Uit de tijdschriften
De laatste decennia heeft zich binnen de neerlandistiek een belangrijke interesseverschuiving voorgedaan. Lange tijd bestond er alleen aandacht voor de auteur en zijn werk, maar sinds een aantal jaren is ook de consument onderwerp van bestudering geworden. Als gevolg hiervan is tevens de belangstelling toegenomen voor de intermediair tussen schrijver en lezer: de uitgever. Deze ontwikkeling weerspiegelt zich ook in de literaire tijdschriften, waarbij opvalt dat dientengevolge ook de interesse in typografie en bibliofiele edities is toegenomen.
Aan het eind van de negentiende eeuw deed zich een kentering voor op het gebied van de boekverzorging, in gang gezet met de oprichting in 1891 van de Kelmscott Press door William Morris. Morris was echter niet de enige die meende dat de boekverzorging veranderd diende te worden. Al spoedig volgden anderen zijn voorbeeld, zoals Charles Ricketts (1866-1931). In samenwerking met zijn levenspartner Charles Shannon publiceerde hij in 1893 een editie van Longus' Daphnis & Chloe, die het begin markeert van tien jaar werkzaamheid als private presser. Ricketts is het onderwerp van een 36 illustraties tellend portfolio in Maatstaf 37 (1989) 7, samengesteld en van een begeleidend artikel voorzien door Ton Leenhouts en Paul van Capelleveen. Aangezien Leenhouts onder de naam Tight End Press zelf een private press bemant, wekt het weinig verwondering dat dit artikel zich grotendeels richt op de boekproduktie van de ook op veel andere terreinen werkzame Ricketts.
Al snel bleek dat Ricketts' opvattingen van die van Morris afweken. Zo was zijn overtuiging dat bij het vormgeven van boeken niet middeleeuwse handschriften het model dienden te zijn maar de vroegste gedrukte boeken. Bij zijn werk aan Daphnis & Chloe bijvoorbeeld was Manutius' Hypnerotomachia Poliphili (ca. 1499) zijn grote inspiratiebron. Ook vond hij dat de ontwerper van houtsnedes zelf voor de uitvoering ervan zorg moest dragen: ‘u zult zien hoe daardoor de “warmte” van de lijn behouden blijft en hoe alle onderdelen van het ontwerp verstrengeld raken, aaneengesmeed worden, op een wijze die het unieke daarvan uitmaakt’, schreef hij daarover in 1899 in zijn A Defense of the revival of printing.
Voordat hij zelf als uitgever begon, maakte Ricketts al naam omdat hij als vormgever van de boeken van Oscar Wilde mede het gezicht van de Nineties bepaalde. Bij de behandeling van de ontwerpen voor Wilde's boeken wreekt zich overigens dat de tekst en de illustraties niet helemaal op elkaar afgestemd zijn. De auteurs staan namelijk uitgebreid stil bij het omslagontwerp voor The picture of Dorian Gray (overlevering wil dat Ricketts model zou hebben gestaan voor Basil Hallward), maar tonen daarvan vervolgens geen afbeelding.
In 1894 maakte Ricketts kennis met Llewelyn Hacon, die een fors bedrag beschikbaar stelde om gezamenlijk tot een uitgeverij te komen, de Vale Press. Het eerste boek van deze uitgeverij verscheen in 1894: The early poems of John Milton. Negen jaar later werd de Vale Press afgesloten met de heruitgave van het lange gedicht Danae van Thomas Sturge Moore. In de tussenliggende periode had ondermeer in 39 delen een volledige Shakespeare het licht gezien. Hiervoor had Ricketts zelfs een nieuwe letter ontworpen (zijn derde), de Avon.
In het jaar dat Ricketts zijn Vale Press sluit, 1903, om zich verder voornamelijk aan de schilderkunst te wijden, plaatst S.H. de Roos een eerste mijlpaal in de geschiedenis van de moderne Nederlandse typografie met de verzorging van William Morris' Kunst en Maatschappij. Mathieu Lommen noemt dit in een artikel over ‘Boekkunst en boekverzorging bij de Grote Vijf in Het Oog in 't Zeil 7 (1990), 2/3 'het eerste moderne boek’. In januari 1912 zou De Roos nogmaals voor een mijlpaal zorgen door het ontwerp van de eerste moderne Nederlandse letter, de Hollandse Mediaeval, te ontwerpen. Het was voor het eerst in meer dan een eeuw dat er weer een Nederlands letterontwerp uitgebracht werd. De letter werd spoedig zo veel gebruikt dat Jan van Krimpen hem in 1920 al minder geschikt vond voor het betere boek: ‘Een fraai boek gedrukt met dezelfde letter waarin des slagers prijscourant gezet is, wordt wat vreemd.’ Toch was ook Van Krimpen als boekverzorger met de Hollandse Mediaeval gedebuteerd: in 1917 gebruikte hij hem voor de bundel Sonnetten van zijn vriend Albert Besnard. Ook J.F. van Royen, Charles Nypels en A.A.M. Stols zouden voor hun eerste uitgaven van deze letter gebruik maken. Lommen merkt op dat deze vijf boekverzorgers uit de eerste helft van onze eeuw vaak in één adem genoemd worden, maar dat ze nooit echt een beweging hebben gevormd, onder andere doordat het leeftijdsverschil daarvoor te groot was. Maar wel hebben ze regelmatig met elkaar samengewerkt en zich in publikaties over eikaars werk uitgelaten. De opvattingen over typografie van de vijf ontwerpers verschillen bovendien wezenlijk. Vooral Van Krimpen zet zich al vroeg af tegen het werk van De Roos en Van Royen, waarin naar zijn opvatting veel te veel decoratieve tendensen zijn waar te nemen. De Roos op zijn beurt bespeurt in het werk van Van Krimpen een steriele perfectie. Deze
typografische tegenstelling tussen De Roos en Van Krimpen is ook terug te vinden tussen Nypels, een trouwe leerling van De Roos, en Stols, die zich al gauw voelt aangetrokken tot de stijl van Van Krimpen.
De samenwerking tussen Van Krimpen en Stols verliep overigens niet altijd vlekkeloos, zoals blijkt uit het artikel, ‘“Een weldoordacht uitgaafje.” P.N. van Eyck,