telbladen en voegde daarbij een brief waarin ik stelde, dat indien ik binnen veertien dagen geen antwoord zou krijgen, ik mij vrij zou achten met de boeken naar eigen welbevinden te handelen.
Nu kwam er antwoord. De boeken waren inderdaad eigendom van de universiteit, waren uitgeleend en nooit terugbezorgd. De vraag hoe het mogelijk is, dat men in tien jaar tijd geen kans had gezien met de lener (bovendien een internationaal bekende persoonlijkheid) contact op te nemen, blijft een onopgelost raadsel, maar ik wil graag aannemen, dat daar een enigszins plausibele verklaring voor is.
Wij verpakten de boeken zorgvuldig, sloten kopieën van de correspondentie bij en stuurden ze portovrij naar de eigenaar terug. Het allerverdrietigste van de geschiedenis komt nu: wij werden geen antwoord meer waardig gekeurd, geen bevestiging van ontvangst, geen bedankje, niets. Voor de universiteitsbibliotheek was de zaak kennelijk afgedaan. Laat ik er, om misverstanden te voorkomen, aan toevoegen, dat het hier geen Nederlandse universiteit betrof. Maar eigenlijk is het antwoord op de vraag om welke universiteit het hier gaat, niet zo belangrijk. Waar het mij om gaat is, dat zo'n houding helaas symptomatisch is geworden voor het te geringe respect dat men in de bibliotheekwereld in het algemeen voor de handelaar toont. Een ervaring als deze is natuurlijk niet bemoedigend, maar is toch in feite, althans naar mijn oordeel, niet echt erger dan de ervaring die wij eigenlijk regelmatig hebben (en dan sluit ik geen enkel land of werelddeel uit!) in het contact -met bibliotheken, namelijk het doodleuk niet beantwoorden van beleefde brieven.
Een bibliotheek waarvan bekend is dat een bepaald onderwerp of genre een vooraanstaande plaats inneemt in de collectievorming, is gediend bij de hulp van antiquaren die met vele ogen op de markt rondkijken om die zaken op te sporen die voor zo'n collectie van belang zouden kunnen zijn. Wanneer dan een antiquaar iets belangrijks heeft gevonden en dat aanbiedt in een speciale brief, zal hij in het algemeen zo'n belangrijk stuk ook enige tijd reserveren om er zeker van te kunnen zijn, dat hij de bibliotheek bij een besluit tot aankoop niet alsnog zou moeten teleurstellen. Hoe kan men, in normaal menselijk verkeer zo'n aanbieding geheel onbeantwoord laten? Nog afgezien van het welbegrepen eigenbelang dat een rol zou mogen spelen bij het beantwoorden van zo'n aanbieding. Immers de handelaar uitleggen waarom eventueel niet tot aankoop is besloten, kan veel bijdragen aan het optimaliseren van de service die zo'n handelaar kan bieden.
Niet minder verdrietig is de te veel voorkomende retournering van aangekochte boeken zonder enige uitleg. Als dan bij navraag het antwoord komt: ‘ja dat boek hadden we bij vergissing besteld want we bleken het al te hebben’, dan is dat niet alleen vervelend omdat je als handelaar de schade mag lijden van de fout van een ander (over het vergoeden van portokosten en verzekering wordt in zulke gevallen vrijwel nooit gerept), maar is vooral pijnlijk omdat er zo'n fundamenteel gebrek aan respect uit blijkt voor de handelaar. Ook als men de ervaring heeft dat in zulke gevallen de toestemming tot retourneren voor volledige creditering nooit wordt geweigerd, blijft het een eis van wellevendheid eerst toestemming voor terugzending te vragen.
Ik denk dat er weinig beroepsgroepen zijn waar men zozeer bereid is veel kosten en inspanning te wijden aan het helpen bestrijden van diefstal en/of heling als bij de antiquaren het geval is. Niet in absolute zin natuurlijk, want de grootwinkelbedrijven zullen wel met heel andere bedragen rekenen dan de kleine groep antiquaren, maar zeker wèl in verhouding tot de beschikbare middelen en mogelijkheden. Zowel binnen de ILAB als in ons land binnen de NVVA (Nederlandse Vereeniging van Antiquaren) is men nog altijd bereid tot het leveren van veel extra inspanning om de bibliotheekwereld ook bij het bestrijden van diefstal en/of heling diensten te bewijzen. Toch dreigt het gevaar dat door ‘verdrietige geschiedenissen’ - en ik heb er hier maar één verteld uit eigen ervaring, maar ik ken er zo langzamerhand te vele uit de mond van collega's - de motivatie om gratis hand en spandiensten te verlenen bij het bestrijden van diefstal en heling wordt ondergraven. En als dat zou gebeuren, zou de geschiedenis pas echt verdrietig worden. We zullen er allemaal - met respect voor elkaar en voor ieders werk en verantwoordelijkheden - veel voor over moeten hebben om zo'n ontwikkeling te voorkomen.
Anton Gerits
1. In druk verschenen in de ILAB Newsletter Nr. 43 (april 1990) en gratis verkrijgbaar - zolang de voorraad strekt - bij de redactie, Postbus 664, 1000 AR Amsterdam.