zijn naam moet worden afgeleid dat hij ‘papierartiest’ is. Eén van de, licht ronkende, titels luidt: Just paper. A synopsis of my various Creative periods and phases of development as a paper artist. De eerste afdeling is met 599 nummers verreweg het grootst. Het aanbod is mooi en zoals de titel belooft gevarieerd, met prijzen van f 20,- tot f 8.000,-. Dat er ook titels met lage prijzen zijn opgenomen, maakt zo'n catalogus voor de verzamelaar des te interessanter: vaak zijn de kleine publicaties het moeilijkst te vinden. In de tweede afdeling wordt een fraaie collectie van voornamelijk 18de- en 19de- eeuwse brokaat (enz.)-papieren aangeboden, in 158 nummers en dat is veel. De catalogus is goed gedrukt en geïllustreerd, met onder andere kleurafbeeldingen van ruim 70 van de papieren uit de tweede afdeling. De aanwinstencatalogus geeft een aardige doorsnede van de diverse gebieden waarop Knuf zich beweegt, met een paar mooie oude boeken als D. Capel, Lectionum bibliothecarium (Hamburg 1682), het eerste door Enschedé met gedrukt in plaats van gegraveerd notenschrift uitgegeven boek (Haerlemse zangen, 1761) en het schrijfboek van J. Pas, Mathematische of wiskundige behandeling der schryfkonst (Amsterdam 1737). Op de dag dat ik deze bijdrage in het net typ, arriveert catalogus 122 van Oak Knoll Books, één van de grootste Amerikaanse specialisten op bibliografisch gebied (414 Delaware Street, New Castle, Delaware 19720, USA). De catalogus is getiteld Paper. History and technique en telt 791 nummers. Ik kom er in de volgende Bibliografische Notities op terug.
Recent verscheen van Doris Varner Welsh A bibliography of miniature books (1470-1965) (New York, K.J. Rickart, 1989, (viii)250p.). Door ziekte van mevrouw Welsh, zo leert het voorwoord, is het manuscript bijna 25 jaar blijven liggen en werd het nu, niet bijgewerkt, gepubliceerd. Alvorens iets meer over het boek te zeggen lijkt het verstandig en eerlijk, de tekortkomingen worden door schrijfster en uitgeefster niet verheeld, enige zinnen uit het voorwoord te citeren: ‘This massive tome will probably reach its maximum efficiency at some future date when an enterprising scholar revises, corrects and updates its entries. Until that time, it would be wise to keep in mind the following caveats about this work: (a) the bibliography will be automatically more than two decades old the moment it is published; (b) because Ms. Welsh did not generally have access to the books themselves, there are some, though not many, variants or double entries and, finally (c) there are inconsistencies in measurements and other descriptive notes due to the lack of uniformity among dealers and collectors upon whose catalogues Ms. Welsh relied for her information. Future commentators will probably classify the first edition of the Doris Welsh books as a “transistional” bibliography, a term that indicates a later, more conclusive treatise. We can live with that - after all, bibliographies are “tools” and, as such, they too are subject to the ravages of time and use’.
Men wordt dus gewaarschuwd: deze bibliografie is niet af en niet perfect, dus indirect: hanteer hem met kritische zin. Toch is het boek met 7.271 ingangen als enumeratieve bibliografie verreweg de grootste die er thans beschikbaar is. Het boek is alfabetisch op schrijver gerangschikt, anonieme publicaties op eerste titel-trefwoord, gevolgd door plaats, drukker en jaar van uitgave, aantal pagina's en afmetingen indien bekend. Bij dit laatste aspect wreekt zich het feit dat de bibliografie niet op autopsie berust, maar vaak alleen op overname uit bijvoorbeeld antiquariaatscatalogi: als de bron geen afmetingen vermeldt, dan ontbreken die hier ook. Elke titel wordt besloten met verantwoording van de vindplaats(en). Dat zijn meestal universiteitscollecties, andere miniatuur bibliografieën, publicaties over miniatuur boeken en antiquariaatscatalogi. Bij de laatste wordt (haast) altijd serienummer van de catalogus, nummer in de catalogus en de prijs vermeld, vaak ook het jaar. Dat brengt me bij het voor mij voorlopig (ik gebruik het pas sinds kort) voornaamste bezwaar van dit boek: het bevat geen bibliografische lijst van de met trefwoord geciteerde bronnen en dat is juist vanwege de hier boven aangehaalde onvolkomenheden absoluut nodig. Wat aan te vangen, tenzij men volkomen ingewijde is, met bronvermelding ‘Deschampes p. 258’ of ‘Nauroy 104’, om nog maar te zwijgen van ‘Newsletter 14(Jan 15, 1929)p. 3-4 of ‘DVW collection’, als daarvoor geen verklarende titellijst is opgenomen? Andere bibliografieën over het onderwerp als Bondy geven dan gelukkig vaak uitkomst, maar ook lang niet altijd en je moet ze maar bezitten of bij de hand hebben. Het boek zet niet alleen bijvoorbeeld bijbels en dictionnaires gegroepeerd bij elkaar, maar onder andere ook alle incunabula, inclusief de auteur-titels. Dat moet je wel weten (een groepage-index is er niet), anders grijp je mis, tenzij je de wel weer zeer handige
short title index raadpleegt. Voor zover ik heb kunnen nagaan, staat elke in het boek opgenomen titel in deze index. Het is dus eigenlijk het beste de bibliografie altijd via deze (enige!) index te hanteren. Samengevat: als primair, enumeratief naslagwerk handig en onmisbaar, daarna snel doorstoten naar de vermelde bronnen, voor zover die oplosbaar zijn. Ik kocht het boek voor f 240,- bij The Catharijne Press (Waaldijk 6, 5305 CE Zuilichem, tel, 04187-2733), Nederlands enige pure specialist (antiquaar en uitgever) in miniatuur boeken, die in de afgelopen jaren inmiddels vier mooie catalogi met drie tot vierhonderd titels uitgaf.
Tot slot nog wat korte signaleringen. Beste Sander, Do it Now! Briefwisseling J. Greshoff-A.A.M. Stols. Deel I, 1922-1941. Bezorgd door S. Chen en S.A.J. v. Faassen (Ned. Letk. Mus. en Doe. Centrum, 's-Grav., 1990, (xxviii)696p., vele ills. en facs., ingenaaid. Achter het Boek 24, f 75,-). Ik citeer uit de inleiding: ‘Zijn (Greshoff) grootste waarde voor Stols en diens fonds lag vanaf het prille begin in 1922 in het niet-aflatende enthousiasme waarmee hij Stols overstelpte. Hij bestookte Stols met plannen. Hij verstrekte hem adviezen over te kiezen teksten en de typografische verzorging, bandontwerpen of mogelijke illustraties. Hij wijdde besprekingen aan de door Stols uitgegeven boeken. Hij bemoeide zich met Stols' poëzietijdschrift Helikon (1931-1939). Hij trad op als redacteur van het door Stols nieuw leven ingeblazen tijdschrift De Witte Mier (1924-1926). Hij was verantwoordelijk voor de keuze van de teksten van hun bibliofiele reeks Ursa