediend die bereid waren de gehele collectie te kopen. Niet alleen werd nu de naam van hertog August genoemd, maar de erfgenamen stonden ook niet langer afwijzend tegenover de verkoop van afzonderlijke delen van de boekerij. Op 25 maart 1655 schreef Michiel Pauw aan Philips Ernst VegelinGa naar eind33.: ‘Ick bedanke U.E. voor de genomene moeijte van mij onder couverte toe te laten komen, den brieff van sijne Vorstelijcke Genade de Heer Hertoch August van Brunswijck, waer op het antwort sal dienen, dat naer gehoudene communicatie met mijne broeders, wij wel genegen souden sijn met ijmant van de hoogemelde Vorst in minnelijcke conferentie te treden over de manuscripten, ende een gedeelte van d'andere boecken bij mijnvaerden [sic] Zaliger gedachtenisse naergelaeten, indien wij begeeren, om alsoe eens te overwegen, off oirbaer soude sijn, soodanighe groten corpus daerom te scheijden.’Ga naar eind34. Vegelin stuurde deze brief vervolgens naar Wolfenbüttel, waar de hertog erop aantekende: ‘Ist beantwortet den 20 Maij 1655’. Helaas is dat antwoord niet overgeleverd. Het groene licht voor de onderhandeling over specifieke boeken en handschriften was niettemin gegeven. Aitzema berichtte zijn opdrachtgever rond augustus 1655 dat de oudste zoon van Pauw accoord ging met verkoop van bepaalde boeken. De hertog kon zijn keuze maken en vervolgens | |||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||
zou de koopsom door een taxateur worden vastgesteld.Ga naar eind35. | |||||||||||||||||||||
Eerste onderhandelingen over de collectieIn zijn eerste brief over de bibliotheek van Pauw had Aitzema al opgemerkt, dat de erfgenamen een deskundige ‘arbitre versé en matiere de livres’ wilden aanstellen. Daarbij dachten zij vooralsnog aan Aitzema zelf, of iemand anders ‘qui auroit envie’. Op 23 november 1655 schetste Aitzema de verdere procedure.Ga naar eind36. De oudste zoon van Pauw die als spreekbuis voor de erven fungeerde, had voorgesteld ‘2 taxateurs libraire a choisir’ in dienst te nemen. Nadat door hen een koopsom was overeengekomen, moest het geld direct naar Nederland worden overgemaakt. Hertog August diende rekening te houden met een bedrag van tenminste 1100 à 1200 rijksdaalders, ongeveer f 2750, -. De erven wilden contant geld zien en Aitzema was bij gebrek aan liquide middelen niet in staat iets voor te schieten. Eventueel kon de hertog gebruik maken van Edmond Chardinel, een Amsterdamse tussenpersoon die bij veel financiële transacties tussen Wolfenbüttel en Den Haag werd ingezet: ‘Ou bien Chardinel pourrait etre simplement chargé de paijer aux S. Pauw la somme, a quoij les livres ou taxation monte: sans passer par mes mains.’ Met deze brief stuurde Aitzema een voorlopige rekening van f 2600, - mee; al een maand later ontving hij uit Wolfenbüttel een wissel van 1100 rijksdaalders.Ga naar eind37.
Hertog August in zijn bibliotheek. Gravure. Herzog August Bibliothek, Wolfenbüttel.
Aanvankelijk leek de zaak soepel te verlopen. Johannes Verhoeven, een Haagse veilinghouder die als taxateur voor Aitzema optrad, leverde op 6 december 1655 zijn rapport in: ‘De boecken alle Compleet sijnde, hebbe ick ondergeschrevene de selve soo particulier als generael overgereeckent, hebbende aldus de Waerde vande Selvige te sijn, bevonden [in guldens, MK]:
Voor zijn ‘moeyte van taxeren’ ontving Verhoeven f 2,50. Aitzema tekende later op het taxatierapport aan dat de handschriften niet bij de totaalsom waren inbegrepen.Ga naar eind38. Juist deze handschriften bleken de aanleiding tot een lange en lastig te reconstrueren nasleep. Drie weken nadat Verhoeven zijn karwei had geklaard, berichtte Hendrik de Swaef in een uitvoerig schrijven aan Aitzema over de complicaties die zich hadden voorgedaan.Ga naar eind39. De Swaef was door de erfgenamen verzocht de door hertog August gewenste boeken in de bibliotheek uit te zoeken. Deze klus had hij echter uitbesteed | |||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||
aan Johannes Amelingh: ‘vermits ick om een dringende oorsaeck een Reys na Zeelant mochte doen, ende alsoo de genoemde Heeren Erfgenamen daer wat haestich mede waren, soo recommandeerde ick aen haer Ed: eenen Johannes Ameling tot het genoemde werck.’ Deze had al eerder assistentie aan Aitzema verleend, onder andere bij een veiling in april 1650 en hij had ook zijn steentje aan de catalogus van 1654 bijgedragen.Ga naar eind40.
Het slot te Heemstede waar Adriaan Pauws boekencollectie zich bevond (foto RKD, afdeling topografie, Den Haag).
Amelingh constateerde een opvallende discrepantie tussen deze catalogus - die ter controle werd gebruikt - en de aanwezige boeken. De Swaef schreef in zijn verslag aan Aitzema: ‘Nu also daer alreede eenige weynige boecken onder de Theologici verkocht waren ende alsoo hy [Amelingh] eenige andere van andere faculteyten niet en konde vinden, van welcke de nomber niet recht en was gestelt, ende deswyle hy oock by de manuscripta niet en koft komen, soo en waren niet alleen alle de Manuscripta niet uyt gesocht, maer manqueerden oock eenige onder de gedruckte.’ Amelingh had echter verzuimd de erven hiervan op de hoogte te stellen en de wel aanwezige boeken gesorteerd. Inmiddels waren Aitzema en de erfgenamen tot een overeenkomst gekomen: de koopsom werd vastgesteld op f 2450, -. Omdat Aitzema gewoon was alles wat hij voor hertog August aankocht zelf te controleren, merkte hij bij ontvangst van de boeken dan ook onmiddellijk dat de zaak niet klopte. Sommige boeken ontbraken; de handschriften waren in het geheel niet getaxeerd en ook niet in de kisten aanwezig. De koop werd in onderling overleg tussen beide partijen teniet gedaan. Aitzema was echter niet van plan met lege handen bij zijn opdrachtgever aan te komen en opperde de handschriften alsnog te laten taxeren. De Swaef kreeg als taxateur van de erfgenamen die taak toebedeeld: ‘Ende daer mede besich zynde hebbe bevonden dat onder deselve eenige weynige niet gevonden en werden, soo hebben wy met ons beyde [Aitzema was blijkbaar bij de taxatie present] de selve evenwel getauxeert, ende worden de selve nu te samen by de Heeren Erfgenamen gehouden op de somme van 2850 gl. hoewel de Manuscripta by ons soo hooch niet en waren getaxeert.’ Voordat Aitzema tot aankoop overging, kreeg hij de gelegenheid om met de hertog ruggespraak te houden. De getuigenis van De Swaef werd als bewijsstuk meegestuurd. | |||||||||||||||||||||
Nieuwe onderhandelingenDe reactie van hertog August op deze verwikkelingen is niet bekend, maar laat zich raden. Zelf altijd even zorgvuldig en flink op de penning, zal hij niet onmiddellijk bereid zijn geweest nog verder met de erfgenamen in zee te gaan. De 1100 rijksdaalders die al in december 1655 aan Aitzema waren uitgekeerd, werden op 22 januari 1656 via Chardinel aan hertog August teruggezonden.Ga naar eind41. Aan de zaak leek daarmee een onbevredigend einde te zijn gekomen.Ga naar eind42. Vijf maanden later echter begonnen de | |||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||
onderhandelingen opnieuw van voren af aan. Op 6 mei 1656 kon Aitzema berichten dat De Swaef druk bezig was ‘un pertinent registre’ van de boeken samen te stellen. Ook de boekenkisten werden in gereedheid gebracht. Slechts een onbeduidend incident vertraagde ditmaal de toezending. De Leidse hoogleraar Gooi, door Aitzema belast met de taxatie van de oosterse handschriften, had een van deze banden mee naar huis genomen om het daar te kopiëren. Niet eerder wilde hij het origineel afstaan, voor het afschrift ‘plus net et lisible que le Principal’ gereed was. Op aandringen van Aitzema beloofde Gooi het handschrift binnen twee of drie dagen te retourneren.Ga naar eind43.
Boeken uit de Herzog August Bibliothek. Op de rug heeft hertog August eigenhandig titel en signatuur geschreven (foto Marika Keblusek).
Hertog August gaf eind mei aan Edmond Chardinel de opdracht de erven uit te betalen, zodra de nieuwe koopsom bekend gemaakt werd. Deze zou naar schatting van Aitzema opnieuw tussen de 1100 en 1300 rijksdaalders liggen. De taxateurs waren op dat moment nog steeds aan het werk: ‘i'aij repris le Sr. de Heemstede que nos taxateurs entrassent en oeuvre et entamassent la taxation: comme le sien a desia fait; et le mien (:verhoeve:) le sera au iourd'huij.’ Professor Gooi hield zich intussen bezig met de handschriften: ‘Les pieces manuscripts, ou proprement ceux qui sont en langue oriëntale sont taxés par le professeur Gool: qui les estime fort haut: et il dit qu'il ij a une pieces [sic] dont il n'ij a pas copie, ou sembable au monde.’ Op dit oordeel kon de hertog rustig vertrouwen, want Gooi ‘est un homme d'honneur, professeur en langues orientales a Leijden: homme de conscience. Ie ne pense pas qu'il voudrait faire un enorme tromperie.’ Aitzema zou de zaken in Den Haag verder afwikkelen en de boeken goed ingepakt naar Amsterdam sturen. Voor de verzending naar Duitsland en de financiële transacties droeg opnieuw Chardinel de verantwoording. Deze zou na ontvangst van het geld de erven uitbetalen.Ga naar eind44. In een persoonlijke brief aan de hertog berichtte woordvoerder Adriaan Pauw jr. op 2 juni nog ten overvloede dat ‘angehendt die Bewuste bucher, wir geneigen seint, ihre Furstl. Gnaden zu accomodiren, und den zu folgenden zweij neutralen persohnen haben commitiert umb selbige zu taxiren, und also solche auff billiche und redeliche Conditiones.’Ga naar eind45. Op 16 juni 1656 tekende Aitzema in zijn kasboek aan dat hij de ‘packkisten boeken van Heer van Heemstede bibliotheek aen Sr Chardinel’ had verstuurd. De uiteindelijke rekening bedroeg f 2834 en 15 stuivers.Ga naar eind46. Al een week later kon de agent meedelen dat de erfgenamen hun geld uit handen van Chardinel ontvangen hadden.Ga naar eind47. Meer dan twee jaar na aanvang van de onderhandelingen was de verkoop eindelijk een feit. | |||||||||||||||||||||
Boeken van Pauw in de Herzog August BibliothekDe vraag blijft natuurlijk, welke boeken uit de Bibliotheca Heemstediana in juni 1656 naar hertog August werden verscheept. Het | |||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||
exemplaar van de catalogus Pauw dat zich in Wolfenbüttel bevindt, bevat geen hertogelijke aantekeningen.Ga naar eind48. De in de catalogus vermelde handschriften zijn niet in de Herzog August Bibliothek terug te vinden en zijn kennelijk niet aan de hertog verkocht.Ga naar eind49. Alleen de zogenaamde Bücherradkatalog biedt een aanknopingspunt bij de speurtocht naar boeken van Adriaan Pauw in de hertogelijke bibliotheek. De opbouw van deze door hertog August zelf opgestelde catalogus houdt verband met de werkwijze binnen de bibliotheek te Wolfenbüttel. Omtrent de precieze gang van zaken in de Bibliotheca Augusta tast men nog steeds grotendeels in het duister. Vermoedelijk werden alle boekenkisten bij binnenkomst in een aparte ruimte opgeslagen. Daar werden de boeken geordend. De ongebonden, nieuwe boeken gingen vervolgens naar de binder, de gebonden werken konden al naar vakgebied en formaat worden gesorteerd en kregen hun signatuur toebedeeld. Vervolgens schreven klerken de aanwinsten bij in de doorlopende Bücherradkatalog. zij kopieerden minutieus de titelpagina, aangevuld met impressum en inhoudsopgave. Ruwweg werden de boeken naar vakgebied ingedeeld, dat wil zeggen dat de bijgeschreven titels enigermate in volgorde staan: theologische werken in folio eerst, gevolgd door de juridische etc. Titelbeschrijvingen van boeken in kleinere formaten volgden meestal een paar pagina's later. Bij een nieuwe partij aankopen begon men eenvoudigweg opnieuw met de indeling. De inschrijving lijkt afhankelijk van de hoeveelheid bij te werken titels. Was er een achterstand, dan kon het lang duren voordat nieuwe aankopen uiteindelijk in de catalogus terecht kwamen. De Bücherradkatalog vormt derhalve geen systematische catalogus, maar een chronologisch overzicht van de aanwinsten. Op sommige bladzijden is dan ook een datum genoteerd die aangeeft op welke dag de volgende titels zijn bijgeschreven.Ga naar eind50. Juist dit gegeven biedt wat de collectie Pauw betreft de mogelijkheid de boeken in de Herzog August Bibliothek terug te vinden. De inhoud van de boekenkisten zal weliswaar zijn gesorteerd, maar de boeken zullen per vakgebied toch als groep bijeen zijn gebleven en ook als zodanig in de Bücherradkatalog zijn bijgeschreven. Komt men dus een aantal theologische folianten uit de Bücherradkatalog in dezelfde editie in de catalogus uit 1654 tegen, dan bestaat de mogelijkheid dat het om dezelfde exemplaren gaat. Evenals alle verzamelaars in zijn tijd kocht hertog August standaardwerken, boeken die ook iemand als Pauw in zijn bezit had. Een vermelding van een dergelijke titel in beide catalogi hoeft dan nog niets te betekenen. In zo'n geval is de bladzijde van de Bücherradkatalog waarop het boek werd ingeschreven van doorslaggevende betekenis. Vindt men zo'n titel namelijk in de Bücherradkatalog terug op een pagina die nà 1656 werd geschreven, samen met vele andere boeken die ook in de catalogus van Pauw voorkomen, dan gaat het waarschijnlijk om aankopen uit de Bibliotheca Heemstediana. Ter illustratie: de hertog was uitermate geïnteresseerd in geschiedkundige werken. De folio-uitgave van Hooft's Nederlantsche Historiën uit 1642 bijvoorbeeld (een boek dat bij alle verzamelaars op de planken stond) wordt pas op een cataloguspagina uit 1656 temidden van vele andere titels die ook in de catalogus van Pauw voorkomen, vermeld. Men kan gevoeglijk aannemen dat het niet lang daarvoor was aangeschaft en dat het hoogstwaarschijnlijk eerder aan Pauw heeft toebehoord.Ga naar eind51. Vooral de pagina's 4421-4465 en 4941-5088 uit de Bücherradkatalog zijn van belang: zij vormen de weerslag van aankopen uit de jaren 1656-1664 en 1656-1659. In deze periode zouden ook de boeken uit de boekerij van Pauw moeten zijn ingeschreven. Inderdaad komen op die pagina's grote aaneengesloten reeksen titels voor, die in de catalogus uit 1654 van Pauw in dezelfde editie zijn terug te vinden.Ga naar eind52. Het gaat daarbij om de volgende aantallen:
Helaas bevindt zich in geen van deze boeken een ex-libris van Adriaan Pauw. Desondanks bevatten de banden genoeg informatie om de conclusie te rechtvaardigen dat we hier met werken uit zijn bibliotheek te maken hebben en wel om de volgende redenen. Bij de aankoop uit Pauws verzameling | |||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||
ging het om reeds gebonden boeken en dat vormt dus een eerste aanwijzing. Ongebonden boeken liet de hertog namelijk zelf van een speciale, eenvormige band voorzien: deze band werd bij geen van de onderzochte titels aangetroffen, wat betekent dat de boeken inderdaad uit een andere bibliotheek afkomstig zijn en niet door de hertog nieuw zijn aangeschaft.Ga naar eind54. Bovendien is een groot aantal van de betreffende folianten uniform gebonden in een lichte, perkamenten band, blind gestempeld, ribben op de rug en voorzien van brede groene zijden linten.Ga naar eind55. Het betreft hier werken die in het begin van de 17de eeuw zijn gedrukt, boeken dus die de vorige eigenaar (hoogstwaarschijnlijk Adriaan Pauw) nieuw en ongebonden heeft gekocht en die hij zelf heeft laten binden. Helaas is er over de banden van Adriaan Pauw niets bekend, maar wel kan worden vastgesteld dat het in deze gevallen om Noordnederlandse banden gaat.Ga naar eind56. Natuurlijk bevonden zich onder de aanwinsten uit de Heemstediana boeken die Pauw zelf gebonden heeft gekocht. In die gevallen kunnen gebruikssporen en provenancegegevens een tweede indicatie vormen. Adriaan Pauw was een geziene klant op boekenveilingen in de Republiek en heeft veel uit voormalige Nederlandse verzamelingen aangeschaft. Daarvan getuigen bijvoorbeeld de namen van voormalige Nederlandse bezitters. Op het schutblad van Keuren vande vrijen (Brugge 1624, sign. 67.12 Jur. 2o) vinden we rekeningen en een soort notariële akte. Dit boek behoorde in 1628 toe aan Jan van Baelberghen en in 1636 aan Salamon Fallon. Wilhelmus vander Meer uit Delft voorzag het Tractatus de Iure van Benedictus Aegidius (sign. 63.3 Jur. 4o) in 1634 van zijn naam. In de werken van de heilige Isodorus (sign. 77.16 Theol 2o) werd op de titelpagina aangetekend: ‘Donum amplissimorum DD Consulum Amstelodamensium 1607 Johanni Lydio MF submissum’. Het titelblad van de Amsterdamsche Zee-Caerten, vervaardigd door Albert Haijen (Amsterdam 1591; sign. 10.2 Geogr. 2o), draagt de naam van Caspar Vosberghen. Deze ondernam als buitengewoon gezant van de Staten-Generaal diverse diplomatieke missies naar Denemarken en Parijs. Wellicht is Adriaan Pauw op de Haagse veiling van de bibliotheek van Vosberghen in 1651, in het bezit gekomen van dit werk.Ga naar eind57. Bepaalde boeken bevatten signaturen of zijn op dezelfde manier gebonden. Waarschijnlijk hebben ze tot voormalige collecties behoord en heeft Pauw ze op een veiling gekocht. De Chirurgia, uitgegeven door Conrad Gesner (Turijn 1555; sign. 21.6 Med. 2o), La milice des Grecs et Romains (Parijs 1616; sign. 9.1 Bell. 2o), Les memoirs et recherches du Jean Tillet (Rouaan 1578; sign. 182.5 Hist. 2o) en de Opera omnia van Flavius Josephus (Bazel 1544; sign. 130.3 Hist. 2o) stammen uit eenzelfde bibliotheek. Op de titelpagina's vinden we respectievelijk ‘Auct. Gr. 12’, ‘Auct. Gr. 18, Doublet’, ‘Auct. Gr. 96’ en ‘Auct. Gr. 186’ vermeld, hoogstwaarschijnlijk voormalige signaturen of nummers uit een veilingcatalogus. In 1584 behoorde het boek van Jean Tillet aan P. Hanneman, die bovendien zijn motto op de titelpagina schreef. Pieter Hanneman, onder andere werkzaam als griffier van het Hof van Holland, overleed in 1593. In dat jaar werd ook zijn boekenbezit geveild. Van zijn bibliotheek is maar één ander boek bekend.Ga naar eind58. Drie juridische werken (sign. 75.3 Jur 2o; 81.6 en 81.7 Jur 2o) hebben eenzelfde band. Op de rug is in grote letters de titel gecalligrafeerd. Op de band van een ander juridisch boek is de Nederlandse leeuw gestempeld (sign. 59.13 Jur 2o). Een aanzienlijk aantal van de boeken bevat Nederlandse aantekeningen en gebruikssporen. Op het titelblad van de Chronyck vande gantsche werelt (Antwerpen 1620; sign. 37.21 Hist. 2o) is boven de naam van auteur Andries van Meerbeeck geschreven: ‘ongelooflijcke Historie schrijver’. Het schutblad achterin staat vol met aantekeningen die tijdens lezing zijn gemaakt. In Valesius' Controversarium medicarum (Hanover 1606; sign. 19.4 Med 2o) is een prijs in guldens genoteerd: ‘sumpt. 7 florenis’. Kunnen we van de hier genoemde boeken aantonen dat ze in elk geval uit Nederland afkomstig zijn en heel goed uit Pauws bibliotheek kunnen stammen, van de onderstaande drie werken is dat wel héél waarschijnlijk. Zij kunnen namelijk direct met Adriaan Pauw in verband worden gebracht. Menelaus Winshemius, medicus te Franeker, schreef zijn naam in de Methodus universae artis medicinae van Cornelis van Baersdorp (Brugge 1538; sign. 48.4 Med 2o). Winshemius had te Leiden gestudeerd. Zijn leermeester en promotor was de beroemde anatomicus Pieter Pauw, een volle neef van Adriaan. Onder de gekochte boeken bevinden zich de Opera omnia van Constantinus Africanus (sign. 43.3 Med 2o) en deze zijn af- | |||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||
komstig uit de bibliotheek van diezelfde Pieter Pauw. Hij voorzag het boek niet alleen van zijn naam, maar ook van zijn motto ‘Virtus, ipsa sibi protium’.Ga naar eind59. De werken van Van Baersdorp en Constantinus Africanus zijn wellicht na de dood van Pieter Pauw aan Adriaan vermaakt of verkocht en in 1656 in Wolfenbüttel terecht gekomen. De Definitive sententien ([Brussel 1533], sign. 108.13 Jur. 4o) bevat een zeer interessante mededeling: ‘Overgelevert by d'Affgesante vanden heere Grave van Oldenburch tot Munster den iij.en Augusty 1646’. Adriaan Pauw was op dat moment bij de vredesonderhandelingen in Munster aanwezig! Heeft hij het boek daar ontvangen? Pauw bezat volgens de catalogus uit 1654 twee exemplaren van dit werk. In de veilingcatalogus uit 1657 komt de titel nog maar één keer voor, wat betekent dat het andere exemplaar voor aanvang van de veiling verkocht werd. Hertog August heeft zijn keuze uit de bibliotheek van Pauw ver vóór de veilingen in 1656 en 1657 gemaakt. Dat betekent dat de 157 titels die zowel in de Bücherradkatalog als in de catalogus uit 1654 voorkomen en waarop deze reconstructie van de aankoop is gebaseerd, niet in de veilingcatalogi zouden mogen voorkomen. Wanneer we deze boeken in de veilingcatalogi uit 1656 en 1657 proberen terug te vinden, blijkt dat ze daar inderdaad niet in beschreven staan. Ze zijn dus voor september 1656 daadwerkelijk aan de hertog verkocht. | |||||||||||||||||||||
BesluitIn september 1656 kwam het eerste gedeelte van de Bibliotheca Heemstediana onder de hamer. Veel was er van de oorspronkelijke collectie niet overgebleven. Aitzema schreef op 25 juli 1656 aan hertog August: ‘Le catalogue imprimé de livres du S. de Heemstede ne contient que la moitié des restants, et rien n'est en ce dit Catalogue, qui ne fait auparavant dans le grand Catalogue’.Ga naar eind60. Vergelijking van de catalogus uit 1654 en de twee veilingcatalogi uit 1656 en 1657 leert dat bij aanvang van de veiling iets meer dan 25% van de boeken is verdwenen.Ga naar eind61. Deze boeken zijn dus al vóór de veiling aan - helaas onbekend gebleven - verzamelaars verkocht. Hertog August is tot nu toe de enige koper die zijn sporen heeft nagelaten. Zijn aankoop van 157 titels uit de oorspronkelijke verzameling van 16.000 boeken was natuurlijk beperkt (ca. 1%), maar toont wel aan dat er voorafgaand aan veilingen het één en ander gebeurde. De hertog is niet de enige geweest, die tussen 1654 en 1656 naar believen uit de collectie Pauw heeft aangeschaft. Waar de andere boeken zijn gebleven, blijft vooralsnog een raadsel. Onderhandelingen met - voorname - kopers, voorafgaand aan een veiling, waren kennelijk eerder regel dan uitzondering.
Pieter Pauw (1564-1617). Gravure uitgegeven door Pieter van der Aa (foto Iconographisch Bureau, Den Haag).
Het laatste woord over de bibliotheek van Adriaan Pauw is dus nog niet gezegd. Op basis van de veilingcatalogi zou de bibliotheek van Adriaan Pauw vermoedelijk als een collectie van formaat worden beschouwd. Of zij ook de geschiedenis zou zijn ingegaan als de grootste en belangrijkste particuliere verzameling die de Republiek heeft gekend, is echter de vraag. De opmerking van Aitzema uit 1656 dat de helft | |||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||
van de boeken voor aanvang van de veiling reeds verkocht was, gevoegd bij het ontbreken van een kwart van de titels in de veilingcatalogi, maakt de waarde van deze bron wel heel relatief. Gelukkig beschikken we over de bibliotheekcatalogus uit 1654. Deze maakt het mogelijk de Bibliotheca Heemstediana in haar volle omvang te leren kennen. Als we één les uit bovenstaande geschiedenis kunnen trekken, dan is dat opnieuw, hoe onbetrouwbaar veilingcatalogi bij de reconstructie van privé-bibliotheken kunnen zijn. ■
Met dank aan Karin Schoneveld voor de reconstructie van de door hertog August gekochte partij boeken. |
|