Vanaf dat ogenblik gingen de ontwikkelingen snel. Met ingang van april trad hij aan als adjunct-directeur om ingewerkt te worden voor zijn nieuwe taak, terwijl hij intussen ook nog bezig was met de overdracht van zijn oude taken, en op 1 juli 1987 nam hij de leiding van het museum over. Bij het inwerken bleek hij een snelle leerling die al spoedig de zaken op een rij had, zodat na de overdracht mijn bemoeienissen beperkt bleven tot nu en dan door hem gevraagde adviezen en enkele gezamenlijke reizen, o.a. naar Londen, waar enige van de belangrijkste leveranciers van het museum zetelen, en naar de Buchmesse in Frankfurt, sinds de tijd van Ernst Braches een belangrijk jaarlijks evenement in de acquisitiepolitiek van het museum. Met een kundigheid en routine alsof hij al jaren in het boekenmuseum zetelde, nam hij echter terstond zelf de zaken in de hand, bepaalde hij zijn voorkeuren voor aankoop, koos hij thema's voor toekomstige tentoonstellingen en voerde hij het bedrijf door de dagelijkse handelingen. Daardoor, maar in niet mindere mate door zijn telkens blijkend enthousiasme en uiteraard door zijn natuurlijke charme, verminderden al spoedig de reserves in de vakwereld tegen de komst van deze ‘buitenstaander’.
De wisseling van directie bracht geen plotselinge en schokkende wijzigingen in het beleid. Johannes Offerhaus was geen radicaal die van de ene dag op de andere het museum Wilde omvormen naar zijn eigen model, maar meer een man die met voorzichtige ombuigingen geleidelijk meer en meer zijn eigen stempel op de ontwikkeling van Meermanno drukte. Voor de eerste periode na zijn aantreden stonden vrijwel alle tentoonstellingen al van te voren vast, maar zo snel als mogelijk was begon hij aan het maken van plannen voor zijn eigen exposities, zoals die over Enzo Crea en zijn Edizione dell'Elefante, die in 1988 onder de titel
Alphabeto Romano werd gehouden. Ook in diverse andere tentoonstellingen uit 1988 en volgende jaren zien we een persoonlijke keuze, bij voorbeeld bij de expositie die gewijd was aan het Kunstkammerprojekt van de Duitse kunstenares Barbara Fahrner. Daarnaast organiseerde Offerhaus belangrijke tentoonstellingen als die van Karolingische Verluchte Evangelieboeken en waren er ook buitenbeentjes in het programma, zoals de expositie over Frans-Nederlandse diplomatieke betrekkingen in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw.
Dr. Johannes Offerhaus 1930-1991 (foto ABP, Karel van Straaten).
Deze laatste en ook diverse andere manifestaties, waaronder de laatste door hem ingerichte tentoonstelling over Braziliaanse boekkunst, waren mede te danken aan zijn in zijn Romeinse jaren opgedane vaardigheid in het diplomatieke verkeer met ambassades van diverse landen. Een voor Meermanno geheel nieuw element waren de in samenhang met tentoonstellingen georganiseerde symposia en discussies, bij voorbeeld bij de opening van de al jarenlang voorbereide en uiteindelijk in 1990 gerealiseerde tentoonstelling over alba amicorum.
Bij een klein bedrijf kan een reeks van meer dan dertig tentoonstellingen in ruim vier jaar tijd verlammend werken voor de ontwikkeling van verdere activiteiten, maar Offerhaus' aandacht bleef niet beperkt tot dit facet van het museale bedrijf. Nadat zijn voorganger gefaald had om de Rijksgebouwendienst zover te