leesbibliotheek. De geschiedenis van het bedrijf waarvan hij dat jaar de basis legde, komt in vogelvlucht aan bod in een artikel van J. van Loo, ‘G.B. van Goor Zonen. Ruim een eeuw uitgeversarchief te Gouda’, gepubliceerd in Dokumentaal 20 (1991) 1. Dit eerste jaar omvatte Van Goors fonds zeven publica-ties en vanaf het begin verzorgde hij uitgaven ‘op de meest verscheiden gebieden, van goedkope één stuiver boekjes tot kostbare werken’. Reeds in 1847 begon hij met de uitgave van de Kramers woordenboeken, die een blijvende peiler van het bedrijf zouden gaan vormen. Toen na Van Goors overlijden in 1871 zijn zoons de zaak overnamen, veranderde het bedrijf van karakter: de boekhandel werd verkocht en de diversiteit aan uitgaven werd beperkt. In 1895 werd ook de drukkerij weggedaan. Als uitgeverij bleef het bedrijf ook in onze eeuw actief en het leeft nog steeds voort, zij het als imprint van De Boekerij.
De reden voor Van Loo's artikel vormt de inventaris die hij in 1959 van het archief maak-te en waarvan in 1990 een herziene en aangevulde versie verscheen. De aanwezigheid van de verschillende soorten archivalia verschilt nogal, maar, verwijzend naar het onderzoek van Kloek en Mijnhardt voor de eerste helft van de negentiende eeuw, meent Van Loo dat er ‘ondanks de nodige hiaten [...] afdoende materiaal aanwezig is in het archief G.B. van Goor Zonen om ook voor de tweede helft van de negentiende eeuw een voorlopig kader aan te brengen voor de leescultuur in Nederland’.
In het bovenstaande schreef ik reeds dat soms op de meest zonderlinge plaatsen de geschiedschrijving van de boekenwereld ter hand genomen wordt. Zo'n opmerkelijke plaats is bijvoorbeeld het tijdschrift
Lust & Gratie 32 (winter 1991), dat voor een deel in het teken staat van het tienjarig bestaan van Antiquariaat Lorelei en zich voor de gelegenheid dan ook met de ondertitel
Universeel lesbisch bibliofiel tijdschrift getooid heeft. In de tien jaar van haar bestaan heeft Lorelei zich in bepaalde kringen een grote faam verworven en dat is voornamelijk te danken aan de gedrevenheid van de eigenaresse, Nicoline Meiners. Meiners is overigens de eerste om toe te geven ‘dat ik me heb gespecialiseerd in boeken die eigenlijk geen specialisatie vormen. Een boek geschreven door een vrouw kan immers over van alles en nog wat gaan. Dat betekent dat ik van alle onderwerpen op de hoogte moet zijn.’ Deze uitspraak, gedaan in een interview met
NRC Handelsblad, licht ik uit het artikel van Robertine Romeny, ‘Odéonia aan de Amsterdamse grachten. Antiquariaat Lorelei en Nicoline Meiners’, waarmee
Lust & Gratie opent. Romeny schetst hierin de tien jaar die verlopen zijn sinds Meiners zich op
Serpentines Boekenbal op
Omslag van de eerste catalogus van Lorelei, voorzien van een linosnede door Karin van Elderen.
7 november 1981 presenteerde als antiquariaat. De boeken die ze daar te koop aanbood waren mogelijk overgenomen van Wout Vuyk, die een grote collectie vrouwenboeken in zijn assortiment voert en met wie zich een vriendschap ontwikkeld heeft. Helaas heeft Romeny gemeend voor haar artikel een literaire vorm te moeten kiezen. Ze presenteert het als een verslag van een onderzoek dat in 2081 gedaan wordt. Dit werkt vooral irritant wanneer ze met een zekere regelmaat als onderzoekster uit de toekomst dagboekaantekeningen van Robertine Romeny uit het heden citeert. Want in 2081 blijkt werkelijk alles over Lorelei bewaard te zijn gebleven. Dat de droom van de onderzoeker, een onbekend en onontgonnen archief, soms tot de werkelijkheid behoort, beschrijft Myriam Everard in ‘De bibliotheek van Titia van der Tuuk als venster op de wereldvrouwenboekerij’. Everard trof namelijk op zolder bij een nazaat van Titia van der Tuuk zowel haar bibliotheek als haar archief aan en ‘hoe meer ik in haar boekenkast rondlas, hoe vaker deze doorkijkjes bood naar andere, gelijksoortige verzamelingen, die soms op hun beurt weer toegang boden tot nog andere verzamelingen’. Op basis van deze