cialisti’ voor. En dat zou wel eens de eerste verschijning in druk kunnen zijn van dit begrip. Een vroeger drukwerk waarin dit woord voorkomt, ken ik in elk geval niet. Naast het zelf intensief rondspeuren besteedden de deelnemers in Los Angeles die extra uren aan het uitwisselen van gedachten, bibliografische gegevens, aan het tot stand brengen van nieuwe contacten, overleg over vormen van samenwerking, het aan elkaar voorstellen van handelaren die de één wel en de ander niet kende, etc. Kortom, die extra uren werden goed besteed en door de deelnemers zeer gewaardeerd.
Zodra de antiquaar de vraag òf een beurs voor hem een geschikt verkoopbevorderend medium kan zijn positief heeft beantwoord, dient zich een hele reeks veel moeilijker te beantwoorden vragen aan. Aan hoeveel beurzen kun je redelijkerwijs per jaar deelnemen en welke kies je dan? Bij die keuze speelt de aard van het assortiment dat men voert uiteraard een belangrijke rol. Met fraai geïllustreerde boeken in welke taal dan ook, kan men vrijwel in elk land kopers vinden. Met literatuur en lokale geschiedenis ligt dat heel wat moeilijker en bij strikt wetenschappelijke boeken spelen zoveel factoren een rol, dat het vrijwel onmogelijk is een overtuigende keuze te doen.
Voor de antiquaar die zich in hoofdzaak bezighoudt met het ‘oude’ boek zijn de grote internationale beurzen het aantrekkelijkst. De antiquaar die recentere literatuur, geschiedenis en kunst aanbiedt, zal naast de internationale beurzen goede kansen zien op lokale beurzen.
Onder de internationale beurzen die worden georganiseerd door, of onder auspiciën van bij de Internationale League of Antiquarian Booksellers (ILAB) aangesloten antiquarenverenigingen, neemt de Europese Antiquarenbeurs die de NVVA jaarlijks organiseert een niet onbelangrijke plaats in. De beurzen van Stuttgart en Keulen vallen enigszins uit de toon met wat internationaal gebruikelijk is, daar zij uitsluitend openstaan voor deelnemers die lid zijn van de Duitse vereniging van antiquaren. Of 1993 daarin verandering zal brengen, mag worden betwijfeld. Toch zijn deze beurzen niet van lokale aard, daar nogal wat niet-Duitsers zich gehaast hebben ‘buitenlid’ van de Duitse vereniging te worden en zich zo toegang hebben verschaft tot deze beurzen. Vandaar dat men er toch een redelijk aantal buitenlandse deelnemers kan aantreffen, zonder dat deze beurzen naar de geest ‘internationaal’ of ‘Europees’ genoemd zouden kunnen worden.
De onlangs in Los Angeles gehouden internationale antiquarenbeurs waarvan hierboven al sprake was, heeft ons weer eens geconfronteerd met enkele aspekten van de beurzenpraktijk die mogelikjerwijs een belemmerende invloed kunnen gaan hebben op de verkoopbevorderende werking van beurzen.
Méér dan 150 stands blijkt toch wat te veel van het goede. Het geheel wordt minder overzichtelijk en heeft daardoor een lichtelijk ontmoedigende invloed. De organisatoren hadden veel publiciteit aan de beurs gegeven en het gevolg was dan ook dat niet minder dan 8000 bezoekers aan ons voorbij trokken. En bij velen bleef het letterlijk bij ‘voorbijtrekken’!
De onoverzichtelijkheid werd versterkt door de wel zeer heterogene aard van de assortimenten die de deelnemers toonden. Naast stands die eigenlijk méér het karakter hebben van een kunstgalerie en stands die meer lijken op een (rommelige en soms ook niet erg zindelijke) tweedehandsboekhandel met naast boeken allerhande snuisterijen die soms iets, dikwijis ook niets met het boek te maken hebben, komen de stands met het ‘oude’ en/of wetenschappelijke boek wel wat in de verdrukking. Het gevolg is, dat verzamelaars en bibliothecarissen wier belangstelling voornamelijk uitgaat naar deze laatste categorieën, ertoe neigen de beurzen niet meer of althans minder te bezoeken. In Los Angeles had men dat gevaar kennelijk wel onderkend en in de bibliotheekwereld kwistig met vrijkaarten rondgestrooid, waarbij men bovendien de bibliotheekmensen had voorzien van een ‘library-badge’. Het voordeel hiervan was tevens, dat de bibliotheekmensen direct herkenbaar waren. Van twee deelnemers met strikt ‘oude’ boeken van uitsluitend wetenschappelijk karakter die samen één stand deelden, weet ik dat zij dan ook 80% van hun redelijke tot uitzonderlijk goede omzet met bibliotheken realiseerden.
Wellicht zou het aanbeveling verdienen om bij internationale beurzen de expositieruimte in twee delen te splitsen, zoals men in Stuttgart al sinds jaar en dag doet. Brengt men in Stuttgart nog altijd de prenthandelaren in de ene ruimte onder en de boekhandelaren in de andere zaal, voor de grote internationale fairs zou een indeling in handelaren met het ‘oude boek en prent’ enerzijds en handelaren met 19de- en 20ste-eeuwse boeken en prenten anderzijds te overwegen zijn. Zo'n indeling zou de beurzen mogelijkerwijs aantrekkelijker en overzichtelijker maken en de spreiding van de bezoekers helpen reguleren.
Zoals elke beurs trok ook Los Angeles bezoekers die uitsluitend komen vertellen wat zij al hebben en bezoekers die vragen naar dingen waarvan zij zeker denken te weten dat die er met zijn, òf, indien zij geheel tegen de verwachting in toch beschikbaar blijken, aanleiding geven tot komische uitvluchten.
Na het aandachtig lezen van een beschrijving van een economisch boek waarbij werd vermeld ‘not in Goldsmiths’, zei een bezoeker: ‘Ik heb ook een boek van Goldsmith. Het heet: ‘The Vicar of Wakefield. Kent u dat?’ en toen ik geduldig knikte: ‘Waarom zet U hierbij, dat dit niet door Goldsmith werd geschreven?’
Maar de hoofdprijs was voor de man die vroeg: ‘Heeft U ook iets over de handel met Saint-Domingue?’ Hem werd getoond de Description de Saint-Domingue (1768) van Belin. Maar... Oh, oh, oh, dat was nu een misverstand. Neen, hij wllde geen boeken, maar handgeschreven materiaal. ‘Heb ik ook’, zet ik naïef en legde hem een aantal handgeschreven vrachtbrieven en wissels uit de 18de eeuw voor betreffende scheepsladingen vervoerd van Bordeaux naar Port au Prince voor. Ja, dat was nu precies wat hij bedoelde, alleen... helaas, hij zocht niet Bordeaux-Port au Prince maar Port au Prince-Bordeaux! Wat een geluk, dat ik dat niet kon aanbieden.
Anton Gerits