| |
Veilingen
Van Stockum 6-8 december 1989
Hoe hachelijk het is om in de veilingcatalogus bij iedere kavel de geschatte opbrengst aan te duiden, werd tijdens de december-veiling van Van Stockum weer eens duidelijk. Overigens waren deze vermeldingen twintig jaar geleden alleen nog bij Beijers gebruikelijk. Van Gendt volgde pas in 1973 en Van Stockum en Burgersdijk nog later. Nu is het alleen Bolland die zich in zijn veilingcatalogi niet aan prognoses waagt. Zij die zich overeenkomstig het in de catalogus vermelde bij het geven van een schriftelijke opdracht door de geschatte opbrengsten lieten leiden, zullen zich in enkele gevallen bij het lezen van de werkelijke opbrengst van een kavel de ogen hebben uitgewreven. Of is de functie van richtlijn voor de koper allengs vervangen door die van gegarandeerde opbrengst voor de inzender? Ook deze veronderstelling blijkt niet in alle gevallen te kloppen. Facit: een boekenveiling blijft een spel tussen auctionaris enerzijds en antiquaar(s) en liefhebber(s) anderzijds, waarvan de uitslag zelden van te voren is te voorspellen. Een sterk voorbeeld hiervan leverde nr. 1458, een zeer verzorgd handschriftje, bestaande uit 40 blaadjes fijn perkament. Het boekje bevatte 49 fraaie illustraties, kopieën uit een bij Proops in Amsterdam gedrukte Hagada. Het waarschijnlijk voor een Weense dame in het Hebreeuws en Jiddisch geschreven boekje (9 × 5,7 cm) was op f 1.200 getaxeerd. In dit soort gevallen, waarbij het om een exclusief boek gaat, betekent zo'n geschatte opbrengst weinig tot niets, zoals bleek toen uiteindelijk de hamer viel bij f 115.000 en de beide finalisten buiten de zaal hun schermutselingen voortzetten. ‘Welingelichte kringen’ meldden dat de Amerikaanse commissionair uiteindelijk bij twee ton finishte, zijn Engelse rivaal met een aardige troostprijs achterlatend. Kleinschaliger had zich daags tevoren iets dergelijks afgespeeld. In nr. 625, een Proopsdrukje uit 1810, was bij de tekst van het
Paas-ritueel een Duitse vertaling gedrukt. Het eindbod luidde f 1.550 (taxatie 300).
Maar niet bij alle kavels moest men de taxatie met vijf of meer vermenigvuldigen om aan de juiste opbrengst te komen. Zo leed de tweede poging om een Italiaans Diurnale uit de 14de eeuw aan de man te brengen opnieuw schipbreuk; nu met een inzet van f 3.000 (taxatie 5.000). Een tweede poging om een Middelnederlands getijdenboekje (zonder miniaturen) te verkopen werd door de U.B. Leiden met f 8.000 gehonoreerd. Zij kreeg het daarmee voor f 2.000 onder de geschatte prijs. Op de vrijdagmiddagzitting kwamen de oude gedrukte boeken ter tafel. Van de aanwezige openbare bibliotheken roerde zich de U.B. Nijmegen het meest, hetgeen resulteerde in de aankoop van zo'n twintig oude drukken, waaronder drie delen Essais van Montaigne (Parijs
| |
| |
1725) voor f 750 (400), twee eerste drukken van Brederoo: Lucelle en Roderick en Alphonsus (beide Amsterdam 1616) voor ieder f 700 (1.200) en een Koran (Rotterdam 1698) voor f 400 (200). Een vroegere uitgave van dit heilige boek verscheen in een Nederlandse vertaling bij Berentsma te Hamburg in 1641. Het kwam voor f 650 in het bezit van een Zuidnederlandse collectioneur (500). Voor de ‘auctiologen’ onder de lezers zij opgemerkt dat eenzelfde Koran uit de collectie van Jacobus Koning in 1833 bij Roos c.s. in Amsterdam f 1,50 opbracht.
De rubriek ‘Atlassen’ telde vijf kavels. De twaalf kaarten van 'T Hooge Heemraadschap van Rijnland waren zeer fraai ingekleurd; inclusief de erbij behorende elf enkele en dubbele foliobladen met heraldische afbeeldingen en twee bladen tekst brachten zij f 9.800 op (6.000). Een nogal gebruind exemplaar van een eveneens van fraaie kaarten (102) voorziene atlas van De Wit uit 1680 ging voor f 22.000 naar een handelaar in Lisse (25.000) De betoverde wereld van Balthasar Bekker is een regelmatig terugkerend werk op de Nederlandse veilingen. Hier was een exemplaar van de eerste uitgave, door de auteur met zijn handtekening als echt gegarandeerd, te koop. Het betrof een aardige perkamenten band, die voor f 475 (350) in Den Haag bleef. Het aanbod aan bijbels op deze veiling was legio. Hoewel de kwaliteit van de meer dan veertig exemplaren lang niet in alle gevallen zodanig was dat men er het publiek mee op de banken kreeg, waren er toch ook een paar bij die terecht de aandacht trokken. Een late Leidse folio Deus-aes (uit 1609) ging voor f 850 naar een antiquaar in de bakermat van de Hollandse Reformatie. Matige exemplaren waren er van een Elsevier-foliant (incompleet: zonder frontispice en minus twee kaarten), die toch f 1.100 (750) opbracht, en een eerste druk van de Nederlandse Lutherbijbel uit 1648, waaraan eveneens twee kaarten ontbraken: f 1.150 (500). Voor bijbels uit de negentiende eeuw blijkt nauwelijks belangstelling te bestaan en voor de Engelse daaronder al helemaal niet. Grote hilariteit oogstte de veilingmeester met zijn aanbeveling bij een Van der Palm-bijbel: ‘Met de handtekening van de auteur’. Een nationaal ramsjconcern ontfermde zich er voor f 90 over (150). Het curieuze van een Dordts Nieuw Testament
(12o) uit 1579 zat hem in de contemporaine leren band. De platten vertoonden namelijk de drukkersmerken van de Emdense drukkers Lenaert der Kinderen (lelie onder de doornen) respectievelijk Gillis van der Erven (de in de akker verborgen schat) en - eveneens in goud gestempeld - de naam Anna Willems. Hoewel er ook in Oost-Friesland grote belangstelling voor het bandje bleek te bestaan, ging de strijd uiteindelijk tussen twee Noordhollandse antiquaren. De Amsterdamse bleek de langste adem te hebben met f 8.200 (750!). Van de reis door het Midden-Oosten naar Palestijn van De Bruyn (Delft 1698) kwam een redelijk exemplaar ter tafel waaraan overigens een prent ontbrak. Een Duitse antiquaar bood met f 4.000 het dubbele van de taxatie, waarmee hij de perkamenten foliant verwierf. De Nederlandse vertaling van Dürers Proportionslehre verscheen in 1622 in Arnhem bij Johan Jansz., die zich sinds 1604 bezighield met zowel de uitgave van de verzamelde werken van de grote Neurenberger als van talrijke afzonderlijke geschriften van hem. Genoemde Nederlandse vertaling uit 1622 bracht precies de taxatieprijs op: f 5.000. Een Haarlemse antiquaar kreeg voor dit bedrag een goed exemplaar van een interessant boek. Een net exemplaar van het Vlaamse volksboek over Catharina van Siëna ging voor f 1.900 naar een Utrechts antiquariaat (1.000). Een aantrekkelijk ogende Sepp, Nederlandsche insecten in twaalf kwarto's, 1762-1900(!), met 600 fraai gekleurde platen ging voor f 23.000 van de hand (18.000). Op grond van de teleurstellende ervaringen tijdens de afgelopen jaren zou men kunnen concluderen dat Vondel zo ongeveer onverkoopbaar is geworden. Dit lijkt een voorbarige conclusie gezien de f 2.900 die grifbetaald werden voor een exemplaar in
veertien halfleren banden (1645-1737), ruim het dubbele van de taxatie. Kleine prijsjes voor aardige boeken vielen er o.a. te noteren voor een Duytse lier uit 1732: f 200 (handel), een eerste druk van Sara Burgerhart f 225 (idem), Jan Zoets Dichtkundige werken uit 1675: f 110 (idem), de Gedichten van Pieter Langendijk: f 225 (idem), een vijfde druk van Van Alphens Papegay: f 200 (idem) en de Gedichten van Paffenrode (1711), die voor f 90 naar de U.B. Nijmegen gingen. Moet men een Haarlems boek in Haarlem kopen of juist niet? Bij Kuyper werd in november een goed exemplaar van de bundel Feestzangen (1796) van het ‘voorname’ gezelschap Democriet aangeboden. Het werd daar voor f 200 aan een liefhebber verkocht. Een stellig niet beter exemplaar ging in Den Haag voor f 325 (160) weg.
G.J. Jaspers
| |
Van Gendt 19 en 20 december 1989
Nummer 458 was waarschijnlijk het meest besproken kavel van de boekveilingen in 1989. Gezien enerzijds de publiciteit waarmee de verkoop van dit exemplaar van de eerste druk van Reves Avonden met een opdracht van de uitgever aan de auteur en een afstandsverklaring door deze aan Joh. B.W. Polak werd omgeven (foto's in de pers van veilingdirecteur met boek en van koper-antiquaar met boek) en anderzijds de gepeperde prijs (f 10.000 = de vermoede taxatie) kan van een voor alle partijen geslaagde transactie worden gesproken. Een autograaf van de auteur bevatte ook een exemplaar van het precies een eeuw oude vroege werk van Lodewijk van Deyssel, De kleine republiek, waarin de schrijver zijn kostschooltijd te Rolduc beschrijft. Ondanks muizengeknaag aan de eerste bladen bracht dit schrijversexemplaar van de befaamde Tachtiger met f 4.000 het dubbele van de taxatie op.
Tussen de nrs. 654 en 764, boeken uit de bibliotheek van Nobelprijswinnaar Zeeman, was ook menig werk te vinden met een persoonlijke opdracht van een beroemd fysicus, bijvoorbeeld van Niels Bohr. Daardoor kreeg het desbetreffende exemplaar een extra dimensie, die duidelijk herkenbaar werd in de prijsvorming. Een voorbeeld: On the constitution of atoms and molecules (London 1913) met een opdracht van de Deen aan Zeeman ging voor f 3.200 naar het Amsterdamse antiquariaat dat, zij het ook vaak na vin- | |
| |
nige strijd met een of meer op dit gebied gespecialiseerde collega's, het leeuwedeel van deze bijzondere collectie in de wacht sleepte. Dezelfde specialisten zorgden ervoor dat enkele kavels werken van de Nederlandse Nobelprijswinnaar Lorentz met gemak het tienvoudige van de taxatie haalden. Een foto van Max Planck uit 1927 met een opdracht aan zijn vriend en collega Zeeman bracht met f 800 eveneens het tienvoudige van de taxatie op. Na dit fysische geweld werd de zitting verder aan het oude boek gewijd. De kwaliteit van het hier aangebodene was niet in alle opzichten excellent te noemen. Maar in 1960 schreef immers De la Fontaine Verwey al: ‘Na de bevrijding verminderde gaandeweg de quantiteit en vooral de qualiteit van het gebodene.’ (Het Boek 34 (1960), p. 35). Een redelijke Bor bracht, hoe dan ook, in zijn vier blindgestempelde perkamenten banden, minus een frontispice en een prent, toch nog altijd f 5.000 op (taxatie 3.000). Een wormstekige, overigens complete Boitet, Beschryving der Stad Delft, ging echter met f 1.400 retour (1500-2.000). Hetzelfde lot trof tot tweemaal toe de eerste uitgave van Hoofts Nederlandsche Historiën; het eerste exemplaar moest het zonder de gedrukte titel en een blanco blad stellen, het tweede was ook niet onberispelijk maar
compleet. Bij beide kavels reageerde de zaal niet op de inzet van f 500 (700-1.000). Aan het befaamde ‘brandweerboek’ van vader en zoon Van der Heyden ontbrak ook al het een en ander. Toch bood een commissiegever f 2.200; hij was daarmee de koper van dit ‘w.a.f.’-exemplaar, (d.w.z. with all faults). Dezelfde restrictie stond vermeld bij een Vorsterman-bijbel uit 1544 in contemporaine band (zonder de sloten). Het boek miste twee bladen, waaronder het titelblad, en vertoonde ook nog andere feilen. De koper die er f 3.000 voor neertelde zag er blijkbaar toch wel iets in (2.000-2.500). De interessante stichtelijke werkjes van G. Udemans, Christelijke Bedenckinghen en De leeder Jacobs (Dordrecht 1631) gingen voor f 450 naar Zeeland (120-150). Een goed exemplaar van Vaenius' Zinnebeelden, de kwarto uitgave, Amsterdam 1683, werd voor f 600 door een kunsthandelaar uit Heemstede verworven. Goed was ook de set van 47 gravures van Ph. Galle naar Hans Bol (Antwerpen 1582) betreffende de jacht, de visvangst en het vogelen. Het geheel werd voor f 11.000 (= taxatie) aan een telefonisch biedende verkocht, die daarmee een goede koop deed. Na honderd nummers verscheen er opnieuw een Hooft, Nederlandsche Historiën. Het bleek het eerste deel van dit werk te zijn, nu met prenten van Luiken. Bijgevoegd waren de Mengelwerken en de Tacitusvertaling (1703-1704). Een Utrechtse antiquaar betaalde f 750 voor deze drie (van de vier) perkamenten folianten. Een merkwaardig man was de Haarlemse doopsgezinde vermaner Langedult, die in de Spaarnestad tevens de heelkunst beoefende. Zijn stichtelijke treurspel over de passie en de opstanding van Christus vond voor f 200 een liefhebber van deze
materie. De aangeboden, overigens hoogst interessante, Parijse druk uit 1526 van Le roman de la rose was helaas door een negentiende-eeuwse boekbinder die er een marokijnen band voor had gemaakt ‘op maat’ gesneden. Het gevolg van dit ‘maatwerk’ was dat menig blad tekstverlies in de bovenste en onderste regels vertoonde. Nu had niemand zin in dit toch curieuze boek. Op de inzet van f 7.000 volgde een veelzeggend zwijgen in de zaal. Voor een octaafje uit 1738 waarin U. Sprong instrueert over het maken van olieen waterverven was wèl belangstelling. Het Rijksmuseum dat het voor f 900 kocht (150-180) zal er ongetwijfeld zijn voordeel mee doen. Ten slotte was er een interessante reeks Reizen van Van der Aa. Hoewel er van de 28 delen behalve deel 1 ook enkele prenten ontbraken, ging het hier om een belangrijke collectie. Voor f 11.000 ging deze Naaukeurige Versameling naar een Londens antiquariaat.
G.J. Jaspers
| |
Bubb Kuyper 22 en 23 november 1989
Bubb is de laatste tijd hard op weg zich het epitheton ‘speedy’ te verwerven - ruim 2000 nummers in vier zittingen zonder het echt laat te maken - speedy-Bubb dus. Ik houd daar wel van en gezien de enorme opkomst stoort deze aanpak kennelijk weinigen. Maar ter zake.....
Schrijven over een veiling met een dusdanig groot aanbod kan nooit veel meer worden dan enkele subjectieve momentopnamen, een snuffelen ‘langs’ wat boeken en prijzen. De woensdagmiddag was weinig schokkend, maar een enkel wapenfeit mag wel worden genoemd: een 1e druk van Bomans' Erik of het klein insectenboek voor f 100 (50), The hound of the Baskervilles van Conan Doyle, de eerste uitgave in boekvorm van 1902 voor f 650 (250-350), (Nijhoff, M.) Bij het graf van den Nederlandschen onbekenden soldaat in de Meidagen 1940, een clandestien druksel van H.N. Werkman, met f 850 ruim boven de schatting; vertederende boeken, pittige prijzen.
Minder in zijn sas zal de veilinghouder zijn met de 248 nrs. van het tijdschrift Tirade die bij een inzet van f 400 onverkocht bleven (misschien had een iets soepeler hanteren van regel 6 van zijn veilingvoorwaarden hem deze papieroverlast kunnen besparen). Verder snuffelen maar weer. Dat door Dulac geïllustreerde boeken het nog steeds goed doen, (beide hier geveilde werken haalden het dubbele van hun schatting) zal niemand verbazen, maar dat een zevental werken van Jules Verne - echt een pakje ‘ongeregeld’ - f 450 (150-180) opbracht, heeft iets onverwachts. De prenten die in de avondzitting aan bod kwamen, gaven een wisselend beeld. Vooral pakjes (de romantiek van de ‘ontdekking’?) blijken het goed te doen; dit geldt overigens niet voor prenten betreffende Amsterdam: van de 37 nrs. aan de hoofdstad gewijd bleven er 28 onverkocht. Ook een groot deel van de militaria was een dergelijk lot beschoren (het ‘Gorbieffect’?). Wat oude boeken en manuscripten betreft viel er bij deze veiling veel te genieten: een fraai gecalligrafeerde ridderorde op perkament en andere bescheiden betreffende de families Broverius van Nideck en Hogeveen brachten f 775 (200-300) op, een interessant handschrift Haarlemse kruidmengkunde, calenisch-scheikundig gesterkt door het gezag der vroedschap’(!), 1741, ging iets boven de schatting naar Zwolle, terwijl een ontwerp voor een poster door J. Toorop met enkele brieven van zijn hand voor
| |
| |
f 2600 in het Rijksprentenkabinet verdween. Bij de oude boeken viel al snel een verrassing te noteren: een Almanack Prognosticatie Vanden Jaere Ons Heeren MDLX, een schitterend exemplaar van een zeer zeldzaam boekje, werd door de Nederlandse handel verworven voor f 7500 (1500-2000).
Augustinus' Vierighe Meditatien oft aendachten etc., in het midden van de zestiende eeuw gedrukt, bracht het aanzienlijke bedrag van f 2600 (700-900) op. Het duurste boek van de veiling, Van den proprietyten der dinghen van Bartholomeus Anglicus, bleef in particuliere handen; voor deze fraai geïllustreerde incunabel (Bellaert, 1485) moest wel f 22.000 betaald worden. Dingen kunnen vreemd lopen. Den lieffelycken paradys-vogel van D. Bellemans zag ik niet lang geleden bij een ander veilinghuis terug gaan voor f 150 en nu verkocht voor f 900!! Mirabile dictu.
Medische werken blijven het goed doen. De drie hier aangeboden werkjes van S. Blankaart haalden het dubbele van de taxatie, waarbij het aardige Venus belegert en ontset, 1684, een boekje over de geneeswijzen bij geslachtsziekten, f 1.200,- opbracht. Een matig exemplaar van C. Bontekoe's Tractaat van het Exelenste Kruyd Thee (1685) deed f 900, terwijl een Utrechtse handelaar slechts f 100 meer neertelde voor Nieuwe wyn in oude le'er-zacken (J. de Brune, 1636). De in 1647 gedrukte oblong-uitgave Stichtelycke Rymen, om te lesen ofte singhen van D.R. Camphuysen werd voor de inzet van f 1000 verkocht; akkoord, geen exemplaar om aan goede vrienden te laten zien, maar toch niet duur. Dat in 1990 de vierhonderd jaar geleden gestorven Coornhert herdacht zal worden, bleek al een beetje uit de prijs voor diens Cicero-vertaling uit 1561; dit in Haarlem bij J. van Zuren gedrukte boekje, dat ook een belangrijk element is geweest in de ‘Gutenberg-Coster-discussie’ bleef voor f 6750 (5000) in Nederland, in Nieuwkoop om precies te zijn. Dat kwaliteit uiteraard voor een groot deel de prijs bepaalt, bewezen de vier delen Gedichten van P. Langendijk, f 725 (200-300) voor deze schitterende set; dat dit echter niet per definitie tot ‘waanzin’ hoeft te leiden, moge blijken uit de alleszins acceptabele prijs van f 6500 voor een beauty van een Scheuchzer, Iconismi aenei inferuientes illustrationi et exornationi physicae sacrae, 1728-1730, in zes kloeke perkamenten folio-delen en voorzien van 759 platen. Eveneens om kwaliteitsredenen bleven waarschijnlijk de prentbijbel van Damian Maraffi en de eerste druk van de Zeeuwsche Nachtegael (de catalogus meldt Nachtelael) ònverkocht. Een mooie prijs lijkt mij de
f 4000 voor T'cieraet der gheestelycker bruyloft, 1624, van de mysticus Jan van Ruysbroeck, welk octaafje voor 1200-1500 getaxeerd stond. Twee Nederlandse handelaren ‘vochten’ om het postincunabeltie van Thomas a Kempis Dit is een schoon boecxken ende is gheheeten Qui sequitur me. Bracht dit boekje op de Luza-veiling van 1981 nog f 5000,- op, nu kon de veilinghouder dit exemplaar voor f 11000,- (5000-6000) afslaan. Het boekje van A.v.d. Venne Sinne-vonck op den hollandtschen Turf, ende des selfs Wonder Veen-Brandt, 1634, dat handelt over turf en tabak roken, leek mij met f 2100 behoorlijk aan de prijs. Al met al een veiling waar voor handelaar en liefhebber plezier aan te beleven viel.
J.A. Borst
| |
Burgersdijk en Niermans 28-30 november 1989
Om bij de buitenkant te beginnen, een fel rode catalogus, een kleurige karikatuur van R. Newton op het omslag, kortom een catalogus die je snel ziet liggen. De afbeelding met de tekst A Bugaboo!!! doet vermoeden dat de bezoeker een behoorlijk grote mond staat te wachten, maar de firma blijkt juist op te vallen door een beschaafde bescheidenheid: geen geschreeuw, maar wel degelijk wol.
De 1600 nummers uit de catalogus werden in vijf seances afgewerkt, waarbij de 200 nrs. van de laatste avondzitting (Old and Rare Books en Miscellaneous Prints) geen overspannen toestanden deden ontstaan. Tijdens de kijkdagen is het plezierig rustig, maar de liefhebbers van pakketten hebben het niet eenvoudig: in een ‘achteraf-zaal’ of ‘in het gangetje’ worden zij tot een soort puzzeltocht gedwongen langs vakken die voorzien zijn van een op een kartonnetje aangebrachte letter; die letters staan redelijk in alfabetische volgorde, maar de opeenvolgende nummers der kavels zijn in een volstrekt willekeurige volgorde over genoemde vakken verdeeld (!?). Hoe dan ook, een echte liefhebber komt daar wel uit en een handelaar zeker. Bij de rubriek literatuur een paar bijzonderheden: het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde, jrg. 1-104, bleef voor f 1100 onverkocht, terwijl het voor dezelfde prijs getaxeerde Woordenboek der Nederlandse Taal (38 dln., compleet t/m 1989) voor de absurd hoge prijs van f 4000 in andere handen kwam. Vrijwel alle nrs. van deze rubriek werden verkocht voor redelijke prijzen, waarbij af en toe door de veilinghouder twee nummers werden samengevoegd, want een antiquariaat dat vooruit denkt, denkt zeker aan z'n kastruimte. Bij de middeleeuwen en de zeventiende eeuw was sprake van de ‘Schuhmacher-show’, af en toe gehinderd door een enkele particulier.
Bij de oude boeken begon het pas echt leuk te worden. Dapes inemptae Of de Moufe-schans, dat is De soeticheydt des buytenlevens, Vergheselschapt met de Boucken, 1621, met het erratum in fotocopie bracht f 1175 (800-1000) op; geen dolle prijs voor dit bijzondere boek. Bijna net zo zeldzaam is Poësy, 1657, van J. Six van Chandelier, dat met f 950 iets boven de taxatie uitkwam. De prijs van f 5000 (2500-3000) betaald voor L. van Aitzema's Historie of Verhael van Staet en Oorlogh, de uitstekend gedocumenteerde 4o-uitgave in 15 delen (1621'69), lijkt me pittig. Tè pittig bleek voor alle aanwezigen de inzet van f 1000 voor De Graaven van Holland van P. Langendijk, zodat de inzender de 32 portretten thuis nog eens rustig kan bekijken. Een pakje pamfletten met betrekking tot de roerige periode van 1618-'19 werd door een handelaar en een verzamelaar betwist; laatstgenoemde wist voor f 650 (1725-200) de strijd te winnen. De vier nummers Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden kwamen voor de standaard-prijzen in bekende handen. Een zeer matig exemplaar van G. Leti's Teatro Belgico (1690) was met 300-350 te somber getaxeerd en bleek uiteindelijk f 1100 waard, terwijl Het Groote Tafereel der Dwaasheid (1720) - het blijft een boeiend boek - met 66 van de 74 prenten, iets boven de schatting voor f 2800 van eigenaar veranderde.
| |
| |
Voor mij het aardigste boek van de veiling De vier boecken van 't vergulde licht der zee-vaert, ofte konst der stuerlieden, de zeldzame eerste druk van 1660, zag ik met lede ogen voor f 2000,-!! (350-400) door een Amsterdamse handelaar gekocht worden. Bij een collega van deze, in dezelfde stad opererend, kwam het werk van Spinoza, de Opera posthuma, 1677, terecht voor het niet geringe bedrag van f 4800 (2500-3000). Reisboeken blijven kennelijk begerenswaardige objecten getuige de Naauwkeurige Beschrijvinge van Malabar etc. (1672, folio, met 32 van de 35 grote platen) van Baldaeus en Asia, of naukeurige beschrijving van Het Rijk des Grooten Mogols etc. (1672, folio, met 28 platen) van Dapper, die met respectievelijk f 2400 en f 5800 het dubbele van hun schatting haalden.
J.A. Borst
| |
Oude tekeningen van Nederlandse en Vlaamse Meesters bij Christie's en Sotheby's
Langzamerhand beginnen veilingrecords van kunstwerken tot de vaste nieuwsberichten te behoren. Het zijn niet de kopers van de recordwerken die dit nieuws de wereld in sturen en evenmin zijn het de krantemedacties die het initiatief nemen tot het opsporen van dit nieuws. De berichten over spectaculaire opbrengsten worden kant en klaar aangeleverd door de op volle toeren draaiende publiciteitsafdelingen van de veilinghuizen. Elk gepubliceerd record is reclame en, belangrijker nog, kan zorgen voor nieuwe inzendingen. De topprijzen in de kranten zijn vrijwel nooit resultaten die op veilingen in ons land gehaald zijn. Werkelijk belangrijke stukken worden in London of elders geveild; men denke aan het schilderij van Mondriaan uit de collectie Van Eesteren. Er is slechts één soort veiling waarvoor de beide internationale veilinghuizen in ons land de topstukken sinds een aantal jaren importeren. Elke november vindt in Amsterdam het oude tekeningen-circus plaats. Beide huizen verkopen dan in enkele dagen wat zij in een heel jaar aangeboden kregen aan tekeningen van Nederlandse, Vlaamse en Duitse oude meesters. Op mondiaal niveau komen dan conservatoren van prentenkabinetten, handelaren, verzamelaars en adviseurs bijeen in Amsterdam voor de jaarlijkse slag.
Men kan deze veilingen op een aantal manieren beschouwen. Uiteraard wordt de aandacht getrokken door de uitschieters. Dat zijn meestal tekeningen die voor de handel vers zijn. Ze zijn vaak lang geleden voor het laatst in de openbare handel geweest en verschijnen nu één keer in veiling om daarna snel te verdwijnen in een museale of een particuliere verzameling, desnoods via een korte tussenstop in de kunsthandel. Daarnaast is er een behoorlijk aantal bladen dat, zonder daarom meteen van mindere kwaliteit te zijn, om uiteenlopende redenen relatief kort na hun verkoop opnieuw terugkeren in het kleine wereldje van de handel in oude tekeningen. Het Amsterdamse podium waar zich jaarlijks dezelfde internationale kern verzamelt, biedt een goede mogelijkheid om eens te kijken naar de prijskaartjes van werk dat sinds 1975 al eens in dezelfde zalen verkocht was. Nogmaals, daarbij moet men goed in het oog houden dat de sterkste prijsstijgingen genoteerd worden voor topstukken, die vrijwel nooit twee keer vlak achter elkaar ter verkoop worden aangeboden.
Wie - aangestoken door de lawine van veilingrecords - meent dat alle kunstvoorwerpen uitsluitend duurder worden, komt bedrogen uit. Van de 17 tweede verkopen vielen er 10 duurder uit terwijl 7 tekeningen onverkocht bleven of minder opbrachten dan bij de vorige verkoop. Bij dit laatste aantal dient men in het oog te houden dat hierbij twee tekeningen zijn die aanvankelijk te hoog gelimiteerd waren en twee bladen van dezelfde slecht in de markt liggende kunstenaar. Bij de prijsstijgingen spelen enkele factoren een belangrijke rol: het toetreden van nieuwe verzamelaars, het prijsniveau van schilderijen, de activiteiten van de Franse handel, veranderende smaak, het opkomen van belangstelling voor bepaalde stromingen of soorten tekeningen, net verschenen literatuur, tentoonstellingen, het al genoemde element van versheid en - zeker niet het onbelangrijkste element - de waardering die de expert van het veilinghuis bereid is te geven. Zo zal het veel uitmaken of men bij het taxeren de tekening herkent van een vorige veiling en daarbij de opbrengst naslaat of los van het eerdere veilingresultaat een nieuwe waardering geeft. Deze kan soms beduidend hoger of lager uitvallen. Daarbij lijkt het zelfs een rol te spelen of de tekening in Nederland of in Engeland getaxeerd is.
Sterk in prijs gestegen zijn de werken uit de zestiende eeuw, ook de minder belangrijke bladen. Tekeningen uit deze periode zijn schaars. Dat was te zien aan het fraaie rivierlandschap met antieke zuilen door Paulus Bril. In 1975 werd de tekening voor f 3500,- verkocht bij Sotheby's in de veiling van de collectie Perman, waarmee de reeks van internationale oude tekeningen-veilingen in Amsterdam geopend werd. Het blad was in 1989 weliswaar getaxeerd op f 25.000/35.000,- maar bleek met een opbrengst van f 25.000,- toch een aantrekkelijke investering, ook na het bijtellen van de veilingkosten bij de aankoop en het aftrekken van de commissie bij de verkoop. Alle hierna te noemen prijzen zijn overigens de hamerbedragen zonder de bijkomende kosten. Een gouache door Hieronymus Francken de Oude, David en Goliath, die al eens in 1983 het kleurenomslag van een catalogus van Sotheby's sierde, was nu in kleur in het binnenwerk opgenomen. Beide keren was de limiet van de inzender te hoog. Deze tekening had ooit in 1961 in Engeland £ 70,- opgebracht, werd in 1983 bij f 26.000,- opgehouden (taxatie f 40.000/60.000,-) en werd in 1989 voor f 58.000,- nogmaals opgehouden (taxatie f 70.000/90.000,-).
In de zeventiende-eeuwse sector waren de prijsstijgingen wisselvallig. De niet altijd te voorspellen opbrengsten in de tekeningenhandel komen hier goed tot uiting. Van enkele kunstenaars is bekend dat ze slecht in de markt liggen zoals Leonard Bramer en Jan van der Meer de Jonge. Van de laatstgenoemde deed een tekening met schapen bij Christie's f 3500,- (taxatie f 2000/3000,-); dit blad had daar in 1988 f 4200,- opgebracht bij een inzet van f 1800,- (taxatie f 700/1000,-). Bij Sotheby's werd een tekening van Van der Meer opgehouden voor f 1200,- (taxatie f 1600/2200,-). De tekening was afkomstig uit de collectie
| |
| |
B. Houthakker, waar hij bij Sotheby's in 1975 goed was voor f 1700,-. Een landschap van Jan Lievens dat in diezelfde veiling f 6400,- behaalde, bracht nu, veertien jaar later en weer bij Sotheby's, f 13.000,- op (taxatie f 15.000/20.000,-). Een ander blad uit een klassieke verzameling was het tekeningetje dat in de veiling Rudolf (Sotheby's 1977) nog toegeschreven was aan Rubens, opbrengst f 2200,- (taxatie f 850/1750,-). Deze tekening was nu bij hetzelfde veilinghuis beschreven als ‘omgeving Rubens’ en deed f 2800,- (taxatie f 3000/4000,-). Een goede meeropbrengst noteerde het aardige landschap van Jan Asselijn dat in 1982 bij Christie's f 1500,- had opgebracht (taxatie f 2000/2500,-), en nu bij de concurrent voor f 6500,- verkocht werd aan de Franse handel (taxatie f 6000/8000,-). Naar dezelfde handelaar ging voor f 6800,- ook een studie van een liggende hond door Jan Fijt (taxatie f 3000/4000,-); deze tekening was drie jaar eerder ook bij Sotheby's in veiling en had toen, met dezelfde taxatie, f 3000,- opgebracht. Curieus was ook de prijsstijging van een schildersportret dat toegeschreven was aan Adriaan van der Venne. In 1987 noteerde deze tekening bij Christie's f 3000,- (taxatie f 4000/6000,-), terwijl dit blad in 1989 bij een inzet van f 1500,- opklom tot f 7000,- (taxatie f 2500/3500,-). Ook bekend van Christie's 1987 was een wat beschadigde tekening van een boerengezelschap door Hendrik Potuyl, dat toen voor f 1300,- wegging (taxatie f 1400/1800,-). Bij Sotheby's was dit blad nu getaxeerd op f 4000/6000,-, hetgeen door de
zaal afgestraft werd: niet verkocht voor f 3000,-. Precies tegenovergesteld was het resultaat van een Vlaams ontwerp voor een scène met de H. Dominicus. Als Abraham van Diepenbeeck was het hoogste bod in 1987 bij Christie's f 1700,- (taxatie f 2300/3300,-), terwijl de tekening nu bij Sotheby's weliswaar als anoniem geveild werd, maar was voorzien van een intrigerende verwijzing naar een tekening in Parijs: opbrengst f 5400,- (taxatie f 2000/3000,-). Ook te danken aan de veranderde beschrijving was de prijsstijging van een tekening van Godfried Schalcken. In 1987 werd de wat gesleten, kopiematig aandoende voorstelling van een vrouw die haar handen warmt, bij Sotheby's verkocht voor f 1000,- (taxatie f 1500/2000,-). Sindsdien is er een (weinig kritische) oeuvrecatalogus van Schalcken verschenen waarin ook deze tekening figureert. De taxatie van het veilinghuis was nu met f 4000/6000,- beduidend hoger en de opbrengst van f 4200,- hield daarmee gelijke tred. Feitelijk verlies boekte de verkoper van een tekening die toegeschreven was aan Gonzales Coques. Het ontwerp voor een portret van een echtpaar op een terras boekte in 1985 bij Sotheby's f 1700,- (taxatie f 900/1300,-). Met dezelfde toeschrijving bleef het blad nu voor f 1500,- onverkocht (taxatie f 2000/3000,-).
Voor Nederlandse tekeningen uit de achttiende eeuw valt een sterk stijgende, maar selectieve internationale belangstelling te noteren. Hier waren weinig herhalingen, maar de algemene opmars is makkelijk te constateren omdat er nog vele met elkaar goed te vergelijken werken in omloop zijn. Ook in deze categorie zijn er desondanks tegenslagen. Bij Christie's bleek het aardige Vechtgezicht in aquarel door Jacob Cats moeilijk te verkopen. In 1968 werd het voor f 3000,- ingezet en op f 6500,- opgehouden (taxatie f 7000/8500,-). In 1987 daalde de hamer bij f 5200,- (taxatie f 5500/7500,-). Dit jaar kon eindelijk iemand de tekening na bieden van f 2500,- tot f 4500,- mee naar huis nemen (taxatie f 4500/6500,-). Een opmerkelijke prijsdaling onderging een gezicht op het kasteel Rechteren door Abraham de Haen. In 1988 werd de tekening bij Christie's ingezet op f 1500,- en afgeslagen op f 6500,- (taxatie f 1500/2000,-), terwijl dezelfde veilingmeester nu bij f 1800,- startte en al bij f 3000,- moest hameren (taxatie f 2000/3000,-). Prijsstijgingen tenslotte: een aquarel door Dirk Verrijk bracht in 1986 een tegenvallende f 1100,- op (taxatie f 1300/1700,-). Nu was er met f 4200,- eerherstel, wellicht mede ingegeven door de taxatie die bepaald was op f 4500/6000,-. Een relatief sterk gestegen taxatie was waarschijnlijk ook de basis van het succes van een overigens mager Italiaans landschap door Daniël Dupré: in 1987 getaxeerd op f 500/800,- (afgeslagen op f 270,-) en in 1989 geschat op f 1500/2000,- (ingezet op f 600,- en afgeslagen op f 1000,-). Uit een
en ander moge duidelijk zijn hoe grillig de tekeningenmarkt zich beneden het niveau van de topstukken kan bewegen.
R.J.A. te Rijdt
|
|