| |
| |
| |
Bibliografische notities 2
In hun zeer boeiende memoires Old and rare (New York/London 1974) vertellen de Amerikaanse antiquaren Leona Rostenberg en Madeleine Stern, dat ze op hun jaarlijkse Europese inkooptrip in Engeland ook altijd ene Miss Hamel bezochten. Deze ‘buxom and Dickensian’ dame, ‘who talked constantly with her hat on’ placht de beide dames elk jaar te begroeten met ‘You can buy the books, gels, but don't touch them!’
Een variant op deze uitspraak zou van toepassing kunnen zijn op een bepaald soort bibliografieën: ‘If you can't buy the books, you still can be touched by them.’ En dan bedoel ik de bibliografieën of collectie-catalogi van antiquaren/veilingbedrijven die - veelal monografisch van karakter - met veel foto's en facsimiles en vooral veel toelichtend commentaar boeken opsommen die, zeker als collectie, zo zeldzaam en/of duur zijn (geworden), dat je bijna blij mag wezen dat je er tenminste over kunt lezen. Als ik spontaan wat titels van dit soort leesbibliografieën noem, dan denk ik bijvoorbeeld aan de tabaksbibliografie van G. Arents (wie weet er een exemplaar voor mij te koop?), aan de De Belder veiling van botanica, aan R.W. Shirley's The mapping of the world. Op enige recent verschenen bibliografieën van dit karakter wil ik hier ingaan.
De Bibliotheca Philosophica Hermetica in Amsterdam publiceerde recent een eerste bibliografie in wat een reeks moet gaan worden (Texts and studies publ. by the Bibl. Phil. Herm. I). Deze zeer bijzondere bibliotheek in het hartje van Amsterdam heeft in de afgelopen 25 jaar een collectie bijeengebracht die opgebouwd is rond het hermetisch christendom en als zodanig waarschijnlijk uniek in de wereld genoemd mag worden. De stichter en drijvende kracht achter deze bibliotheek, de heer J.R. Ritman, besluit zijn introductie op deze eerste publicatie als volgt. ‘The Bibliotheca Philosophica Hermetica considers it its responsibility to introduce and propagate in a new way that two thousand year old tradition of Hermetic Christianity within the western world. The relationship man-God-cosmos demands a new view in a new era. A new triumph of the light must become active. Knowledge indeed, self-knowledge, will have to lead to a dynamic process of awakening, yes, to gnosis. Inner contemplation, in which the ratio of human thought and the intuition of inner life work within man, must recreate a new and imperishable life on the basis of a process of reincarnation within man. It is the germination of the spiritual spark which changes into a blazing flame, elevating the human status into the realm of the spirit. It is a process of transfiguration. On this basis does the present writer, as founder, see the realization of the Bibliotheca Philosophica Hermetica. It is an invitation to all to realize an academy, a community of wisdom which follows the tracks of the many philosophers and enlightened people who have gone before us. Ad fontes, to the source, back to the source indeed, through which the light will be victorious again and a cause for celebration.’
Nu kan men zich wel of niet aangesproken voelen door de hier geformuleerde doelstelling, maar het lijdt geen twijfel dat een ieder die deze publicatie ter hand neemt, op z'n minst onder de indruk zal komen van de schitterende collectie. Onder de titel Christ, Plato, Hermes Trismegistus. The dawn of printing wordt in twee delen het incunabelbezit van deze gespecialiseerde bibliotheek beschreven, 192 titels verzameld tussen 1978 en augustus 1989, waarvan 55 als enig exemplaar in Nederland. Elke incunabel is op de linker pagina vertegenwoordigd met een afbeelding (vaak in kleur) van een tekstpagina, illustratie of (soms) de band. Rechts staat steeds in een linker tekstkolom een inhoudelijke introductie op de tekst, inclusief een verantwoording van opname in het licht van het verzameloogmerk van deze bibliotheek. De rechter kolom bevat de bibliografische gegevens, met ook altijd de rubrieken ‘Provenance’ en ‘Acquisition’ (veelal buitenlandse veilinghouders en antiquaren, Tenschert als duidelijke hofleverancier; van de Nederlanders vallen Rosenthal, De Graaf en Schors op). Dat de noemer hermetisch christendom een breed spectrum toestaat, wordt bij kennisname van de bibliografie snel duidelijk. Naast voor dit onderwerp gecanoniseerde auteurs als Augustinus, Boethius, Ficinus, Zerbold van Zutphen, Gerson, Hermes Trismegistus, treffen we ook, om maar een paar willekeurige titels te noemen, een Biblia Pauperum aan (blokboek, ± 1460-1470), een Biblia Latina (Mainz, Fust/Schoeffer, 1462), werken van Boccaccio, Seb. Brant, Columna, Dante, Flavius Josephus, G. de Lorris/ J.de Meung, H. Schedel. Het boek wordt besloten met een ‘Works cited’, een uitgebreide index en diverse concordanties (Amsterdam 1990, 2 delen, beschrijvingen Margaret Lane Ford, 410 p., unif. linnen, cassette, 4to, distributie via De Graaf Publishers, Nieuwkoop, f 350,-).
Jongstleden 17 en 18 maart kwam in Parijs een omvangrijke collectie gastronomie onder de hamer, waarvan een catalogus werd gemaakt die werkelijk om van te smullen is. Samensteller G. Oberlé, classicus/antiquaar/gastronoom, van wiens hand in 1988 de voorbeeldige verkoopcatalogus Les poètes néo-latins en Europe du XIe au XXe siècle verscheen, heeft de 1181 nummers ondergebracht in een 29-tal hoofdstukken, die tezamen de geschiedenis van vooral etend, maar ook drinkend en rokend Europa moeten illustreren, zoals uit de titel blijkt: Les fastes de Bacchus et de Comus, ou Histoire de boire et du manger en Europe, de l'antiquité à nos jours, à travers les livres. Het is een
| |
| |
fascinerend boek geworden, vol met zeldzame, verrassende, bijzondere manuscripten, boeken (van incunabelen tot recente werken), aquarellen, prenten, in hoofdstukken als ‘La table dans l'antiquité (idem voor de middeleeuwen en renaissance, de 17de eeuw, enz.), ‘Le regimen sanitatis de l'école de Salerne’, ‘Fêtes, festins, banquets’, ‘Poissons, fruits de mer, pêche’, ‘La table et la religion’, ‘Menus et publicités’, ‘Bacchus dans la littérature de l'antiquité à nos jours’, ‘Chansons de table’, ‘Tabac, opium, et autres paradis artificiels’. Deze publicatie maakt de bijbels van de culinaire bibliografie natuurlijk niet overbodig (Vicaire, Bibliographie gastronomique telt 2500 beschrijvingen; Bitting, Gastronomic bibliography heeft ongeveer 6000 ingangen; Horn/Arndt, Schöne alte Kochbücher vermeldt 1344 titels, om een paar van de voornaamste te noemen), maar is er een prachtige aanvulling op, die in één opzicht boven alle andere uitsteekt: het superbe, overvloedige illustratiemateriaal, Waar men het boek ook openslaat, er is bijna geen enkele dubbele bladspiegel zonder (kleur)platen en/of illustraties gebleven. Elke titel heeft behalve de noodzakelijke bibliografische gegevens en aard en staat van de band een, soms zeer uitgebreid, commentaar van Oberlé meegekregen, waarbij de auteur zoals hij in zijn inleiding zegt, geprobeerd heeft ‘de rassembler pour chaque titre un certain nombre d'informations que l'on ne trouve pas dans les bibliographies habituelles.’ Anatole Braun, de erudiete veilingen- en boekenbesprekende antiquaar/lekkerbek - over deze naar mijn smaak geestigste chroniqueur van antiquarisch Europa van dit moment in een van de volgende Bibliografische Notities
meer - zegt over de beschrijvingen in zijn bespreking in de Antiquarian Book Monthly Review van december 1989 het volgende: ‘All these items are described with the meticulousness of the good bibliographer, and the non-conformist viewpoint of an aesthete whose erudition is just a tool, and not an aim in itself. The description of Dionysiata is refreshingly new, and a number of familiar books get original descriptions. The book is quite amusing to read, and will no doubt attract a new public towards the collecting of gastronomical books.’ Gezien de zeer kritische reputatie van Braun mag dit een drie sterren aanbeveling genoemd worden. Het boek (648 p., linnen, 4to) is uitgegeven bij de Editions Belfond, 216 Boul. Saint Germain, 75007 Paris en kost 1200 Franse francs. Dat is op zichzelf veel geld, maar gezien de kwaliteit is het boek de prijs ten volle waard, of - om Braun nog eens te citeren - ‘I was pleasantly surprised by its price, which seems a bargain if one compares with the last edition of Geschichte der Wein.’ Of het boek nog verkrijgbaar is, weet ik overigens niet, want A. Braun schrijft in zijn bespreking van de veiling van deze collectie (ABMR, May 1990): ‘A few copies of the total run of 5000 copies of the book catalogue remain available. I still think that the catalogue was more successful than the sale but the elated faces of the expert, the auctioneer and various other parties must be taken in account. Even the Spanish collector who paid 16.000 FF for the imperfect Pinelo, one of the maddest prices of the sale, looked genuinely happy’. Wie het boek koopt/gekocht heeft, mag bij mij onder toevoeging van een postzegel van 75 cent het uitslagenlijstje aanvragen, dat in de Gazette van Drouot stond (no. 14, 6 april 1990). Over deze Gazette ook later nog eens, zoals tevens over de derde bibliografie
van het hier besproken kaliber.
Het indrukwekkende bibliografische fonds van Bob de Graaf werd recent met een belangrijke publicatie verrijkt. Van de hand van A.K. Offenberg in samenwerking met C. Moed-Van Walraven verscheen Hebrew incunabula in public collections, A first international census, ((74) 214 p., linnen, Bibl. Hum. & Ref. 47, f 90,-; De Graaf Publishers, Postbus 6, 2420 AA Nieuwkoop, tel. 01725-71461, fax 01725-72231). Ter introductie citeer ik de kleine toelichting uit de aanbiedingsfolder; die spreekt voor zich. ‘There are 139 editions of Hebrew books that can be assumed with almost 100% certainty to have been printed before 1 January 1501. They were printed on about 40 presses. These presses were all active in the Mediterranean - Italy, Spain, Portugal and Turkey - over 60% of them in Italy. There are now some 2000 copies extant in 153 collections all over the world: over 1200 in European collections, over 500 in the United States and Canada, and over 200 in Israel (and there are 4 in Australia). Contents; Introduction - Register of Collections (by location, by names) - List of Reference Works - Census - Index of Places and Presses - Index of Hebrew Titles - Concordances (Hain, GW, Goff, Proctor, Goldstein, etc.) - List of Copies Printed on Vellum - General Index’.
Bij de stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen kwam uit Meer om Cieraet als Gebruijck. Tuingeschiedenis van Gelderse buitenplaatsen. Kunstbezit uit Gelderse kastelen. Een fraai geïllustreerd boek met veel informatie over boeken, prenten en oorspronkelijke tuinontwerpen. De prijs is uiterst billijk. (232 p., 16 kleurplaten, 297 ills., slap karton, 4to, f 24,50 indien afgehaald/ter plekke bij de kastelen, f 32,- opgestuurd na betaling op giro 880405, Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen, Zypendaalseweg 44, 6814 CL Arnhem, 085-420944).
Het Historisch Museum, Amsterdam en het Provinciaal Museum Drenthe, Assen gaven bij de tentoonstelling over Van Caspel als affichekunstenaar een aardige catalogus uit, samengesteld door P. van Dam: Johan Georg van Caspel. Affichekunstenaar (1870-1928). Monografieën over ‘minor’ kunstenaars zijn altijd zeer welkom vanwege de vaak weinig beschikbare en dan moeilijk verkrijgbare informatie. De goed gedocumenteerde catalogus, de eerste publicatie in wat een reeks over Nederlandse affichekunstenaars moet worden, bevat een levensbeschrijving van Van Caspel, gevolgd door een opsomming van de thans achterhaalde (er zijn er nog een aantal zoek) affiches, allemaal full-page in kleur af gedrukt. Dat zal dan ook wel de oorzaak zijn dat dit boekwerkje (72 pagina's) de tamelijk pittige prijs van f 49,50 heeft, hoe goed, het zij met nadruk gezegd, de typografische vormgeving ook is.
Voor het exacte beschrijven van de kleur van een lederen boekband zat ik tot voor kort nog wel eens met de handen in het haar. In de herfst van 1989 kocht ik in Berlijn, vlak voor het vallen van de muur, bij de
| |
| |
fantastische kunstboekenwinkel van Wasmuth, het zeer handige naslagwerkje Taschenlexikon der Farben, van A. Kornerup en J.H. Wanscher. Het boekje bevat 30 kleurenplaten over de dubbele pagina, elke plaat met 48 varianten van een bepaalde kleur. Daarna volgen ruim 100 pagina's toelichtende tekst, met handige schema's, die het mogelijk maken langs verschillende ingangen (kleur naar naam, naam naar kleur) tot een oplossing te komen. De tekst bevat zeer veel extra informatie over de geschiedenis van de kleur en geeft veel verwijzingen naar benamingen in andere talen, sowieso altijd het Engelse equivalent. Het boekje was niet goedkoop (ongeveer f 80,- à f 90,-), maar voor wie zoiets zoekt de prijs ten zeerste waard. (Zürich/Göttingen, Muster/Schmidt, 1981, derde druk, 242 p’ linnen, ISBN 3-85814-003-1).
Naast de prachtige Plantijn-catalogus van de Brusselse antiquaar E. Speeckaert zijn twee recente boeken over deze Antwerpse meesterdrukker het signaleren maar dan waard. De dikke (692p.) jaargang 6667 (1988-1989) van De Gulden Passer (Vereeniging der Antwerpsche bibliophielen) is in zijn geheel gewijd aan Christoffel Plantijn, ter herdenking van diens vierhonderdste sterfdag (1589). Het boek bevat 32 opstellen verdeeld over zes afdelingen: Inleiding (2), Vrienden en kennissen (4), Boekdruk en boekillustratie (5), Uitgeverij en boekhandel (10), Auteurs en teksten (6) en Opvolgers: F. Raphelengius en J. Moretus (5). Het tamelijk willekeurig noemen van de titels van een paar opstellen moge het belang van de bundel illustreren: P. Valkema Blouw, Plantin's betrekkingen met Hendrik Niclaes; R. Breugelmans, Twee anonieme Leidse Plantijndrukken; E. Verzandvoort, Over de door Plantijn gedrukte uitgaven van Reynaert de Vos. Het boek heeft - Gode zij dank! - een register en is fraai en rijkelijk geïllustreerd, niet alleen met materiaal in verband met de opstellen, maar ook met twee losstaande illustratiereeksen: alle gekende contemporaine Plantijnportretten en ‘een aantal blikvangers van zijn Antwerpse huis, het Museum Plantin-Moretus’ (Museum Plantin-Moretus, Vrijdagmarkt 22, B-2000 Antwerpen, linnen, 1000 ex., prijs was voor mij niet meer te achterhalen, maar niet hoog voor het gebodene; wordt U maar abonnee van De Gulden Passer).
Voor 715 Belgische franken inclusief verzending (± f 45,-) kunt u óók bij Museum Plantin-Moretus Christoffel Plantijn en de exacte wetenschappen in zijn tijd kopen, uitgegeven als catalogus bij de tentoonstelling die onder de identieke naam in het voorjaar van 1989 in dit museum te zien was. Uit het voorwoord van één van de twee samenstelsters van de catalogus (de ander is E. Cockx-Indestege), F. de Nave, conservator van het museum: ‘Dat daarbij de keuze uiteindelijk viel op Plantijns publikaties op het terrein van de exacte wetenschappen, t.w. de botanica, aardrijkskunde, wiskunde, astronomie, fysica en geneeskunde, hoeft niet te verwonderen. Geen enkele noemer leek ons immers beter geschikt om tegelijkertijd zowel de fraaie uitvoering van de rijk verluchte, vaak met de hand bijgekleurde Plantijn-edities in de kijker te stellen, als de inhoudelijke kwaliteit van deze werken te beklemtonen. Dat deze tentoonstelling vooral de aandacht wil vestigen op Plantijns betekenis voor het geestesleven van zijn tijd, inzonderheid voor de ontwikkeling van het toenmalige wetenschappelijke denken, dat hij in bijzondere mate heeft gepropageerd en gestimuleerd zowel via de publikatie van algemeen vulgariserende werkjes zoals reisverhalen, recepten- en rekenboekjes voor de doorsnee-leek, als door middel van exact wetenschappelijke edities, gereserveerd voor het universitair geschoolde lezerspubliek, mag daarbij zeker niet uit het oog verloren worden.’
De catalogus opent met drie inleidende opstellen van de twee samenstelsters en L. Voet (45 p.) gevolgd door de catalogus, die 104 boeken beschrijft, bijna allemaal exemplaren van Museum Plantin-Moretus zelf. Elk boek krijgt een verkorte titelbeschrijving, een bandbeschrijving, de herkomst wordt aangegeven, een literatuuropgave en een toelichting die ‘in principe uit[gaat] van de commentaar door L. Voet in The Plantin Press’. Van belang is daarbij de opmerking ‘anderzijds is vaak bijkomende informatie verstrekt’. De catalogus is zeer goed geïllustreerd, gedeeltelijk in kleur, telt bijna 200 pagina's, in slap kartonnen omslag, groot 4to.
Bij de tentoonstelling ‘Gheprint te Nymeghen’, die van 15 september tot en met 21 october j.l. (niet wat kort?) in het museum Commanderie van Sint-Jan gehouden werd, verscheen van de hand van Paul J. Begheyn S.J. en Els F.M. Peters een gelijknamige catalogus, met als ondertitel Nijmeegse drukkers, uitgevers en boekverkopers 1479-1794. Ik vind het een prachtige, zeer nuttige monografie, met een schat aan gegevens. In het ‘Ten geleide’ stellen de auteurs: ‘Hierbij wordt een boek gepresenteerd, dat naar vorm en inhoud nogal uitzonderlijk is binnen de Nederlandse boekgeschiedenis. Het bevat niet alleen een reconstructie van de fondsen van drukkers en uitgevers uit een bepaalde stad over een grote periode, maar geeft tevens van allen die betrokken waren bij de boekhandel een biografie. Tot nog toe bestond een soortgelijke publikatie slechts voor 's-Hertogenbosch, zij het over een kortere periode, van de hand van C.J.A. van den Oord uit 1984’. Het bijeenbrengen van de gegevens is geen makkelijke en snelle klus geweest, want van geen enkele van de in totaal 49 drukkers/uitgevers en 28 boekverkopers is er een archief bewaard gebleven. De biografieën en de fondsreconstructies moesten uit menigerlei bron bijeengesprokkeld worden.
Na een algemene inleiding vinden we van pagina 25-86 de biografieën van de Nijmeegse boekdrukkers/uitgevers en van pagina 87-96 die van de boekverkopers. Die van de eerstgenoemde groep bestaan meestal uit twee hoofdstukken, Leven en Fonds, het tweede hoofdstuk bij materiaalrijke drukkers soms weer onderverdeeld in diverse paragraafjes. Zo wordt het fonds van Peter van Elsen (actief 1536-1561), de tweede drukker in Nijmegen na Gherard van der Leempt) besproken in de afdelingen Uitgaven in dienst van de overheid, Uitgaven ten behoeve van het onderwijs, Overige uitgaven, Oplagen, Lettertypen en illustratiemateriaal. Alle informatie wordt rijkelijk voorzien van illustraties (portretten, drukkersmerken, titelpagina's, illustraties). De illustraties en het uitge
| |
| |
breide notenapparaat staan in de linker- en benedenmarge steeds afgedrukt op de bijbehorende tekstpagina, hetgeen ik altijd weldadig lezen en kijken vind. De biografieën van de boekverkopers zijn in het algemeen beknopter en van een fondscatalogus is vanzelfsprekend geen sprake. Volgt de indrukwekkende, naar volledigheid strevende afdeling ‘Fondslijsten’ (p. 99-172), met precieze titelbeschrijving, inclusief vermelding van formaat, aantal pagina's en vindplaatsen, van alle opgespoorde drukken, rijkelijk geïllustreerd met facsimiles van titelpagina's. De productie varieert van één drukwerk tot 74 uitgaven van de eerder genoemde Peter van Elsen, of, nog omvangrijker, 238 titels op naam van A. v. Goor (actief 1753-1790). Deze afdeling wordt besloten met een identieke beschrijving van 11 publicaties zonder vermelding van de naam van de uitgever/drukker en een opsomming van 32 Nijmeegse drukken die verloren zijn gegaan (uitgever onbekend).
De fascinatie die van dit soort monografieën uitgaat, wordt door de auteurs in hun inleiding alsvolgt aangeduid: ‘Uit het onderzoek blijkt, dat Nijmegen in de periode 1479-1794 in totaal nog geen vijftig drukkers binnen haar muren telde, en schraal afsteekt bij befaamde boekensteden als Amsterdam, Den Haag, Leiden of Rotterdam. Niettemin zijn het juist de plaatsen en streken van het tweede of derde plan, die het totaalbeeld van de Nederlandse cultuurgeschiedenis kunnen nuanceren, en de soms overtrokken belangstelling voor het Hollandse element kunnen relativeren’.
Dat zelfs zo'n overzichtelijk, afgeperkt onderzoeksgebied lacunes zal houden, toont de afdeling Addenda aan: 28 uitgaven van diverse drukkers ‘die ontdekt werden, nadat de tekst van de fondslijsten reeds was gezet’. De gedegenheid van deze publikatie wekt de indruk dat er wel niet héél veel meer bij zal komen in de toekomst. Anderzijds houdt de wetenschap dat dit nog niet alles kan zijn, het spannend, zowel voor de auteurs, als voor ons, lezers en gebruikers. De catalogus (188 pagina's, zw./w. illustraties, slap karton, groot 4to) kost nu, na de tentoonstelling, f 35,-, hetgeen uiterst billijk genoemd mag worden en is te bestellen bij het museum Commanderie van Sint-Jan, Franse Plaats 3, 6511 VS Nijmegen.
F.W. Kuyper
| |
Hertzbergerprijs voor Van Selm
Bij het ter perse gaan van dit nummer van De Boekenwereld werd bekend dat prof. B. van Selm de Menno Hertzbergerprijs heeft gekregen voor zijn dissertatie. Hieronder volgt het juryrapport:
De thans bekroonde studie van prof. Van Selm is, zoals vele vakgenoten weten, de vrucht van jarenlang nauwgezet en gedegen onderzoek in - en ook naar - binnen- en buitenlandse particuliere en openbare bibliotheken, het resultaat tevens van een gelijksoortig onderzoek naar - en ook in - de hiervoor relevante wetenschappelijke literatuur.
In Een menighte treffelijcke Boecken behandelt Van Selm het verschijnsel en de verschijning van de veiling-, fonds- en magazijncatalogi, uitgebracht in de Republiek gedurende het begin der zeventiende eeuw, de periode waar de auteur zich voornamelijk toe beperkt. Het boek is samengesteld uit een zestal studies, waarvan er vier bewerkingen zijn van eerder, in de jaren tachtig, in het tijdschrift ‘Quaerendo’ verschenen Engelstalige versies. Voorzien van een inleiding, bijlagen, literatuurlijst (16 blz.) en index (34 blz.), bevat het werk in totaal 432 bladzijden, waarvan ongeveer een kwart in beslag genomen wordt door de ca. 950 in kleiner corps gezette noten.
In de inleiding bakent de auteur het terrein af. Hij merkt daarbij terecht op, dat de geschiedenis van de boekproduktie (men denke hierbij o.a. aan papier, inkt, letter, pers, vormgeving, illustratie en band) in ons land - evenals elders - stellig meer aandacht heeft gekregen dan die van de distributie (d.w.z. de handel) en de consumptie (het kopen, lezen, verzamelen en bewaren). De wetenschappelijke bestudering van de boekhandelscatalogi, zo stelt hij, kan met alleen onze kennis van deze drie sectoren van de boekgeschiedenis vergroten maar ook en vooral nieuw licht werpen op de laatstgenoemde twee categorieën, die tot dusver onderbelicht of onbelicht bleven: de distributie en consumptie. In de zes volgende hoofdstukken bewijst Van Selm op overtuigende wijze het gelijk van zijn stelling.
Het eerste hoofdstuk behandelt de voorgeschiedenis, het ontstaan en de opkomst van de gedrukte veilingcatalogi, alsmede de invloed van dit fenomeen. Op basis van sociaal-economisch onderzoek van het boekenbedrijf daar ter stede toont de auteur aan, dat de boekenveiling met gedrukte catalogus niet zonder reden een Leidse vinding is. De tweede studie gaat in op de waarde van veilingcatalogi als bronnen voor de wetenschappelijke bestudering van onder andere het particulier boekenbezit. Een inventarisatie van de 31 bewaard gebleven Nederlandse boekveilingcatalogi gedrukt voor 1611 - de bouwstenen voor een dergelijke bestudering - levert Van Selm in het derde hoofdstuk. Het vierde opstel betreft de vroegstbekende Nederlandse magazijncatalogi van de grote internationale boekverkoper Cornelis Claesz te Amsterdam. Van deze belangrijke handelaar worden ook uitvoerig besproken en geanalyseerd een Frankforter miscatalogus, een fondscatalogus en de veilingcatalogus van zijn winkelvoorraad, in 1610 verschenen, één jaar na het overlijden van Claesz.
In de vijfde bijdrage wordt aandacht gevraagd voor de uit de literatuur bekende, doch tot dusver niet teruggevonden, lijst van Chinese boeken, door Claesz in 1605 uitgebracht. In de laatste studie bespreekt de auteur de catalogi met gedrukte prijzen van de Amsterdamse boekverkoper Hendrick Laurensz: zijn fondscatalogus van 1628, de magazijncatalogi uit 1631, 1638 en 1647, de veilingcatalogi uit 1643 en 1649.
In de hierboven geschetste stukken komen een onverwacht groot aantal aspecten van de wereld van het boek ter sprake. Zo wordt er - om enkele voorbeelden te noemen - gewezen op de conclusies die te trekken zijn uit vormgeving, indeling en inhoud der catalogi, uit de classificatie en wijze van titelvermelding. Zo komen bijvoorbeeld de mogelijkheden tot
Vervolg op p. 108
|
|