veilingcatalogus van die van de andere in den lande door het veelvuldig gebruik van kwalifikaties als ‘(Uiterst)zeldzaam!’, ‘zeer fraai exemplaar’ en soortgelijke aanprijzende epitheta ornantia. Van de 204 kavels ‘Old books’ kregen maar liefst 40, dus één op de vijf, een dergelijke vermelding, hetgeen met alle respect voor veilinghouder en aanbod wel enigszins ‘des Guten zuviel’ genoemd mag worden. Intussen kruidt de auctionaris zijn presentatie met menige snaakse en gevatte opmerkingen, waardoor de amusementswaarde van deze veilingen nog verhoogd wordt. Sommige vermeldingen kunnen hier een merkwaardige (bij)betekenis hebben. Wat bijvoorbeeld te denken van de aanduiding ‘leer’? Dit begrip blijkt zowel te staan voor een fraaie contemporaine band (nr. 1154) als voor een recente leren band (nr. 1147), maar kan ook een halflinnen band/bandje betekenen (nr. 115). Aan dit soort dingen tilt men hier niet al te zwaar; men gaat veeleer van het principe uit dat de inhoud van het boek het uiterlijk daarvan in belangrijkheid verre overtreft, zoals ook tijdens de avondzitting door de veilingmeester werd beleden. Wie met dit gegeven rekening houdt en zijn ogen op de kijkdagen goed de kost geeft, kan bij Bolland heus wel een ‘goudvis’ vangen. En wie dat op de kijkdagen niet doet, kan het vergaan zoals die antiquaar die zich voor f 1.500 de gelukkige koper waande van het inderdaad zeer zeldzame drukje van Castellio, Een nuttelijcke ende seer stichtelijcke uitlegginghe van de Predestinatcie (Gouda 1620). Een attente vriend van het veilinghuis maakte hem erop opmerkzaam dat de bladen 6 en 7 ontbraken, waarop de koop ongedaan werd gemaakt.
De recente najaarsveiling was op één dag geconcentreerd. 's Morgens en 's middags werden bijna 800 voornamelijk theologische studies aangeboden. Ook hierbij onderscheidt Bolland zich van zijn collegaboekverkopers, want op welke boekveiling koop je nog kavels studies voor 10, 12, 15 of 23 gulden? In deze sector vielen echter ook bedragen te noteren van f 700 (voor een serie commentaren op het O.T.) en f 450 (voor Meyboom: een incomplete serie Oud-christelijke geschriften). Voor f 500 werden acht (bijna complete) jaargangen van het door Martin Buber uitgegeven maandblad Der Jude verkocht en een Kittel, Theologisches Wörterbuch zum N.T. wisselde voor f 850 van eigenaar. Tijdens de avondzitting die voor het grootste gedeelte aan het ‘Oude boek’ was gewijd, bleek dat de Engelse kerkgeschiedenis minder in trek is dan de Duitse en (uiteraard) de Nederlandse. Voor Brandt, Historie der Reformatie (ex libris van Sterck), Amsterdam 1671-1704, perkament, werd f 900 betaald, een gepeperde prijs (een week tevoren gingen vier banden bij Beijers (dl. 1 in tweede druk) voor f 600 van de hand). Een Nederlandse W. Couper, Opera omnia (Utrecht 1645) bracht f 425 op en een Halma, Kanaän en d'omleggende landen (Leeuwarden 1717) f 450. Ook voor de V.U. viel hier uiteraard het een en ander te halen. Een achttiende-eeuws handschrift van Th. van der Groe ging voor f 650 naar de De Boelelaan evenals o.a. een aardig exemplaar van Mensonis, Christelijke en stichtelijke meditatiën ... aangaande de Kortheid van 's Menschen leven (Leeuwarden 1660), dit voor f 375. Een interessant werk van J. Koelman houdt zich met de secte rond Jean Labadie
bezig: Der Labadisten dwalingen ... wederlegt (Amsterdam 1684), het werd voor f 750 door een commissiegever verworven. Een in de catalogus als ‘Key-work of the history of Remonstrantism’ aangeprezen Schriftelicke Conferentie, gehouden in 's Gravenhage inden Iare 1611 ('s-Gravenhage 1612) ging voor f 1.000 van de hand. Een particuliere verzamelaar sleepte voor f 2.200 een in een bijzonder fraai contemporain leren bandje met messing beslag stekende collectie traktaten van Menno Simons uit 1583 in de wacht (nr. 1154). Het volgende nummer, de Opera omnia van dezelfde auteur (Amsterdam 1681) ging voor f 1.600 (zo ongeveer de standaardprijs) naar de hierboven vermelde antiquaar. Twee exemplaren van Triglands, Kerckelijke geschiedenissen in één week op twee verschillende vellingen bieden aardig vergelijkingsmateriaal, hoewel de kwaliteit in zulke gevallen zelden identiek is. Het exemplaar bij Beijers (later halfperkament) was inderdaad minder dan dat bij Bolland (perkament, koperen sloten). Het prijsverschil was er echter ook naar: in Utrecht werd f 550 betaald, in Amsterdam f 1.250. Een in dit gezelschap verdwaalde Plantijn-druk van Estius, Waarachtige historie van de Martelaers van Gorcum (Antwerpen 1604) werd desondanks niet versmaad, getuige de f 325 die het octaafje opbracht.
G.J. Jaspers