De Boekenwereld. Jaargang 6
(1989-1990)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
De VOC in de wereld van het boek: sponsor en uitgever
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Maleis en het Portugees, maar ook in het Tamil, het Singalees en zelfs het Singkiang-dialect van Formosa: ‘tot uitbreidinge van Gods Heylige Woord onder de verblinde volckeren in de quartieren van Oost-India’. En daaraan voorafgaand leest men: ‘Gedruckt door ordre vande EE. Heeren Bewinthebberen der Oost-Indische Compagnie’.Ga naar eind3. Sinds wanneer heeft de VOC zich als uitgever gemanifesteerd? Dit blijkt nog niet eerder systematisch onderzocht te zijn.Ga naar eind4. In deze bijdrage zal getracht worden een aanzet te geven tot verder onderzoek naar de rol van de VOC in de wereld van het boek. Drie periodes zijn hierbij te onderscheiden: 1612-1662; 1663-1736 en 1737-1795. | |||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam/Middelburg: 1612-1662De allereerste zorg voor de ‘Heeren XVII’ was het uitreden van schepen, het aannemen van personeel, de proviandering, de opslag, de registratie en veiling van aangevoerde oosterse produkten en vooral het laten maken van kaarten en globes. Met het oog op de concurrentie moesten de twee laatstgenoemde bezigheden absoluut geheim blijven. Maar het was geen bezwaar dat drukkers-uitgevers zich haastten reisjournalenGa naar eind5., verhalen van en over schipbreukelingen en beschrijvingen van verre exotische landenGa naar eind6. voor eigen rekening en risico uit te geven. En voor al diegenen, die aangemonsterd werden op het plein voor het VOC-huis in Amsterdam, schreef de uitgever op het titelblad van F. de Houtmans Maleise woordenboek (1603): ‘sonderling nut voor de ghene die de landen van oost indien besoecken, ende niet min vermaeckelick voor alle curieuse Lief-hebbers van vreemdicheyt’.Ga naar eind7. Uit Ambon teruggekeerd gaf koopman Albert Cornelis Ruyl voor eigen rekening het eerste Maleise boekje uit: een ABC in laag-Maleis bevattende de ‘Tien Geboden’, het ‘Credo’ en enkele ‘Psalmen’. Het moest al vreemd lopen als uit zo'n boekje van veertien bladzijden geen munt geslagen kon worden! Binnen een jaar had Ruyl een groter manuscript klaar: Marnix van St. Aldegonde's Catechismus. Deze werd samen met de ‘Tien Geboden’ en enkele gebeden in het Maleis vertaald, aangevuld met een bewerking van het hierboven genoemde woordenboek. De titel luidde -
ABC-uitgave in het laag-Maleis, uitgegeven door Albert Cornelis Ruyl.
zonder De HoutmanGa naar eind8. te noemen! - Spieghel vande maleysche tale. Inde welcke Sich die Indiaensche Jeucht Christeiljck ende vermaeckelick kunnen oefenen. Ruyl droeg het boek op aan de ‘Heeren XVII’, die subsidie gaven en de drukorder aan de gereformeerde Dirck Pietersz Pers gunden. In 1621 publiceerden de ‘Heeren XVII’ een deel van de Artickel-Brief.Ga naar eind9. Daarin werden de rechten en plichten van employees vastgelegd in 118 clausules, compleet met formulieren van gebed en van eden. Men werd immers onder ede aangenomen en bij thuiskomst daarvan weer ontslagen. Zo ook dominee S. Danckaerts, die in 1622 uit Batavia terugkeerde om enkele manuscripten persklaar te maken. Van zijn Ambonese vertaling der Heidelbergse Catechismus besloten de ‘Heeren XVII’ 10.000 exemplaren bij de staatsdrukker Wed. en Erfgenamen van H.J. van Wouw te laten drukken: Catechismus attau Adjaran derri agamma Christaon.Ga naar eind10. Zij droe- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Placaet Tegens Den particulieren Handel, Amsterdam 1630 (UBL Thysius 3616).
gen deze drukker tevens op om ds. C. Wiltens' Vocabularium, bewerkt door S. Danckaerts in 1000 exemplaren op de pers te leggen. Beide boeken verschenen in 1623. Een beroep op een Haagse drukker zal echter tot de uitzonderingen behoord hebben. In 1630 verscheen het eerste drukwerk waarop de zinsnede te lezen is: ‘Door last van de Bewindhebberen der Nederlandsche Geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie’. Het is gedrukt door de VOC-kaartenmaker Hessel-Gerritsz, die mogelijk ook het eerste VOC-drukkersmerk ontworpen heeft. Dit drukkersmerk paste qua vormgeving goed bij het door J.P. Coen en zijn Raad vastgestelde wapen van Batavia (15 augustus 1626), dat gesteund wordt door twee staande leeuwen. Bovengenoemd plakkaat, uitgevaardigd door gouverneur-generaal J. Specx ‘op 't Casteel Batavia’ op 23 september 1629, werd op zijn verzoek in Holland gedrukt. Nog vele herdrukken zouden volgen! Na HesselGerritsz' dood in 1632 benoemden de ‘Heeren XVII’ W. Jansz Blaeu tot kaartenmaker. Eenvoudig drukwerk werd uitbesteed aan Gerrit Jansz, die voor de VOC reeds als boekbinder werkzaam was. Het ging hier om ‘guarnisoens-boeken’, met geliniëerd en ongeliniëerd papier. Daarin moest de boekhouder aan boord de scheepssoldij optekenen, evenals het verdiende maandgeld, testamenten en verstrekte leningen.Ga naar eind11. Voor ingewikkelder zetwerk deden de ‘Heeren XVII’ een beroep op J. Blaeu, bij voorbeeld voor ds. Johannes Romans Kort bericht van de Maleysche letter-konst (1655)Ga naar eind12., het in kolommen gezette boekje, Instructie ende ordre op het houden van de scheeps-soldie (1656) en A. Rogerius' vertaling in het Portugees van de Heidelbergse Catechismus (1656). Bij de Maleise bijbelvertalingen ontbreekt de naam van de drukker-uitgever op het titelblad. Er wordt volstaan met de mededeling ‘Ghedruckt door ordre van de E.E. Heeren Bewinthebberen van de Oost-Indische Compagnie’, zoals in Het Nieuwe Testament dat is Testamentum Baroe (1638)Ga naar eind13., De vier Heylige Evangelien in de Maleysche Tale, ed. J. Heurnius (1651), Het eerste Boeck Mosis, ed. D. Brouwerius (1662), alsmede in het Vocabularium, ed. J. Heurnius (1651). De meeste edities zijn aanwezig in de Nederlandse bibliothekenGa naar eind14., doch niet Het ABC en gebedenboek in de Uliasserse taal overgezet, dat de ‘Heeren XVII’ besloten te laten drukken op 9 maart 1648. Het is het zoveelste voorbeeld van de wilder Hollanders om met andere volkeren in de inheemse taal te kunnen communiceren. Dat gaf een voorsprong op de Portugese en Engelse compagnieën. In het begin van de jaren zestig heeft de VOC haar netwerk van overzeese ‘comptoiren’ aanzienlijk kunnen uitbreiden: aan de kusten van Malabar, Coromandel, in Malakka en op Ceylon. De steeds beter wordende verbindingen en handelsrelaties en de inmiddels opgedane ervaringen met de drukkerswereld, hebben er ongetwijfeld toe bijgedragen dat de VOC er steeds meer toe overging tot nu toe handgeschreven dienstorders te laten drukken. Eerst voor de boekhouders: Ordre waer na de boeckhouders ende clercken van de respective Cameren hun sullen hebben te reguleren in 't ontvangen van haer salarissen, 1649. Vanaf 1652 krijgen scheepskapiteins een gedrukte ‘seinbrief’ (zeilinstructie) mee. Twee jaar later werd de scheepsvloot voorzien van C. Lastmans Instructie van de eygenschap der winden.Ga naar eind15. Daarin stond te lezen hoe men in het voorjaar en in de herfst het best gebruik kon maken van de winden. Dat dit boek in een behoefte voorzag, wordt aangetoond door de vele herdrukken: 1690, 1730, 1758, 1768, ca. 1770, 1783, 1785 en 1790. Instructies voor kooplieden, voor predikanten en lekenbroeders en voor vele andere functionarissen rolden van de pers. In de ‘Boeck en papier Winckel’ van Michiel Hartogh, die voor de VOC na de dood van de weduwe van Gerrit Jansz bindorders uitvoerde, werden inmiddels | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Formulier des Christendoms, Amsterdam 1661 (H. Kraemer-instituut, Oegstgeest).
twee manuscripten aangeleverd. Dominee Daniël Gravius, al enige tijd terug van Formosa, had het Evangelie van Mattheus en Johannes en het Formulier des Christendoms in Singkiangdialect persklaar gemaakt. Het eerste dateert van 1661, het jaar waarin de Hollanders voorgoed door Coxinga uit Formosa werden verdreven. De oplagen zullen dan ook gezien de omstandigheden wel beperkt zijn gebleven. | |||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam: 1663-1736Een jaar na het Formosaanse uitgeversavontuur besloten de ‘Heeren XVII’ om de bindorder van Michiel Hartogh aan Hendrik Magnus te gunnen. Ook zou deze voortaan alle almanakken leveren. Ze werden met ieder schip meegegeven, omdat men daarin de declinatie van de zon en de sterren kon opzoeken. Misschien nog belangrijker was het bijna gelijktijdig genomen besluit waarna Paulus Matthysz, die woonde ‘in 't Musyc-boeck’, zich vanaf 18 oktober 1663 ‘drucker vande Heeren Bewinthebberen van Oost-Indische Compagnie’ mocht noemen. Volgens notulen bijgehouden door mr. P. van Dam luidde zijn opdracht: ‘Hij zal biljetten en cargas en al wat nodig is drukken’. Voor boekdruk zou hij eerst het oude VOC-merk gebruiken, spoedig echter ook andere: het VOC-zegel afgewisseld | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
VOC-merk met de Republikeinse standaard en de VOC-vlag in top, dat gebruikt werd door de eerste VOC-drukker Paulus Matthysz te Amsterdam.
met de letters ‘V.O.C.’ omgeven door een krans en natuurlijk ook het koopvaardijschip dat voor de VOC naast papier en inkt het belangrijkste communicatiemiddel was. Op dienstorders en instructies ontbrak het VOC-drukkersmerk meestal. Vanaf 1663 nam de regelgeving in snel tempo toe; voor het eerst werden gedrukte lijsten van kaarten en stuurmansgereedschappen meegegeven aan schipper, opperstuurman, onderstuurman en derdewaak. Onderaan moest voor ontvangst worden getekend met invulling van datum en naam van het schip. Er kwamen gedrukte instructies voor schippers, officieren, provoosten, ‘chirurgyns’, kuipers voor het vaatwerk, de Scheeps- en Brede-Raad enz. Van de talloze reglementen noem ik er één van 28 augustus 1670, bestemd voor boeren die met hun familie tegen vrije overtocht mochten emigreren naar Mauritius, Ceylon of de Kaap, waar de regering grond ter beschikking stelde. De Kaap, sinds 1652 verversingsstationGa naar eind16. voor oostwaarts zeilende schepen, was berucht om het vaak spookachtige weer. Jan van Riebeeck en schipper Claas Franssen Bordingh hadden in augustus 1657 uitvoerig gerapporteerd over peilingen in de baai. Dit rapport werd in een Middelburgse druk tien jaar later vrijgegeven. Ze schreven dat ‘allerhande groote en kleine schepen vrymoedig en zonder schroom, by nagt en by dage, de Tafel-baay in zeylen en ter regte reede komen’. Als de emigrant dan nog gedurende de wekenlange zeereis het VOC-Compendium off Vocabulaer in de Hottentosche taalGa naar eind17. goed bestudeerde, kon hij de inboorling misschien sneller begrijpen. In Zeeland overigens, waar de ‘Heeren XVII’ periodiek vergaderden, werd ook een VOC-drukker aangesteld. De eerste was Theodor de la Maere (1669). Het is niet bekend hoe lang zo'n benoeming duurde, aangezien dat ging op voorwaarde ‘mits jaarlijks daarvan continuatie te verzoeken’. Zijn opvolgers waren J. Meertens (1691-1698) en S. Clement (1722-1727) die een fraai uitgevoerd drukkersmerk voerden. Dit sprak ook de Amsterdamse VOC-drukker wel aan, die het merk soms met een kleine verandering gebruikte. Matthysz was voor zijn verdere leven tot drukker van de VOC benoemd; na zijn dood namen zijn dochters het werk over; officieel werden zij per 14 december 1684 aangesteld. Vlak voor hun 40-jarig jubileum notuleerde VOC-secretaris P. van Dam dat: ‘Maria Mattysse de Compagnie bedankt omdat haar zuster overleden is’. Exact een maand later werden de gebroeders Rudolph en Gerard Wetstem benoemd.Ga naar eind18. Deze drukkerij was wederom zeer capabel. Indien nodig ontwierp men nieuwe lettertypen en liet men ze vervolgens gieten; bij voorbeeld voor de Maleise vertaling van de bijbel van ds. M. Leidekker. Dominee G.H. Werndley, die met de revisie belast werd, kwam speciaal uit Batavia over om de druk ervan te begeleiden. De Wetsteins drukten voor hem ook enige vertalingen. Het zetten in Arabisch schrift was in Batavia nog niet mogelijk, al was men daar reeds
VOC-drukkersmerk gebruikt door J. Meertens en S. Clement.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Linkerhelft van een schilderij van Jeronimus Becx 11 met het wapen van de VOC (hier afgebeeld) en dat van Batavia. Gesigneerd en gedateerd J. Becx de Jonge fecit 1651. Paneel 63 × 97 cm (Rijksmuseum Amsterdam).
lang het stadium voorbij dat door Blaeu's buurman Janssonius schamper werd aangeduid als ‘in de drukkery van Batavia, in de Gansen pen’.Ga naar eind19. | |||||||||||||||||||||||||||||||
Batavia: 1663-1736Wanneer men nu precies in Batavia is gaan drukken, is niet bekend, al heeft J. Nieuhoff reeds in de zeventiende eeuw geschreven over een Tytboeck (1659), dat tot op heden niet is teruggevonden.Ga naar eind20. Het oudste door mij gevonden geschrift is getiteld: Memorie van de gronden ende diepten van 't Dassen-Eyland, te weten aen de oost-zy. Het is een door Adriaan Joosen Swaan uit de Kaap uitgebracht rapport. Op dit drukwerkje is met oude inkt geschreven: ‘volgens een geschrevene memorie met de scheepsdoose uyt Indien aangebragt, soude dese wesen mandato iien febr. 1662’.Ga naar eind21. Dat is al geruime tijd voordat de ‘Heeren XVII’ na de resolutie van 15 juli 1669 150 letters aan Batavia zonden. Het tot op heden vroegst gedateerde drukwerk is van 1668. H. Brants had voor enkele jaren een contract getekend met de regering te Batavia. In de begintijd werden voornamelijk regeringsplakkaten en ander officieel drukwerk gemaakt. De plakkaten begonnen meestal met de aanhef: ‘Allen die desen sullen zien en horen lesen, Saluyt’. Het merendeel van Jan Compagnie was waarschijnlijk analfabeet en derhalve zullen de oplagen niet groot geweest zijn, althans gemeten naar Hollandse maatstaven. In die tijd bevolkten nog geen 3700 Compagnie-dienaren Ba- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
tavia, inclusief hun echtgenotes en kinderen.Ga naar eind22. De serie salarislijsten voor notarissen, procureurs, deurwaarders en stadsboden, respectievelijk opgelegd in 250 exemplaren voor de eerste en 200 voor de drie andere VOC-employees, lijkt daarom al aan de hoge kant. Een ordonnantie voor keurmeesters, waarvan er twee aangesteld waren, werd in 75 exemplaren opgelegd. Naast regeringspublicaties was er ook drukcapaciteit voor poëzie en proza. Ik noem wat gelegenheidsdrukwerk voor bruiloften, zoals Jacob Steendams gedicht voor het bruidspaar J.J. Coeman, J. Dammaerts Verjaer-krans ter gelegenheid van Isaac Schinne's vijftiende verjaardag. Voorts de - al 40 jaar verloren gewaande - dichtbundel Zeede-zangen voor de Bataviasche jeugd van J. SteendamGa naar eind23., beter bekend als de eerste dichter van Nieuw Amsterdam. En toen kwam in 1672 een Portugese vertaling van Esopus' Fabelen uit, verzorgd door Joao Ferreira d'Almeida. Deze voormalige priester werd als predikant beroepen door de Portugese kerk in Batavia. Van zijn hand is ook de vertaling van Het Nieuwe Testament in het Portugees, die eerst in Amsterdam bij J. van Someren verscheen in 1681 en later, gezuiverd van fouten, bij de ‘Kasteel’-drukker Jan de Vries in 1693. De nieuwe editie was bewerkt door ds. Jacobus op den Akker, die ook de Portugese vertaling ter hand nam van Davids CL Psalmen. Deze kwam in 1703 uit bij Abraham Loderus, een oud-collega die zich op het drukken was gaan toeleggen. Hij is waarschijnlijk de eerste op het oostelijk halfrond geweest, die teksten met muzieknoten heeft gezet. Verdienstelijk is ook zijn initiatief om de belangrijkste Maleis-Nederlandse woordenboeken te herdrukken, onder andere die van De Houtman, Guynier en Danckaerts te Batavia in de periode 1707-1708. Na die tijd tot 1738 is volgens de bibliografen niets meer verschenen.Ga naar eind24. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat er met vrij grote regelmaat regeringspublicaties verschenen (33 stuks) en twee gelegenheidsdrukwerkjes: een Lykstatie bij het overlijden van gouverneur-generaal Dirk van Kloon (1735) en een preek bij de inwijding van de nieuwe Hollandse kerk door ds. G. 't Hoen Hoogendorp, onder de titel Batavia's Kerkgevaarte en uitgegeven door Engelbert Koning en Joannes van der Linden in 1736. Maar wie waren de eerste ‘Kasteel’-drukkers? De eerder genoemde Hendrik Brants werd door J.W. Enschedé in verband gebracht met de Amsterdamse boekverkoper-uitgever Marten Jansz Brandt, die ‘geen drukkerij bezit, naar ik meen te weten’.Ga naar eind25. Het tegendeel blijkt juist te zijn: Marten Gerbrandtsz Jansz onderhield in 1638 een relatie met de VOC-Kamer te Amsterdam; op het titelblad van de door hen gefinancierde eerste Maleise editie van het Nieuwe Testament staat zijn drukkersmerk. Zijn weduwe zou van de Amsterdamse dominee Petrus Wittewrongel de Oeconomia Christiana in twee delen (totaal 2000 pagina's in kwarto-formaat) uitgeven (1661). De auteur slaagde erin de VOC ertoe te bewegen om 25 exemplaren als proef naar Oost-Indië te zenden.Ga naar eind26. Brandt werd in 1671 opgevolgd door de stempelsnijder Hendrick Voskens, de gieter Pieter Walbergen en de drukker Aernout Kemp, aldus J.W. Enschedé. Maar niet Kemp, doch Walbergens naam figureerde als adres op drie uitgaven tussen 1671 en 1672. Daarna reisde hij naar Oxford om er te helpen met de oprichting van de Universitaire Pers aldaar. Uit een boekje van
De gereviseerde editie van de vertaling van het Nieuwe Testament in het Portugees, Batavia 1693.
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
1673 zien we dat hij opgevolgd werd door Abraham Gerardzoon Kayser, ‘Boeck-drukker der E. Oost-Indische Compagnie, woonende in de Princestraat in de Batavische Mercurius’.Ga naar eind27. Een jaar later werd dit adres betrokken door Johannes van den Eede, die we reeds kenden als ‘boek- en kaartverkoper bij de Beurs’ in Middelburg. Blijkens een door hem in 1670 uitgegeven pamflet over de oorlog tegen Makassar, wist hij van de ‘Kasteel’-drukker in Batavia de tekst los te krijgen van de ‘Vrede-Articulen’, die daar in 1669 verschenen waren.Ga naar eind28. Johannes werd opgevolgd door zijn naamgenoot Abraham van den Eede, van wie verscheidene titels bekend zijn. Eerst het Vocabulaer van ds. Fr. Guynier, een Maleis woordenboek in kwarto-formaat, dat met meer dan 360 bladzijden alles in omvang overtrof wat tot dan toe aan VOC-zetsel geproduceerd was! Twee pharmacopeeën van H.N. Grimm, uitgegeven in 1677 in 1679, werden gevolgd door J. Ferreira d'Almeida's boek, Differença d'a Christandade gericht tegen de Roomse kerk (1684). In 1686 drukte hij nog een plakkaat en daarna horen we niets meer van hem. Maar hij had er toen wel een dienstverband van twee maal vijf jaar opzitten. Een vijfjaren contract voor de ‘Kasteel’-drukkers in de tropen was niet ongebruikelijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||
Arbeidsvoorwaarden voor VOC-drukkers in Batavia en ColomboTerwijl men voor namen van ‘Kasteel’-drukkers, boekbinders en tolken goed terecht kan in de jaarlijks uitgegeven regeringsalmanakken en de ‘Heeren-boekjes’, in Amsterdam en Batavia uitgegeven, geeft het Generaal Reglement omtrent de bevordering der dienaaren van de E. Compagnie, en derzelver verhooging in gagie, zoo op Batavia als de Buiten- Comptoiren (31 juli 1753) inzicht in de arbeidsvoorwaarden van drukkers en zetters: ‘§ 8. De Baas-boekbinder van de Negotie- en Soldy-comptoiren krygt by aanstelling 40 guldens per maand, voor vyf jaaren. § 9. De Baas van de Kasteels Boekdrukkery, en de Baas-boekbinder van de generale Secretarye, krygen by aanstelling de gagie van 30 Guldens en Onderkoopmans emolumenten, en daarvoor, vyf jaaren of langer gediend hebbende, 36 guldens, dat het hoogste is, 't welk zy winnen mogen. § 20. De Letterzetters en Drukkers in de Kasteels Boekdrukkery alhier, uit de Militie of Zeevaert genomen wordende, krygen 16 guldens op hun loopend verband, en worden vervolgens verbeterd als de Pennisten tot 24 guldens dat de hoogste gagie is, die zy winnen kunnen, excepto den oudsten of zoogenaamden Meesterknegt, die na langjaarige diensten, zulks meriteerende, wel eens 30 guldens krygt, onder een vyfjaarig verband. § 21. De Letterzetters en Drukkers op Ceilon, en de Boekbinders, zoo hier, als op de Buiten-Comptoiren, mogen, na tyds uiteinde, 14 gulden, en het tweede verband geëxpireerd zynde, 16 guldens winnen: dog de Boekbinders te deezer Hoofdplaatse ook wel 20 gulden, voor vyf jaeren, en, die uit zynde op een nieuw verband, zonder meer’. In de daarop volgende paragraaf wordt gesteld dat men na een twintigjarig dienstverband bij de VOC in aanmerking komt voor pensioen; althans nadat men de zestigjarige leeftijd heeft bereikt. Ziedaar de regeling voor de VOC-grafici, welke ingeschaald en geclassificeerd werden onder ‘Den Fabryk: de Werkbaazen en Ambagtsgezellen’. Uit het vorige blijkt dat alleen op Batavia en Ceylon door de Compagnie gedrukt werd (boekbinden geschiedde op veel meer ‘Buiten comptoiren’). Letterzetters en drukkers werden op Ceylon lager beloond dan collega's in Batavia, die nota bene uit de marine en het leger gerecruteerd werden! | |||||||||||||||||||||||||||||||
Colombo: 1737-1795Ceylon kwam in 1658 geheel in VOC-handen, nadat Manaar en Jaffanapatnam in 1658 op de Portugezen waren veroverd. Spoedig hierop werd de Ceylonese Kerk in drie districten verdeeld: Colombo, Jaffanapatnam en Gale. Hier
Drukkersmerk van de ‘Kasteel’-drukker in Colombo. In:Singalees Gebeede Boek, Colombo 1717. (KB 1719 F117).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
woonden toen meer dan 130.000 door de Portugezen gekerstende Ceylonezen. In de eerste helft van de achttiende eeuw waren dat er enige honderdduizenden. ‘Het waren slechts naam-Christenen, niets meer. Wie het gebed des Heeren, de “Tien geboden” en de geloofsartikelen kon opzeggen, werd gedoopt en de bescherming der regering werd uitsluitend aan hen beloofd, die het Christendom aannamen’.Ga naar eind29. De VOC-drukpers die in 1737 door de Lutherse gouverneur G.W. van Imhoff werd opgericht, zou voornamelijk ten dienste van de kerk werken. Er werden letters in het Singalees en Tamil gegoten en al spoedig zagen in die talen de belijdenisgeschriften, het Onze Vader, gebedenboekjes enz. het licht.Ga naar eind30. Tot 1752 kwamen de boekjes uit met het adres ‘Colombo, In 's Compagnies gewone Druckery’, voorzien van het VOC-embleem. De hoofdletter ‘N’ in dit embleem is wel eens in verband gebracht met de factorij Negombo.Ga naar eind31. Zou de lettercombinatie niet duiden op ‘Vereenighde Nederlantsche Oost-Indische Compagnie’? In Negombo is geen drukpers aangetroffen. Hoe dan ook, er kan in Colombo van een regelmatige boekproduktie gesproken worden, zoals uit de navolgende tabel blijkt:
Een verdeling naar taal levert de volgende lijst op:
Zoals gezegd, de uitgaven in het Singalees en het Tamil zijn voornamelijk zendingsliteratuur, behoudens enkele regeringsplakkaten betreffende peper en arak.Ga naar eind32. Wat in het Nederlands verscheen, is voornamelijk gelegenheidsdrukwerk geweest, bij voorbeeld A. Moens' treurdicht ter gelegenheid van het overlijden van gouverneur Gerard Johan Vreeland, ds. G. Potkens' preek naar aanleiding van gouverneur Jan Schreuders inauguratie, drie dichtbundels ter gelegenheid van gouverneur J.I. Falcks 43ste verjaardag en het vredestractaat tussen de VOC en de koning van Candy, in 1766 te Colombo. De planodruk die ik ervan zag, heeft het VOC-watermerk van de Kamer Amsterdam. Twee boeken zagen verder het licht: een Psalmboek, herdrukt naar de Leidse uitgave van 1773 en de Geschiedenis van de wandelende jood. Het hoeft geen betoog, dat deze Nederlandse drukken in zeer beperkte oplagen gedrukt zijn, immers van het drie- tot vijfduizend man tellend VOC-personeel was bijna 80% soldaat, terwijl ‘er slechts enige honderden beschikbaar waren voor het handelsbedrijf; voor enkelen was dit laatste een hoofdbezigheid’.Ga naar eind33. Voor de in inheemse talen gedrukte boeken lag dat natuurlijk anders: van het Singalees Belydenis Boek (1737) en de Mallabaarse Catechismus (1739) werden elk 2100 exemplaren opgelegd. De kwaliteit van het drukwerk is van hoger niveau dan dat van Batavia. Is dit wellicht te danken aan het feit dat de drukkerijen geleid werden door Duitsers? En in de variatie van kop- en sluitstukken komt de Ceylonese artisticiteit tot uiting. Voor wat de boeken in het Portugees betreft, hier ging het alleen om herdrukken: A. Rogerius' Catechismo, verschenen in Amsterdam, 1656 (en daar herdrukt in 1689), werd in Colombo tweemaal herdrukt, n.l. in 1765 en 1778. En Davids CL Psalmos, eerder verschenen in Batavia, 1703 (zie hierboven) werd heruitgegeven in Colombo in 1763 en 1768. Het laatste drukwerkje, nog onder Nederlands VOC-bewind, is een schuldbrief, gedateerd 1795, zonder drukkersmerk.Ga naar eind34. In 1737 begon Adriaan Valckeniers ambtsperiode als gouverneur-generaal te Batavia. Onder zijn regiem gaf de VOC een jaar later een herdruk uit van ds. François Carons Voorbeelt des Openbaeren Gotsdiensts. Tseremin agan pegang agamma... Men vindt hierin onder andere 40 preken terug die gehouden zijn voor de Ambonese gemeente, met ‘feest-, bid- en danck-texten’. Veel meer dan regeringspublicaties komt er tijdens Valckeniers bewind niet van de pers. Geen woord in druk over de massamoord op de Chinezen in Batavia (1740): daarvoor moest men bij de Amsterdamse drukkers zijn, die geen last hadden van censuur. Dit drama werd wel aanleiding tot Valckeniers detentie. Onder zijn opvolger G.W. van Imhoff kwa- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
men ook enkele drukwerken uit, bij voorbeeld Project tot het opregten van een Corps Cadets de marine (1743), Bataviase Nouvelles, een krantje dat van 7 augustus 1744 tot 20 juni 1746 verscheen met een ‘politique raisonnement’. Verder verschenen er Conditien van het apregten van een geprivilegieerd Stad-Logement (1745), Kort berigt nopens de opregting van een queek-school ten dienst van der Kerken en Scholen (1745), Octroy verleend aan de Societeit van den amphioen-handel (1745)Ga naar eind35., de eerste Bataviasche Apotheek (1746) en de Cathechismus, uitgegeven op last van de gouverneur-generaal. Dit was mogelijk gemaakt door R. & G. Wetsteins legaat van 800 lettertekens aan de kerkraad te Batavia.Ga naar eind36. In diezelfde tijd werd er al gewerkt aan het zetten van ds. M. Leydeckers Maleise bijbelvertaling, die met steun van gouverneur-generaal Jacob Mossel in 1758 verscheen. Onder zijn regiem werd de eerste mohammedaanse adatrecht-bundel uitgegeven. Het Compendium behelsde het moslims huwelijks- en erfrecht tot dan bekend (1760). Een jaar later keurden de gouverneur-generaal en de raad van India de teksten goed van 35 ‘zeylaas-ordres’, die het in-
Rechtsboven: Catechismus of Onderwijsing in de waare Christelijke Godsdienst, Batavia 1746. Met titel, dedicatie en tekst in het Maleis. Het is het eerste boek dat in een Arabische letter in Batavia is gezet (UBL 814 E28).
Onder: Sierranden, onder andere gebruikt in diverse Singalese vertalingen van gedeelten van het Nieuwe Testament, gedrukt door Johann Frederik Christoph Dornheim (KB 662 B14, 17, 19-20).
| |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
terinsulaire en inter-Aziatische scheepvaartverkeer betroffen.Ga naar eind37. De reglementen die de hoge regering van Batavia in het Hollands opstelde, moesten ook in het Portugees, Chinees en Javaans verspreid worden. Daar is echter geen drukwerk van bekend; ongetwijfeld zullen hiervoor VOC-‘pennisten’ ingeschakeld zijn. Natuurlijk allereerst de VOC-tolken, wier namen althans voor het Maleis en Javaans geboekstaafd zijn in de Heeren-boekjes. Van buitengewoon belang is tenslotte de oprichting door hoge VOC-ambtenaren van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. In het eerste jaar, in 1779, verscheen bij de ‘Kasteel’-drukker reeds het eerste deel van de Verhandelingen. Etnografie, topografie, literatuur, numismatiek, kunst en artikelen van medisch belang (bij voorbeeld over de inenting van kinderen tegen pokken) wisselden elkaar af. Behalve een Maleis-Portugees woordenboek (1780) en J.C.M. Radermachers Naamlijst der planten (1780-1782) verschenen talloze reglementen, instructies, orders én ... een lijst van Captain William Bligh na zijn aankomst in Batavia: Beschryving van de zeerovers, welke aan boord van Zyn Brittannische Majesteits gearmeerde vaartuig Bounty op den 28. April 1789 gebleeven zyn. Daarin werd verzocht om zowel de muiters als het schip uit te leveren tegen een beloning. Een angstige voorbode van het aanstaande verval. | |||||||||||||||||||||||||||||||
Amsterdam: 1737-1795De ‘Kasteel’-drukker in Batavia en de Compagniesdrukker in Colombo hebben boeken in het Maleis en in andere inheemse talen gedrukt op last van de Hoge Regering in India. In Holland was dat niet meer nodig. De VOC-drukkers van de Kamers Amsterdam en Middelburg produceerden dan ook nog uitsluitend drukwerk in het Nederlands. In Amsterdam volgden als VOC-drukker na Wetsteins dood de volgende firma's: A. Wor, benoemd op 22 oktober 1742, werd opgevolgd door N. Byl, die per 15 december 1755 benoemd werd. Na zijn dood in 1790 namen zijn nazaten onder de naam Erven N. Byl waar tot in 1795. In Zeeland werd L. Bakker opgevolgd door L. Taillefert. Zijn weduwe, benoemd per 3 januari 1763, werd opgevolgd door P. Gillissen. Hij werd benoemd op 27 februari 1764 en werkte voor de VOC tot 1800. Uit Delft is slechts één boekje bekend; daarin komt op het titelblad Reinier Boitet voor als officiële VOC-drukker (werkzaam van 1714 tot 1758). Naast orders, reglementen en memoranda ter verdediging van het beleid werden voor de ‘Heeren XVII’ soms ook eindeloze, ingewikkelde juridische procedures tegen personeel van overzee gedrukt. De ‘Heeren XVII’ moesten zich verweren tegen klachten van katoendrukkers, die hun positie door invoer van sitsen uit India in gevaar zagen komen. In Azië zelf was er ook sprake van toenemende concurrentie: de Franse regering klaagde de ‘Heeren XVII’ aan, omdat gouverneur-generaal Van Imhoff van de Engelsen drie door hen gekaapte schepen kocht, met lading en al, het Deense hof verwachtte genoegdoening voor een onheuse behandeling van hun schepen op de rede van Kaap de Goede Hoop, terwijl de Engelsen verontwaardigd waren over een kwalijke behandeling van drie schepen aan de kust van Bengalen. Zoals gezegd is papier ook geduldig voor juristen en advocaten. De ‘Heeren XVII’ raakten verwikkeld in een procedure aangespannen door de ontslagen gouverneur-generaal Diederik Durven. Toen deze na acht jaar in 1740 overleed, was de zaak nog in het ongewisse. Met de ex-gouverneur van Makassar Jan Dirk Clootwyk, vlotte het ook al niet zo: van de door hem geproduceerde stukken in 1758 moet hij in 1791, en nogmaals in 1793 dringend afhandeling van zaken vragen. Frans Canter, oud-koopman van de factorij in Bassoura, werd in gijzeling genomen, maar wist toch zijn zaak tegen de VOC te winnen. Met Hendrik Breton liep het niet zo goed af wegens een geconstateerd kastekort in Batavia van een miljoen gulden. Door al deze ongewilde publiciteit kon het niet uitblijven of ook de VOC werd onderwerp van juridische dissertaties: J. Canter Camerling toetste de macht van de gouverneur-generaal (1778), M.Th. Hilgers verdedigde aan de universiteit van Leiden zijn proefschrift over het recht van de VOC op navigatie en handel in Oost-Indië, terwijl B.G. Smith de privileges van de VOC nader onderzocht. Daarmee brak de periode aan dat de ‘Heeren XVII’ zich keer op keer moesten verdedigen tegen geschriften van ontevreden aandeelhouders. Al in 1773 werd gemurmureerd over het bederf van de | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Het enige VOC-drukwerk uit India, Bombay 1799 (UBL 465 B23).
VOC. Volgt na begin en voortgang niet immer neergang? Ofschoon in bijna alle VOC-drukkersmerken het schip centraal staat, blijken papier en inkt niet minder belangrijk geweest te zijn als verbindende schakel tussen de Kamers onderling hier en de ‘Heeren XVII’ en de factorijen overzee. Onze VOC heeft als geen ander OIC reeds vanaf het begin actief uitgaven van vreemdtalige woordenboeken bevorderd, maar evenzeer vertalingen van christelijke lectuur en belijdenisgeschriften in het Maleis, het Portugees, het Singkiang-dialect, het Tamil en het Singalees. Als eerste ‘multinational’ hier te lande heeft ze zich vooral ook als ‘multilingual’ gedragen. De VOC-kamers in Amsterdam en Middelburg gingen er toe over om een officiële drukker aan te stellen, later gevolgd door Batavia en Colombo, waar de regering bij gebrek aan lokale drukkerijen een eigen pers aan het werk zette. In Kaapstad werd pas in 1795 voor het eerst gedrukt; voordien verleende Amsterdam en later Batavia assistentie. In de minuscule vestiging op het eilandje Decima werd gedurende de VOC-periode niet gedrukt; tolken stortten zich daar op ieder boek dat ze maar uit het Hollands in het Japans konden vertalen. En hoe was de situatie voor drukwerk aan de lange kusten van Malabar en Coromandel? Van daar is geen VOC-drukwerk bekend.Ga naar eind38. In 1799, het laatste octrooijaar van de VOC, schijnen de Engelsen hun eerste boek in Bombay gedrukt te hebben, aldus D.E. Rhodes.Ga naar eind39. Tezelfder tijd zou de Engelse pers aldaar een dienst verlenen aan Dirk van Hogendorp, wiens ideeën over verbetering van de levensstandaard van de Javanen hem in conflict brachten met regeringscommissaris Nederburgh. Hij werd gevangen gezet in 1798, maar ontsnapte in 1799. Omdat hij in Bombay op een schip moest wachten, nam hij de gelegenheid waar om zijn apologie naar de drukker te brengen. Het boekje is het enige gedrukte VOC-document uit India. Het zaad voor vernieuwing van het koloniale bestuur was gestrooid. |
|