Bibliograsfische notites 11
In een recent interview met Ewoud Sanders in de NRC (2 januari 1993) kenschetst hij de doorsnee Nederlandse bibliofiel als een ingetogen verzamelaar, die het liefst in het verborgene opereert. We moeten dus zuinig zijn op PJ. Buijnsters (Piet voor insiders, Hollandser kan het niet), want deze gepassioneerde beroepsbibliofiel schuwt de openbaarheid niet, gezien de mooie reeks van bibliografische/ bibliofiele publikaties in de achter ons liggende jaren. Bovendien vallen hij en z'n evenzeer besmette levensgezellin op elke beurs, in elk antiquariaat door hun verslaafde enthousiasme altijd onmiddellijk op en door de mand.
Het boek waarin Buijnsters z'n gedrevenheid het meest aan den volke toont, is het in 1985 gepubliceerde Het verzamelen van boeken. Een handleiding. Daar is nu onder dezelfde titel een tweede, herziene druk van verschenen, eveneens bij HES uitgegeven, Utrecht, 320 pagina's, 31 illustraties, ingenaaid f 49,50, gebonden f 79,50.
Ik gevoel weinig behoefte de algemene indruk, neergeschreven in mijn bespreking van de eerste druk (De Boekenwereld, jaargang 2, nummer 3, p. 99-101) hier in variante bewoordingen te herhalen. Het boek is mij nog steeds even sympathiek en vormt vooral voor de beginnende, zich oriënterende verzamelaar een prachtige introductie. Zeer geschikt lijkt het mij ook voor aanvangende studenten boekwetenschap, ter inwijding in de wereld van het antiquarische en bibliofiele boek. Wat mij nogal eens opvalt in de huidige, overigens vreugdevolle, opleving van en belangstelling voor deze studierichting is de grote aandacht voor de uitgevers, de aard van hun fonds, het leespubliek etc., de socio-technische kant, maar het gaat vaak zo weinig over de boeken zélf. Het gewicht lijkt soms wat té eenzijdig te liggen bij de liefde voor de wetenschap, té weinig bij die voor het boek. Buijnsters duidt daar ook diverse malen op, bijvoorbeeld reeds in het voorbericht: ‘Steeds is geprobeerd het juiste midden te vinden tussen professionele boekenkennis en boekenliefhebberij zonder welke ook de bibliografie een armzalig tijdverdrijf blijft.’
Vijf nieuwe hoofdstukken en soms ingrijpende wijzigingen in de 15, alle gehandhaafde opstellen uit de eerste druk maken het boek een stuk dikker. Ook het plaatwerk (van 18 naar 31 illustraties) is totaal vernieuwd, de literatuurlijstjes bij elk hoofdstuk zijn bijgewerkt, zodat er dus voor bezitters van de eerste druk alle reden aanwezig is ook deze tweede druk aan te schaffen.
De toegevoegde hoofdstukken zijn gewijd aan Papier, Boekbanden, Boekillustratie en boekdecoratie, Exlibris en Architectuurboeken. Wat ik nu nog (c.q. pas) écht mis, zijn stukken over (politieke) economie (héél wat spannender en interessanter dan waarschijnlijk menigeen denkt), bijbels en devote literatuur en medische/natuurwetenschappelijke boeken. De argumentatie in één alinea op p. 224 waarom het laatstgenoemde onderwerp geen aandacht krijgt, is volstrekt niet afdoende en zeer aanvechtbaar. Deze categorie boeken herbergt buitengewoon interessante en verzamelwaardige (ook qua financiële bereikbaarheid!) onderwerpen, die beslist ook door de niet-vakman geapprecieerd worden. We moeten hierbij niet onmiddellijk denken aan boeken met onbegrijpelijke formules, grafieken, tabellen. Zo tel ik onder mijn relaties een fanatieke vuurwerkboekenverzamelaar, een ballonvaartgek (over beide onderwerpen bestaan prachtige bibliografieën), een Nederlandse dijkage-geschiedenisfanaat. Elke veilinghouder en gespecialiseerde antiquaar zal dit rijtje met prachtige andere voorbeelden kunnen aanvullen.
Onderwerpen waarover ik verder graag zou lezen, zijn gastronomie/vinologie, erotica (beide als mogelijke onderwerpen ‘in een vervolgdeeltje’ door Buijnsters in het voorbericht van de eerste druk genoemd), muziek/theater en tot slot, om de cirkel rond te maken: boeken over boeken, misschien wel het fascinerendste onderwerp in een boek over boeken.
De hoofdstukken Papier, Boekbanden, Boekillustratie en boekdecoratie en Exlibris zijn, hoewel ze ook verzamelwetenswaardigheden bevatten (met name Boekbanden en Exlibris), hoofdzakelijk historisch/technisch van aard en vormen als zodanig samen met het eerste hoofdstuk ‘Spelregels’ het algemeen introducerende gedeelte van het boek, dat van belang is voor de verzamelaar van élk soort boeken. Vooral de hoofdstukken Boekbanden en Boekillustratie en boekdecoratie zijn verhelderend en vallen op door degelijkheid en (naar verhouding) lengte. In het voorwoord worden dan ook respectievelijk dr. J. Storm